Op weg naar Kerstmis las Erik Borgman een nieuw boek van Tsjechische priester en theoloog Tomáš Halík. Eigenlijk is ‘boekje’ een betere aanduiding: de uitgave telt iets meer dan zestig, niet zo grote bladzijden. De helft daarvan zijn illustraties. Niettemin geven tekst en beeld een belangrijke boodschap af. Het boekje is bovendien een goede kennismaking met het werk van Halík.
Door Erik Borgman
De titel van Halíks boekje luidt: Omdat God ernaar verlangt mens te zijn. Dit is volgens Tomáš Halík de achtergrond van Kerstmis: God is in Jezus mens geworden, omdat Hij ernaar verlangde mens te zijn.
Verlangen mens te zijn
Op deze manier is God niet alleen met mensen verbonden, Hij laat tevens zijn verschil zien met ons, mensen. Wij verlangen er immers regelmatig naar om niet mens, maar God te zijn: almachtig, alwetend, onkwetsbaar. Onszelf genoeg.
Maar de God waar het christendom over spreekt, sluit zich niet in zichzelf op. Hij maakt zichzelf afhankelijk van zijn schepping en wordt daarmee kwetsbaar. Wij hoeven daarom geen afstand te nemen van onze menselijkheid om ons te verbinden met God als de bron, de dragende grond en het doel van ons bestaan.
Kwetsbaarheid en machteloosheid
Onze menselijkheid is onze mogelijkheid tot verbondenheid met God, in alle kwetsbaarheid, onzekerheid en machteloosheid. Juist als wij weten dat wij niet op onszelf kunnen vertrouwen, bij uitstek als we inzien dat we onszelf niet onkwetsbaar kunnen maken en kunnen bevrijden van de onzekerheid, ten volle als wij leven van de afhankelijkheid en de verbondenheid.
In Jezus heeft God onze menselijkheid gekozen tot de grondslag van de manifestatie van zijn goddelijkheid in dienstbare liefde. "Een leerling staat niet boven zijn meester en een slaaf niet boven zijn heer", zegt Jezus tegen zijn leerlingen. Wij zijn dus uitgenodigd dezelfde weg te gaan.
Betlehem
Tomáš Halík denkt blijkbaar bij ‘Kerst’ niet allereerst aan de stal van Betlehem uit het tweede hoofdstuk van het Lucas-evangelie. Halík denkt aan onze aarde, aan ons leven en Jezus' nabijheid aan ons rommelige en gebroken bestaan. Het is het eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie dat voor hem centraal staat:
In het begin was het Woord
en het woord was bij God en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden
en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.
In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.
Het licht schijnt in de duisternis
maar de duisternis nam het niet aan. […]
Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt,
vol genade en waarheid (Johannes 1,1-5.10-11).
Deze van zijn Vader ontvangen heerlijkheid toont Jezus in zijn leven onder de mensen van zijn tijd.
Gewone mensen
De illustraties in Halíks boekje stammen vrijwel allemaal uit de tijd vanaf de twaalfde eeuw. Zij tonen niet allereerst de verhevenheid van Jezus en de goddelijkheid en wonderbaarlijkheid van zijn optreden, zoals tot in de Middeleeuwen gebruikelijk was. Zij laten veeleer zien hoe Hij deel uitmaakt van de gemeenschap van gewone mensen, die steeds opnieuw mogelijkheden moeten vinden om het geld te verdienen dat zij nodig hebben om aan voedsel en beschutting te komen.
Op Kerstavond 1223 leende Franciscus van Assisi (1182-1226) van een boer in de buurt een os, een ezel en een voerbak met hooi en beeldde daarmee voor het eerst de geboorte van Jezus heel concreet en tastbaar uit. De mensen van zijn tijd herkende de boodschap: Jezus is niet ooit in Betlehem geboren, Hij wilde elke Kerstmis midden in hun leven geboren worden.
Franciscus
Paus Franciscus laat zich vaker uit over het belang van de Kerststal in onze kerken en huizen als een teken van Gods nabijheid aan ons. Hij publiceerde er op 1 december 2019 een apostolische brief over, getiteld Admirabile signum praesaepis. Zoals gezegd is er weinig Kerststal te vinden in het boek van Tomáš Halík. De boodschap is echter dezelfde als die van beide Franciscussen: die van Assisi en die van Rome. Met de hymne die de apostel Paulus in zijn brief aan de Filippenzen citeert:
Hij die bestond in de gestalte van God
heeft er zich niet aan willen vastklampen aan de gelijkheid met God.
Hij heeft zichzelf ontledigd […]
Hij is aan de mensen gelijk geworden (Filippenzen 2,6-7).
Pasen
Van daaruit maakt Halík naadloos de overgang van het Kerstverhaal naar het lijdens- en het Paasverhaal. De hymne in Filippenzen gaat verder:
En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd;
Hij werd gehoorzaam tot de dood, de dood aan een kruis.
Daarom ook heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam verleend die boven alle namen staat (vers 7-9).
Jezus’ grootsheid bestaat erin dat Hij alle aspecten van het menszijn heeft doorleeft en doorlopen, tot en met de verwerping en de uitsluiting, het lijden en de dood. Daarmee valt geen enkel aspect van ons leven nog buiten het bereik van God en is alles wat bestaat in elk stadium getekend door Gods aanwezigheid.
Kerk
Voor Tomáš Halík impliceert dit ook dat de kerk niet moet proberen haar bestaande gestalte vast te houden. Zij moet zich een nieuwe gestalte laten geven door wat haar overkomt. Deel van wat haar overkomt, en niet alleen in onze streken, is haar leegloop.
Halík heeft al tijdens de coronacrisis geschreven dat de lege kerken van deze periode wel eens de voorboden zouden kunnen zijn van de toekomst. Dat betekent niet dat God ons verlaten zou hebben en niet langer met ons zou zijn in Jezus Christus. Het betekent dat wij God buiten de kerk opnieuw moeten vinden om zijn aanwezigheid binnen de kerk opnieuw naar behoren te kunnen vieren en hooghouden.
Geestverwant
Ik ervaar Tomáš Halík, met al onze verschillen in context, geschiedenis en kerkelijke positie, als een nauwe geestverwant. Ik ben dankbaar dat hij mensen over alle kerkelijke verschillen heen aanspreekt en hoop dat velen Omdat God ernaar verlangt mens te zijn ter hand zullen nemen.
Tomáš Halík, Omdat God ernaar verlangt mens te zijn: Overwegingen bij Kerst en Pasen, KokBoekencentrum 2022, 80 blz., € 14,99.
Ook ik voel me geestverwant met Halik en Borgman. Alleen vindt ik het jammer dat ze over God blijven spreken als over een persoon die allerlei dingen doet, niet als een proces van liefde dat gebeurt. Jammer dat de oproep van Bernard Huijbers om aan 'Gij' voorbij te gaan zo weinig navolging vindt bij theologen. Dan zou blijken dat wij veel meer geestverwanten hebben dan nu lijkt bij wijze en vrome mensen die God afwijzen omdat er nog altijd met achterhaalde beelden over God gesproken wordt.
Ik voel heel sterk mee met Halik,en Borgman.De kerk zou beter nederig zijn.
Wij als gewone mensen moeten het gezicht van Jezus God en mens,zijn levenswijze doorheen ons leven proberen zichtbaar te maken. Liefde, verdraagzaamheid zichtbaar maken in ons dagelijkse omgang met de medemens. Respect en luisterbereidheid is heel belangrijk.