Componist Olivier Messiaen ontwikkelde aan het begin van de twintigste eeuw een nieuwe muzikale taal. Avant-garde, maar dan welluidend en aansprekend. Als componist en diepgelovige katholiek wilde hij anderen deelgenoot maken van zijn fascinatie voor de glansrijke schoonheid van zijn geloof. Beluister bijvoorbeeld zijn twee uur durende pianocyclus ‘Twintig blikken op het Jezuskind’.

Door Eric Corsius

Klassieke radiozenders vragen hun luisteraars regelmatig naar hun favoriete muziekwerken. Daaruit ontstaan regelrechte hitlijsten. Wie de desbetreffende uitzendingen beluistert of bestudeert, komt tot een merkwaardige observatie. De meest geliefde werken stammen uit de achttiende of negentiende eeuw. De tweede rang wordt ingenomen door een handvol werken uit de twintigste eeuw. Zeer zeldzaam zijn hedendaagse composities. Het lijkt daardoor alsof de bron voor welluidende klassieke muziek in de loop van de afgelopen eeuw is opgedroogd.

Een oorzaak hiervan is de opkomst van de amusementsmuziek in de eerste decennia van de twintigste eeuw – dankzij de massacultuur en de hierbij horende media. Deze verdrong de gecomponeerde kunstmuziek. Maar ook los daarvan raakte de klassieke muziek aan het einde van haar Latijn. Rond 1900 ervoeren componisten de regels van de kunst, waarin ze waren gevormd, als een keurslijf. Het repertoire van melodie, harmonie en ritme leek uitgeput. Velen gingen daarom experimenteren en zochten daarbij grenzen op – niet altijd naar de smaak van het brede publiek.

Een radicale conclusie werd getrokken door de Weense avant-garde aan het begin van de eeuw. Deze was van mening, dat alles wel een keer was gezegd in de overgeleverde muzikale taal. Arnold Schönberg en de zijnen ontwikkelden daarom een nieuw systeem en componeerden daarin. Het eindresultaat was en is nog steeds voor velen (ook voor kenners) onnavolgbaar en vervreemdend. Niettemin werd deze school toonaangevend. Het leverde de moderne kunstmuziek het verwijt op, elitair te zijn.

Nieuwe taal

Olivier Messiaen (1908-1992).

Er waren en zijn echter uitzonderingen: componisten, die werkten aan een nieuwe taal, maar niettemin in staat waren om met die nieuwe taal welluidende muziek te schrijven. Eén componist stak in dit opzicht met kop en schouders boven de anderen uit: de Fransman Olivier Messiaen (1908-1992). Ook hij ontwikkelde een nieuw muzikaal systeem. Daarvoor ging hij te rade bij westerse muziek vanaf de oudheid, bij muziek uit andere culturen en bij de natuur, in concreto: de vogels. Daaraan voegde hij zelf zijn eigen ideeën toe. De klankwereld die daardoor ontstond is uiterst gekunsteld. Merkwaardig genoeg is zij echter ook zeer aansprekend en meeslepend.

Messiaen was echter meer dan een ingenieuze uitvinder of architect. Hij wilde iets mededelen met zijn muziek. Muziek wás voor hem taal. Hij wilde er iets mee zeggen. De componist – die niet toevallig ook kerkorganist was – was namelijk een diepgelovige katholiek. Hij wilde als musicus anderen deelgenoot maken van zijn fascinatie voor de glansrijke schoonheid van zijn geloof. Misschien was hij alleen al daardoor een buitenbeentje onder de moderne componisten.

Messiaen verviel echter niet in een vormloze, mystificerende getuigenisdrang, zoals menig hedendaags ‘spiritueel’ componist. Hij beschouwde zichzelf als een theoloog en gaf met het medium van de muziek doordachte en zorgvuldig geconstrueerde uiteenzettingen. Vrijwel altijd wijdde hij zich daarbij aan de lichtzijde van dat geloof, aan Gods glorie, die de rode draad vormde in alle geloofsmysteries, vanaf de schepping via het kerstverhaal tot en met de opstanding der doden. Passies en andere werken over menselijk en goddelijk lijden waren aan hem niet besteed. Met zijn opera over Frans van Assisi kwam hij daarbij nog het dichtst in de buurt.

Jezuskind

Een heel opvallend werk is Messiaens twee uur durende pianocyclus ‘Twintig blikken op het Jezuskind’ uit 1944. Het is een soort reidans rond het kerstkind, waarin twintig verschillende perspectieven op de kleine Jezus worden uitgewerkt. Messiaen schrikt er daarbij niet voor terug, om aan zijn muzikale miniaturen licht potsierlijke, aandoenlijke titels te geven, zoals de ‘eerste communie van de maagd’ of ‘de kus van het Jezuskind’. De ‘Twintig blikken’ zijn een kleurrijk veel-luik, dat op prismatische wijze de vele facetten van het mysterie van het Jezuskind laat zien. Ze vormen daarmee een soort muzikale adventskalender voor wie tussen alle prenatale kerstdrukte ook behoefte heeft aan even welluidende als doordachte bezinning.

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.