Zelfzeker, noemt Eric Corsius de houding van de sculptuur van kunstenaar Thomas Lehnerer. Niet triomfantelijk, zeker van zijn eigen gelijk. Wel zeker van zijn zaak. Wie is hij? En wie zijn die onzichtbare anderen? 

Door Eric Corsius

Hij staat er met nonchalante zelfverzekerdheid en in fiere gelatenheid. Een mens die niets heeft te verliezen, behalve zijn laatste restje gevoel van eigenwaarde. Staat hij voor het vuurpeloton? Voor een corrupte rechtbank? Heeft hij zichzelf uit financiële wanhoop uitgeleend als schildermodel voor de kunstacademie? Hij is volstrekt kwetsbaar, blootgesteld aan blikken en overgeleverd aan het oordeel van derden. Het is hem echter blijkbaar zijn eer te na, om te laten merken dat het hem iets doet. Daarom neemt hij op provocerende wijze de genoemde onverschillige houding aan op zijn wankele voetstuk.

Wie is hij?

Even raadselachtig is het gesteld met de onzichtbare anderen, aan wie hij is overgeleverd. Ze worden indirect en simpel aangeduid door de drie onbezette krukjes. Worden ze nog verwacht? Zijn ze zojuist opgestaan en vertrokken? Staan de drie stoeltjes er als uitnodiging aan ons, om plaats te nemen? En dan rijst weer de vraag: als wat? In welke positie en rol? Als rechter, beul, voyeur? Of misschien gewoon als toehoorder of toeschouwer – want voor hetzelfde geld is de man op het voetstuk gewoon een kunstenaar, die iets te vertellen heeft. Misschien staat hij er wel zo ontspannen bij, omdat hij zeker is van de zaak, waarover hij ieder moment iets kan gaan zeggen.

De titel van het kunstwerk van Thomas Lehnerer (1955-1995) is even simpel als eenduidig: Job. Als zodanig lijkt de titel alle vragen hierboven in één keer te beantwoorden. De man op het voetstuk is de bekende Bijbelse figuur, die met zijn schepper een woordengevecht aangaat over rechtvaardigheid en die in de clinch raakt met drie vrienden die het allemaal zo goed weten en vooral beter weten.

Niet minder raadselachtig

Als we de titel kennen, wordt het werk van Lehnerer er echter niet minder raadselachtig van. In tegendeel.  De Job van de Bijbel is immers een vechtersbaas, iemand die het uitschreeuwt van wanhoop en woede. Is dat te rijmen met de kaarsrechte, berustend-trotse lichaamshouding van de sculptuur? En als de drie lege krukjes staan voor de drie vrienden, die Job de les komen lezen: waarom zijn ze dan zo laag, dat de vrienden, zodra ze erop plaats nemen, naar Job en tegen Job moeten opkijken? En waar is God in het kunstwerk?

We komen misschien iets dichter bij een antwoord op de vele vragen, als we beseffen, dat het Bijbelboek Job een verhaal is met een bepaalde ontwikkeling. En als we erkennen, dat de kunstenaar een momentopname uit dit verhaal weergeeft. Hij lijkt de Job te portretteren, die er op het eind van het geding op een bepaalde manier uitkomt. Hoewel Job geen gelijk krijgt in de discussie met zijn vrienden, wordt hij door God in het gelijk gesteld. Niet zijn mening wordt daarbij door God bekrachtigd, maar Job zelf in de waarde en waardigheid van zijn mens-zijn. En dat doet God alleen al – en dat is niet niks – door het niet beneden zijn goddelijke staat te achten om af te dalen naar Job en diens klacht te aanhoren. Door Job een eerlijk proces te gunnen. God geeft Job recht van spreken en laat hem uitspreken.

Gewild en gezien

Vandaar dat de Job van Lehnerer zijn blik op oneindig lijkt te richten, over de hoofden van zijn kleingeestige vrienden heen. Daarom staat hij er inderdaad zo bij, alsof hij zeker is van zijn zaak. Niet zeker van zijn eigen gelijk. Niet triomfantelijk omdat hij aan een of ander langste eind heeft getrokken. Maar zeker in zijn geloof, dat zijn Verlosser leeft en dat hij met elke vezel in zijn lichaam door zijn Schepper is gewild en gezien, tot de opstanding aan toe (Job 19, 25-26).


Foto's: Eric Corsius, Museum Küppersmühle in Duisburg, Duitsland.

Trakteer de redactie op een kopje koffie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.