Spiritualiteit is een wat ongrijpbaar fenomeen. Het gaat om een manier van in het leven staan, maar je kunt er ook de traditie mee bedoelen waarin een levensstijl wordt gecultiveerd. In ieder geval is spiritualiteit niet per se vaag of zweverig. Voor spiritualiteit moet je je verstand gebruiken, vindt kenner Kees Waaijman. Maar waarom heeft juist de oudere generatie gelovigen soms moeite met het begrip? En gaat spiritualiteit altijd over God?
Door Theo van de Kerkhof
Spiritualiteit is in het moderne leven salonfähiger dan de verwante begrippen geloof of religie. Tegelijk roept spiritualiteit nogal eens weerstand op en wordt het fenomeen voor vaag of zweverig versleten. Die vaagheid heeft voor een deel een taalkundige achtergrond. Het woord spiritualiteit is namelijk een polyseem. Dat wil zeggen: het is een woord dat, afhankelijk van de context, verschillende dicht bij elkaar liggende betekenissen kan krijgen. Het lijkt wat dat betreft op een woord als ‘voetbal’. Daarmee kun je zowel de bal, als het voetbalspel, als de sportsector (de voetballerij) aanduiden. Iets dergelijks is met het woord spiritualiteit aan de hand: het kan duiden op zowel een ‘levenshouding’, een manier van in het leven staan, als op een leer of traditie, of op bepaalde religieuze praktijken (een boeddhistische, een christelijke, of franciscaanse spiritualiteit).
Ontsporing
Maar dat is natuurlijk niet alles. Er is voor dat vage imago ook wel een inhoudelijke grond. Zo kun je tijdens een edelstenentherapie kristallen op of nabij verschillende delen van je lichaam plaatsen, namelijk die delen waar je lichaam ‘uit balans’ is. De ‘energiefrequentie’ van de edelstenen werkt dan in op de cellen van het lichaam. Daardoor gaat het lichaam ‘op dezelfde golflengte trillen’ als de stenen die worden ingezet. (Zie edelstenentherapie, spiritueel maandblad Paravisie). Dat is natuurlijk vrij onnavolgbaar. Maar één of meerdere ontsporingen maken nog niet iedere spirituele leer of praktijk vaag en zweverig. Daarbij komt: het is helemaal niet gezegd dat intellectueel onnavolgbare theorieën in de praktijk geen heilzame uitwerking kunnen hebben.
Toch is binnen de christelijke spiritualiteit er altijd een sterke tendens om juist de redelijkheid en nuchterheid niet uit het oog te verliezen. “Hoewel fundamenteel overtuigd van de grenzen van de rationaliteit, gaat zij [de christelijke spiritualiteit] zo lang mogelijk te rade bij het onderscheidingsvermogen van de rede”, zegt theoloog Frans Maas in zijn boek Spiritualiteit als inzicht.
“Spiritualiteit is intelligent”, zegt ook de hoogleraar spiritualiteit Kees Waaijman (in een interview dat ik ooit met hem had; zie hier). “Voor spiritualiteit moet je je hersens gebruiken. De laatste drie eeuwen is dat besef een beetje verloren geraakt, maar tot aan de Middeleeuwen waren alle grote mystici grote denkers en grote denkers waren mystici. Na de Middeleeuwen krijg je een scheiding tussen spiritualiteit en theologie en werden mystici vaak vroom en dom en theologen onvroom en knap. Een soort schisma; een taakverdeling die nergens op lijkt. Men is vroomheid voor domheid gaan verslijten. Spiritualiteit werd verascetiseerd: ‘luister nou maar, niet denken, gewoon doen’; aanpassen, meelopen met de meute.”
Geestesgesteldheid
Misschien moeten we voor een goed begrip vertrekken vanuit de grondbetekenis van het woord: ‘spiritus’, ‘geest’. Spiritualiteit is op te vatten als de geestesgesteldheid van waaruit je leeft. “Onder spiritualiteit versta ik een wijze van in het leven staan, een grondhouding die alles kleurt wat er van iemand uitgaat en wat hij of zij opneemt … Een dergelijke grondhouding oriënteert het hele bestaan.” (Frans Maas) In deze zin komt spiritualiteit dicht in de buurt van moderne begrippen als levensstijl of lifestyle.
Je kunt zeggen: spiritualiteit is de ‘vorm’ van je leven in onderscheid met de ‘inhoud’. Je leven heeft een bepaalde invulling, je bent bijvoorbeeld tramconducteur, vader, vrijwilliger en hartpatiënt. Dat alles is hoe je aan je leven invulling geeft, of hoe het invulling krijgt. Maar hoe je tegenover al deze dingen van je leven staat, vanuit welke geest je daarmee omgaat, dat heeft te maken met je spiritualiteit. In die zin leeft iedereen altijd vanuit een bepaalde spiritualiteit, al zal niet iedereen daarbij stilstaan.
Betrekkingsgebeuren
Maar waar komt nu God in het vizier? Is spiritualiteit wel denkbaar zonder godsbegrip? Dat begrip kan in beeld komen als je je afvraagt waar jouw grondhouding nu eigenlijk in rust. Heel in het algemeen: “Wij staan in een traditie die zegt dat het leven gedragen wordt door een transcendente aanwezigheid”, aldus de theoloog Wiel Logister. En hij vervolgt: “Het oude Testament voegt daaraan toe, dat die Aanwezigheid zich bekommerd toont om het lot van slaven in Egypte, om mensen in de knel, om de slachtoffers van de grote en de kleine geschiedenissen, om elke mens die worstelt met vragen en lotgevallen of met leven en dood. (…) Er gaat een scheppende, verlossende en inspirerende kracht uit van de Aanwezige die in Exodus 3 getypeerd wordt met de naam ‘Ik zal er zijn voor jou.’”
Godgeloof is in die zin helemaal niet zo ingewikkeld. Het komt voort uit de vrij spontane en misschien wel voor de hand liggende intuïtie dat het leven wonderlijk is. ‘Er is meer’, meer dan het dingmatige, meer dan wat zo voor de hand ligt. Het voor de hand liggende draagt dat wonderlijks in zich. In de christelijke traditie (en daar niet alleen) krijgt dat wonderlijke een positieve, beloftevolle lading die samengebald ligt in het woord God.
Dat is ook de reden dat Kees Waaijman in zijn handboek Spiritualiteit het woord God direct opneemt is zijn definitie. Spiritualiteit definieert hij als ‘het betrekkingsgebeuren tussen God en mens’. In het eerder genoemde interview zegt Waaijman: “Waar God en mens een relatie met elkaar aangaan, daar wordt het spannend; waar ze vriendschap sluiten, elkaar spuugzat zijn, dan toch weer toenadering zoeken … Ik wilde een zo ruim mogelijk begrip, ook milieuspiritualiteit, gerichtheid op gerechtigheid, volwassenwording moest er onder vallen. Is transcendentie, het onvoorwaardelijke, dan niet een ruimere term?” Uiteindelijk liet hij God staan. “God figureert alom en dient zich zo gevarieerd aan dat het woord misschien wel meeromvattend is dan concurrerende begrippen. Noem mij één filosoof die niet heeft geworsteld met het goddelijke. Ook Nietzsche, juist Nietzsche met zijn ‘Gedicht aan een onbekende God’ (zie voor dat gedicht het artikel van Hans Pijnaker over Nietzsche).
Langs de kern van de zaak
Ten slotte wil ik nog een aspect noemen dat het begrip spiritualiteit problematisch maakt voor een bepaalde groep gelovigen. Ik heb het gevoel dat met name veel oudere gelovigen moeite hebben met het begrip, omdat het in hun ogen eigenlijk langs de kern van de zaak af scheert. Spiritualiteit legt sterk de nadruk op de persoonlijke beleving van het geloof, terwijl de oudere generatie geworsteld heeft (en soms nog worstelt) met het geloof zoals dat is aangeleerd, met geloof als een ideologie. Daarmee is men vooral in gesprek (of conflict) met iets externs, met een leer, een moraal, een wereldbeeld, een kerk, een liturgie die is overgeleverd.
In de ontzuilde, postideologische tijd is het geloof veel meer een existentiële zaak geworden; het gaat niet over anderen, maar over mij en mijn leven. Daarmee zijn vragen over leer, moraal, ritueel en instituut niet van de baan, maar ze komen in een ander daglicht te staan. Uiteindelijk gaat het erom: Wat heb ik eraan? Hoe kan ik gelukkig worden? Hoe word ik een beter mens voor mijzelf en mijn omgeving?
Verwante artikelen:
Inleiding nieuwe spiritualiteit
» Lees ook andere artikelen van Theo van de Kerkhof
Spiritualiteit kun je ook koppelen aan het onderscheid spirit, body, mind en soul. Dan staat geest tegenover materie, zoals emotie (soul) staat tegenover ratio(mind). Jung koppelt het aan psychische functies en bij spirit hoort dan intuitie. Alle nieuwe ontdekkingen komen voort uit de functie van de intuitie. Je kunt het ook de functie van de heilige geest noemen, de geest die heel maakt. Naast een rationele en een belevingsdimensie en een gewaarwordingsdimensie (body), heeft de mens ook een spirituele dimensie volgens dit model.
Ik vind dit ook een interessante visie op spiritualiteit, de ik graag met U wil delen.
Het fijne van de ideeen van Jung is dat hij enige psychologische onderbouwing geeft van religie. Sterven aan het kruis impliceert dan transcendentie van de psychische functies van ratio en emotie en van de psychische functies van intuitie (of beeldendvoorstellingsvermogen) en gewaarwording (realiteitszin). En in zijn visie is dit iets waar de mens naar toe groeit. Een nieuwe en ruimere bewustzijnstoestand. En Jesus is ons daar in voorgegaan. Hij heeft dat nieuwe bewustzijn bij de dood aan het kruis gerealiseerd.
Nu zitten mensen veelal vast aan een van de vier functies, met alle problemen vandien. Zo heb je verstokte ratio typen en verstokte materialisten (gewaarwordingstypen) etc. En veelal is er ook strijd tussen die typen.
Voor mij heeft religie hierdoor nog meer betekenis en diepgang gekregen.
Spiritualiteit en religie worden door elkaar gebruikt, er bestaat veel verwarring over. Religie gaat niet verder dan een vorm van metafysica. Speculatie en fantasie zijn daarbij niet van de lucht. Het is en benadering van de werkelijkheid, niet de werkelijkheid zelf, het is een buitenkant benadering. Het is geen ervaring, maar concepten.
Wie maakt eigenlijk uit wat de betekenis van een woord is?
Goede vraag! Belangrijk is dat iedereen duidelijk maakt wat hij of zij eronder verstaat.
Bij het recente Nationaal Religiedebat bleek 'Dansen om de hete brij' het centrale thema. 20 eeuwen (Christelijke) religie en hierdoor ontwikkelde spiritualiteit is in vele opzichten voelbaar. Ook in onze huidige sterk geseculariseerde westerse samenleving.
Aanvullend nog even dit; vele kerken zijn afgebroken en/of leeggestroomd. De vorm waarin wij geloof en spiritualiteit beleven is ingrijpend veranderd. De behoefte aan spiritualiteit blijft echter tijdloos actueel.
Zie o.a. deze YouTube montage over 'The Future of Faith - Adjiedj Bakas en Minne Buwalda'.
http://www.youtube.com/watch?v=8mZqjfCa-Qw
Over de bijbelse wortels van spiritualiteit
Spiritualiteit verwijst naar ‘geest’ als een veld of laag binnen de mens als deze zich open stelt voor de transcendente (d.w.z. mensoverstijgende) en uiteindelijke dimensies van zijn bestaan.
Rondom het begrip ‘geest’ kent de bijbel, de Schrift, twee tradities, waarbij ‘geest’ verwijst naar ‘wind’ of ‘adem’ en naar ‘gemoed’: pneuma of nous uit het Grieks en roeach uit het Hebreeuws. In de ene hellenistische traditie zoals gevolgd door Paulus wordt verwezen naar de ziel van de mens (pneuma) en naar de geest van God die over de wateren zweefde en die in de neus van de mens geblazen werd. De geest van God gaat niet over het innerlijk van God, maar over de wijze waarop zijn roeach scheppend werkzaam is in alle schepselen. Roeach betekent ‘in beweging zijnde en in beweging zettende kracht’. De wind openbaart zich als iets dat in beweging is en in beweging zet. Bij roeach gaat het niet om de wind als zodanig, maar om de trek, om de in de windstoot werkzame kracht, om de tocht (zie bijv. Ex 10:13 en 14:21). De adem toont zich in het gebeuren van het in- en uitademen. De adem is binnen en buiten de mens, gaat van de mens uit en werkt op hem in. Het gaat bij roeach vooral om de dynamische vitaliteit en kracht van de mens die zich uiten in het adem halen, om de ademtocht (zie bijv. Jer 2:24 en 14:6). Omdat roeach een geheimzinnige en tegelijk onweerstaanbare bewogenheid is, wordt roeach moeiteloos in verband gebracht met God. De Griekse bijbelvertaling vertaalt roeach met pneuma dat eenzelfde dynamische, trekkende kracht in zich heeft als roeach.
De tweede traditie benadrukt meer de invloed van wind, adem of geest op het gemoed van de mens. Dit toont zich in een scala van emoties: woede (bijv. Richt 8:3, Jes 25:4), moed (Num 14:24, Jos 2:11), hoogmoed (Spr 16:18, Pred 7:8), jaloezie (Num 5:14,30), seksuele begeerte (Hos 4:12, 5:4) of depressiviteit (1 Sam 16:14-23, 18:10). Het gaat daarbij niet om de verschijnselen als zodanig, maar om de vitaal-impulsieve, opwindende en meeslepende dynamiek die ervaren wordt als een -ook en vooral- van buiten komende, de mens overvallende hartstocht. Deze traditie zet zich door in het Nieuwe Testament: de mens die door een ‘tocht’, een demonische kracht, wordt meegesleurd, moet tot in zijn tocht worden omgevormd door de Geest van God. Dit is een fundamentele bevrijding waarbij Jezus een centrale rol speelt (zie bijv. Mc 1:8,10,12 en 23-28 en Joh 3:3,6). Voor Paulus is pneuma: herboren zijn uit God door te leven in Christus, in liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (zie Gal 5:22). De Tora zoals gehanteerd door de Farizeeën, kan deze omvorming niet bewerken (Rom 8:4-30).
In de bijbel, de Schrift gaat spiritualiteit dus over de tocht van de mens die bewogen wordt door de Tocht van God. Pneuma verwijst naar de heilige Geest die de mens beweegt tot liefde, goedheid en trouw. In beide tradities is spiritualiteit dus de kracht die ons voortbeweegt, de kracht waardoor je vooruit kunt, vooruit in je leven, maar ook op je geloofsweg. Het is onze ‘levensadem’.
Het kerngebeuren dat door spiritualiteit wordt opgeroepen is de betrekking tussen de goddelijke geest en de menselijke geest. Binnen alle religies en levensbeschouwingen gaat het volgens Waaijman (2000) om een betrekkingsgebeuren tussen God en mens dat gesitueerd is in de intimiteit en het innerlijke van de mens: het onttrekt zich aan het uitwendige. Het werkt uitzuiverend en eenmakend. Vermogens van de mens (zoals verstand, wil, geheugen) en de vormgeving van zijn handelen worden erdoor uitgezuiverd.
Binnen de scholastiek wordt gesproken van spiritualitas dat duidt op de volkomen omvorming van de mens in de Geest. Hierin kan men zich oefenen middels gebed, meditatie en ascese. In de 20e eeuw wordt spiritualiteit een overkoepelend woord voor alles wat met geestelijk leven te maken heeft. Inmiddels is het een containerbegrip geworden dat duidt op een bepaald levensgevoel, op religiositeit, maar ook op buiten-zintuiglijk waarnemen, helen en genezen.
Spiritualiteit heeft dus te maken met geest(kracht), innerlijke bewogenheid en met geraakt worden. Mensen kunnen tot in het diepst van hun wezen geraakt worden en deze geraaktheid ervaren als iets dat van God afkomstig is. Het menselijk lichaam kan de geestkracht in banen leiden en is daarom een geschikt voertuig voor Godsontmoeting. Spiritualiteit (en lichamelijkheid) maken dat God en mens elkaar kunnen ontmoeten. Spiritualiteit heeft te maken met het verlangen van de mens en met de beweging van zijn bestaan dat gericht is op het goddelijke. Er is een beweging die van God uitgaat naar ons toe en een beweging van ons uit naar God. De gewone en de geestelijke dimensies van het bestaan ontmoeten elkaar, waardoor er iets tot stand komt waarin de mens de hand van God ervaart. Deze ervaringen scheppen een verbintenis tussen mens en God die de mens iets doet: je verandert, wordt rustiger, het helpt je, je groeit als mens. De verbintenis met God wordt ervaren als de dragende kracht van je levensloop. Het goddelijk geheim wordt gezien als iets dat zich voltrekt in de weg die God met een mens gaat.
Kenmerkend voor spiritualiteit is volgens Bras (2001) het zelfoverstijgende, het transcenderen van de alledaagse werkelijkheid. Het stijgt uit boven het zintuiglijk waarneembare, maar reikt naar de werkelijkheid die zich daarin onthult. Het christendom ziet Jezus van Nazareth als gestalte van de Geest van God. In de christelijke traditie wordt de behoefte van de mens om zichzelf te overstijgen, verbonden met het besef dat er een goddelijke Partner is die omgang zoekt met de mens. Spiritualiteit is het proces van herscheppen en omvormen dat plaatsvindt binnen de dialoog tussen God en mens. Daarbij wordt het algemeen menselijke spirituele streven niet uitgeschakeld, maar geactiveerd, richting gegeven, gezuiverd en omgevormd. Spiritualiteit heeft met dynamiek te maken, met de drijfveren van de mens. Het is verweven met het hele leven en raakt aan motivatie en verlangens. Soms, heel even kan men iets ervaren van vervulling en zinvolheid.
Spiritualiteit verwijst naar geest(kracht) en bezieling en geeft aan door welke drijfveren, wensen en verlangens mensen gedreven en aangetrokken worden tot de wereld om hen heen. Iedere mens wordt van tijd tot tijd door onbestemde verlangens aangestoken. Ons lichaam regelt het verlangen naar lekker eten en drinken, de maatschappij wakkert begeerten aan naar geld en goed. Vaak bevatten verlangens ook een geestelijk aspect: je hunkert naar goed gezelschap, naar vrede en recht of naar wijsheid en inzicht. Verlangens kunnen ook een religieus aspect bevatten. Onze kerkvader Augustinus spreekt bijv. over ‘de ziel op zoek naar God’.
Over spiritualiteit: zegt o.a. Joan Chittister in haar boek: ''Weisheitsgeschichten aus dn Weltreligionen' heel goeie dingen, d.w.z. dingen die mij raken. Zie pag. 59: Uiteraard in het Duits geschreven, maar ik geef de vertaling: 'Spiritualiteit voert ons over de grenzen van de godsdienstige rituelen heen naar het doel van de religie; n.l. het bewustzijn van het heilige in het alledaagse. Het is niet het minder waard achten van de materie ten opzicht van de geest en het minder waard achten van het lichamelijke ten opzichte van de geest.
Iemand noem je spiritueel wanneer hij in en onder, boven en achter de regels en concepten van de religie, van de godsdienst kijkt. een spiritueel mens is meer dan een aanhanger van een godsdienst, van een geloofsgemeenschap. Spirituele mensen zijn een met het universum in al zijn vormen en Érkentnissen'. Ik weet dat even niet zo goed te vertalen. Maar het heeft te maken met bewustzijn, besef, inzicht.
Een spiritueel mens beseft dat er te diepste geen verschil is tussen het heilige en het profane, tussen de materie en het geestelijke. Alles maakt deel van uit van het ZIJN.
Volgens Chittister ‘voert spiritualiteit ons over de grenzen van de godsdienstige rituelen heen naar het doel van religie: het bewustzijn van het heilige in het alledaagse’. Wat is spiritualiteit en wat is religie?
Spiritualiteit richt zich op de ‘geest’ en niet op het lichamelijke en het materiële. Met Chittister meen ik dat ‘het materiële’ zeker niet minder waard is dan de geest en ook het lichamelijke is niet minder waard dan de geest. Je bent als mens juist ‘compleet’, dus héél, als je met hart en geest en ziel en handen midden in het leven staat, als je weet te geven en te ontvangen, als je kunt spreken en luisteren, en als je doen en laten is afgestemd op wat er in je eigen innerlijk en op wat er om je heen gebeurt.
Hoe zit het met religie? Is ‘het bewustzijn van het heilige in het alledaagse’ het doel van religie? Het heilige heeft met God te maken. Het heilige kan overal gevonden worden, het maakt deel uit van de wereld waarin je leeft, want God is overal. Als mens maak je deel uit van een werkelijkheid die plat en heilig is tegelijk. Het heilige zit in jezelf en het is ook buiten jou. In het alledaagse en ook in het bijzondere kunnen we het heilige, kunnen we God vinden. Dus ook buiten de muren van een kerkgebouw.
Religie gaat ervan uit en veronderstelt dat het heilige, God, in de dagelijkse werkelijkheid ervaren kan worden, en dat overal Gods Stem en Gods Woord door mensen kan worden gehoord en verstaan: als je bidt, als je met mensen praat binnen een groep of gemeenschap waarmee jij je verbonden hebt, in de liefde die je krijgt van de mensen die aan jou zijn toevertrouwd, in de woorden die je hoort en zingt en bidt in de kerk, en in de stilte van je eigen innerlijk. Overal is God te horen, want alles is plat en heilig tegelijk.
Ik meen dat het doel van religie is mensen ontvankelijk maken voor deze Stem en het Woord van God en ons wil aansporen om daarop te antwoorden.
Volgens Chittister beseft een spiritueel mens dat er ten diepste geen verschil is tussen het heilige en het profane, tussen de materie en het geestelijke. Spirituele mensen voelen zich verbonden en voelen zich één met het universum in al zijn zichtbare en onzichtbare vormen. Alles maakt deel van uit van het ‘zijn’.
Ik denk dat spirituele mensen ook religieus kunnen zijn en kunnen geloven in de God van de bijbel die zich zelf noemt ‘Ik ben die ik ben’. Zij kunnen zich verbonden voelen met al wat bestaat, zichtbaar en onzichtbaar, en zij kunnen zich verbonden voelen met God.
Ik ben er dankbaar voor dat ik spiritueel en religieus tegelijk mag zijn. Het verrijkt mijn leven, en geeft het doel en zin.
Als men de oudste geschriften ter wereld leest de Vedische geschriften met name de Bhagavad Gita en het Srimad Bhagavatam dan hoeft men over spiritualiteit en over God niet meer te speculeren. Krishna is de Oorzaak der Oorzaken. De Allerhoogste Persoonlijkheids Gods. Samadhi=Ontwaken. Chant hare krishna hare krishna krishna krishna hare hare hare rama hare rama rama rama hare hare and be happy. ISKCON= International society for Krishna Consciousness. Het gaat om bewustzijn en de persoonlijke individuele relatie herstellen. Het doel des levens is beseffen dat je een eeuwige dienares bent en weten hoe te sterven om terug te keren naar Krishna. Dit is eeuwige kennis. De bron van Alles. En de echte zuivere transcendentale kennis ! Alles wat hierna is ontstaan is gestolen,verdraaid, verkeerd geïnterpreteerd etc. Sanskriet is de oudste taal en de Veda's zijn zeer compleet op alle vlakken van het leven. Kennis wat in een erfopvolgingslijn terug te leiden is naar de Oorzaak der Oorzaken zelf. Ik hoop dat velen hiermee de puzzel van deze wereld in elkaar kunnen leggen. Voor mij bestaat er geen dualisme of twijfel meer in het leven. Gun ik een ieder. Hare Krishna