Vincent Duindam is gefascineerd door het werk van psychotherapeut en hoogleraar Mia Leijssen. 'Leef vanuit liefde' is haar advies. En: 'Existentieel welzijn' is het juiste midden vinden binnen vier relationele dimensie: die van het fysieke, sociale, psychische en spirituele. Tweede deel van een tweeluik over Mia Leijssen.
Door Vincent Duindam
Leven vanuit liefde en heel goed zorgen voor jezelf, zit daar geen spanning tussen? Als het goed is eigenlijk niet. In het boek van Mia Leijssen - dat ik hier als uitgangspunt neem voor een tweede artikel over haar werk - spoort zij aan tot ‘leven vanuit liefde’. En ze schetst een weg naar 'existentieel welzijn' voor jouzelf en voor de anderen om je heen. Dat gaat hand in hand.
Terwijl ik met haar boek bezig ben, ploft er een proefschrift op mijn bureau waarin onderzocht wordt hoe we ‘psychologische veerkracht’ moeten opvatten en hoe we dit zouden kunnen versterken. Eén van de interessante aanbevelingen van de promovenda Richta IJntema is: creëer een organisatieklimaat waarin de vraag: “Wat kunnen we (meer) doen om elkaars psychologische veerkracht te versterken naast die van onszelf? uitgangspunt is.
Ook hier wordt duidelijk dat het welzijn van ‘de een’ nauw samenhangt met dat van ‘de ander’. Twee boeken die elkaar zo op één dag kruisen, toevallig? Acausale synchroniciteit, zou Carl Jung zeggen.
Van binnenuit aftasten
Hoe dat ook zij, Mia Leijssen wijst een weg naar 'existentieel welzijn', dat wil zeggen een meer vervuld leven, in contact met jezelf (je psyche), je lichaam, de mensen om je heen en met je diepste bron. Daarbij past zij het proces van focussen - dat in deel 1 van dit tweeluik aan de orde kwam - heel concreet toe op ons dagelijks leven. Focussen is het zorgvuldig van binnenuit ‘aftasten’ van je lichaam en erkenning geven aan wat je gewaar wordt. Op die manier doet het focussen dienst als een liefdevolle reisgids. Mensen die het werk van Eckhart Tolle kennen, zullen een link zien met wat hij ‘je innerlijk lichaam’ noemt. Als je het leven in je lichaam van binnenuit voelt en je daarop focust, gaat er minder energie een aandacht naar de zich herhalende en niet altijd vruchtbare denkpatronen. Je lichaam opent zo een poort naar intuïtie en wijst je de juiste richting.
Leijssen onderscheidt vier relationele dimensies:
- de fysieke: hoe verhoud je je tot je lichaam, inclusief natuur, eten, drinken, erotiek, etc.?
- de sociale: hoe verhoud je je tot (eventuele) partner, familie, vrienden, collega’s, kennissen?
- de psychische: hoe verhoud je je tot jezelf, je gedachten, je emoties, zelfbeeld, zelfrespect, identiteit?
- En, tenslotte de spirituele: hoe verhoud je je tot ‘het hogere’, het geheel, de bron, een overstijgende dimensie, welke woorden en beelden heb je hierbij, welke rol speelt het in je dagelijks leven?
Een basisidee hierbij is: zoek steeds het ‘juiste midden’ binnen al deze dimensies.
Mia Leijssen schets uitgebreid hoe de menselijke ontwikkeling in deze vier dimensies gaat. Ze laat zien hoe dingen er vaak anders lopen dan optimaal gewenst zou zijn – én wat je dan zou kunnen doen.
Het boek bevat tientallen oefeningen om te zien waar je staat binnen deze vier dimensies, waar je uit zou willen komen en welke stappen je dan kunt zetten. Je ziet als lezer opnieuw je jeugd langskomen met ook de onhandige dingen die je gedaan heb – en die jou aangedaan zijn. Maar kijk ook daar met heel veel mededogen naar, zegt Leijssen.
Kerstbeeld
Er is ook veel ‘case-materiaal’: kortere en langere fragmenten van mensen die haar opleiding existentieel counseling volgden. Dat alles maakt het voor de lezer heel concreet, invoelbaar en herkenbaar.
Een fragment sprak me in het bijzonder aan. Een vrouw vertelt dat ze haar 'innerlijk kind' (openheid, kwetsbaarheid, spontaniteit) diep heeft weggestopt na een moeizame opvoeding. Via focussen kwam ze uiteindelijk weer in contact hiermee. Het culmineerde in een beeld van een kindje dat bij haar kwam, terwijl het nog onder de aarde en de humus zat (zo diep was het weggestopt geweest). De troost en de koestering van het kind maakte heel veel los bij haar - dat vast had gezeten. Dat zorgde ervoor dat alles weer ging stromen in haar leven.
Een kerstbeeld vond ik: de (weder)komst van het kind.
Groot onderhoud
Nu ik het boek uit heb en aan ’t schrijven ben, merk ik dat het boek (ruim 300 blz.) eigenlijk een ‘groot onderhoud’ in zelfzorg is. En dat bracht mij op een suggestie voor de lezer – en voor mijzelf:
Wat is een goede periode voor 'groot onderhoud in zelfzorg' en voor leren leven vanuit liefde? Misschien is dat wel de komende advent. De periode van vier weken voor kerst, die dit jaar start op zondag 29 november begint. Vier weken, voor elke week een dimensie: fysiek, sociaal, psychisch, spiritueel.
Als appetizer zal ik de vier dimensies langslopen en een paar van de aansprekende vragen die Leijssen stelt, noemen en af en toe voor mezelf beantwoorden. Wie met dit boek aan de slag gaat, merkt dat er gaandeweg een tweede boekje geschreven wordt: in de marges van het boek vormt zich je eigen autobiografie, maar niet ‘gesloten’, het is een open biografie met richtingwijzers voor de toekomst. Je krijgt zin om energiek aan te pakken wat je eigenlijk al eerder onder ogen had willen zien. Maar tussen droom en daad stonden obstakels. Met focussen kun je deze heel zacht en vriendelijk transparant maken.
Fysiek
In de fysieke dimensie gaat het om lichamelijkheid. Elkaar aanraken, seksualiteit, maar ook je relatie met natuur en materie zijn hier belangrijk. Wandelen in het bos, koken, etc. Er worden vragen gesteld over de verhouding tot je lichaam. Ook ouder worden en sterven komen aan bod.
Mooi om te lezen vond ik dat ouderen in een woonzorgcentrum heel blij zijn met de knuffel die ze 's avonds krijgen. Sinds dat gebeurt hoeven er geen slaaptabletjes meer ingenomen te worden. Ook het masseren van de handen is vaak effectiever tegen allerlei kwalen dan pilletjes.
Contact van mens tot mens is essentieel. Iemand vertelde me hoe fijn ze het vond dat de anesthesist haar hand vasthield vlak voor en tijdens de narcose. Toen kon ze zich overgeven.
De natuur en de seizoenen zijn steeds belangrijker geworden in mijn leven. Onze dochters gingen naar de Vrijeschool, met seizoentafels, seizoenfeesten. Ik kijk nu naar buiten:
herfstwolken schuiven
dwars door de regenboog heen
nemen ‘m weer mee.
De haiku, korte Japanse versvorm waar altijd een jaargetijde aanwezig is. Ik leef met de seizoenen.
En welke boodschap heeft je lichaam voor je? Je vraagt je lichaam om raad in het focussen. Soms krijg je ook, ongevraagd, een boodschap van je lichaam. Zelf merk ik dat aan mijn adem. Als ik te druk ben, te veel in mijn hoofd, met rondjagende gedachten, word ik licht in mijn hoofd – en ontstaat er hyperventilatie.
De oefening rond de fysieke dimensie die mij het meest raakte is deze: stel je voor, je hebt nog één jaar te leven, waar stop je direct mee, wat pak je juist op. Het meest opvallende was dat ik nooit meer online zou zijn. Op dit moment geef ik online les, ben bezig op LinkedIn, Facebook, Twitter, doe online freelance jobs, etc. Ik besef dat in coronatijden al dit online-gebeuren juist ook een mogelijkheid tot contact is en eigenlijk dus waardevol, maar ik merkt toch dat het voor mij te veel is.
En dan de raad van Mia Leijssen: als je je realiseert wat je anders zou doen als je nog maar één jaar te leven had, begin daar dan nu mee. En als dat niet in een keer kan, dan stapje voor stapje, of voor zover het nu mogelijk is. Een eyeopener.
Sociaal
Het sociale begint in het gezin waar je opgroeit en breidt zich langzaam maar zeker uit naar bredere kringen: school, vrienden, partner, collega’s, buren. De eerste ontwikkeling in het gezin van herkomst is belangrijk. En hoe je contacten met mensen die wat later in je leven gekomen zijn, wordt medebepaald door je eerste ervaringen. Gelukkig is dit niet ‘definitief’, je kunt de route naar 'existentieel welzijn' immers steeds weer oppakken.
Ouders maken vergissingen, dat realiseer je je weer opnieuw als je zelf ouder bent. Toen ik twintig was las ik het boek Het drama van het begaafde kind van de Zwitserse psychiater Alice Miller. Ik had heel wat tissues nodig, omdat ik mezelf zo goed herkende in het kind, dat volkomen klem zit en geleefd wordt door behoeftige en manipulerende ouders. Toen ik veertig was, las ik het nog eens. De schrik sloeg me om het hart: Hoe was ik zelf als ouder? Wat maakte ik ervan? Ik had inmiddels gezelschap gekregen van twee prachtige dochters. Nu vielen me juist mijn eigen fouten, blunders en blinde vlekken op. Je gaat natuurlijk ook steeds meer op je ouders lijken. Ik vond mijn eigen moeder indertijd nogal eens te kritisch, en ik struikelde soms over haar briefjes met instructies die op de meest onverwachte plaatsen opdoemden. Mijn moeder is inmiddels overleden, maar mijn dochters mopperden wel eens over precies dezelfde dingen. Mijn kritische opmerkingen, mijn briefjes overal en mijn – in hun ogen – dwangmatige omgang met de gezinsagenda. En zij hadden ook gelijk.
Inmiddels ben ik tweeënzestig, opa. Het beste wat je kunt doen is je ouders vergeven, jezelf vergeven. Je oordelen loslaten. Mensen werkten met het niveau van bewustzijn dat ze toen hadden: mijn ouders, ikzelf.
Ik was nog wel verrast dat, bij het doen van de oefeningen in het boek, soms oude, bijna vergeten spoken weer tevoorschijn kwamen.
In mijn jeugd kon je, zonder dat je enig idee had waarom, blijkbaar heel ‘foute’ dingen zeggen, dan werd je geïntimideerd, bang gemaakt, klein gehouden. Er waren driftaanvallen. Er vielen klappen. Er was kritiek, veel kritiek: 'Wat ging er mis vandaag’, was een vraag die altijd in de lucht ging. Je mocht niet brutaal zijn en ook niet ‘brutaal kijken’. Je moest je mond houden.
Mooi om te ontdekken hoe mijn lichaam meebeweegt met de woorden die ik neerschrijf: zuchten, schouders omhoog, lichte hoofdpijn, beetje benauwd. En ook komt meteen het idee op: ja, maar het was niet alleen kommer en kwel – er waren ook mooie, fijne en gezellige dingen vroeger. Ook dat is waar. Mensen die in het boek aan het woord komen ervaarden precies zo’n loyaliteitsconflict.
Dat deed me aan een prachtige uitspraak van de humanistische psycholoog Carl Rogers denken: het meest persoonlijke is het meest algemene. Wij delen heel veel met elkaar als mensen.
Psychisch
“Mijn leven nu, zit dat op het juiste spoor?” Waar wil ik uitkomen”? ” Welke concrete stap kan ik nu zetten?”
In eerdere delen van het boek besprak Leijssen wat je nodig hebt in de fysieke en sociale dimensie: opmerkzaamheid, opschorten van oordelen, empathie, mededogen, moed en verantwoordelijkheid.
Precies dezelfde zaken heb je dus ook nodig in de psychische dimensie.
In 1980 begon ik aan een schrift waarop ik geschreven had: “Zuiveringen”. Ik wilde alles wat er niet deugde aan mezelf met wortel en tak uitroeien. Dat wantrouwen van mezelf heeft een geschiedenis die misschien al in de jeugd van mijn moeder (jaren 20/30 vorige eeuw) begonnen is. Ze vertelde me ooit dat ze iedereen wantrouwt sinds haar oudere broer tegen haar zei: "Leg je handje eens op de rand van de zandbak." Dat deed ze vol vertrouwen. Toen liet haar broer met grote kracht de deksel op haar handje neerkomen. Een andere keer vroeg hij: Wil je een toffee? Ja! Op je oog? Ja. Toen gooide hij zo hard dat ze een blauw oog had.
De psycholoog Erikson heeft het over basisvertrouwen dat je aan het begin van je leven ontwikkelt – of niet. Toen ik daarover hoorde, al in mijn studietijd, voelde ik vanbinnen dat er daar iets niet helemaal goed was gegaan.
Mijn schrift “Zuiveringen” heb ik nog steeds. Nu neem ik het af en toe mee naar een lezing om mensen ervan te overtuigen: wees niet te hard voor jezelf. Of zoals Leijssen zegt:
“Om in alle eerlijkheid naar jezelf te kunnen kijken, is een niet-oordelende houding een eerste vereiste. Jezelf leren kennen gaat niet samen met een strenge, kritische kijk op jezelf" (blz. 185).
Door deze houding kunnen oude patronen die je vroeger in hun greep hadden en die je gedachten en gevoelens bepaalden, langzaam maar zeker transparant gemaakt worden. Je beziet ze met mededogen, je valt er niet langer mee samen.
Dat geeft ruimte voor nieuwe stappen in je leven. In 2003, mijn moeder was net overleden, zat ik onder onze Japanse notenboom en las een boek over vergeving. Er lagen uitnodigingen voor congressen in Parijs en Oxford. Ik ben nooit meer gegaan. En ik was opeens ook helemaal klaar met de cultuur van scoren, presteren, geld in de wacht slepen in het academische milieu. In een harde competitie aanvragen indienen waarvan er maar vijf procent gehonoreerd kunnen worden. Wat een verspilling van tijd, energie en geld. Ik heb het nooit meer gedaan. Ik stopte met publiceren in Engelse tijdschriften. En richtte me op lesgeven en stukken schrijven voor Zinweb, Volzin en de Bezieling. Voor mij de juiste keuze: je intuïtie volgen, doen wat je écht wilt doen – steeds authentieker gaan leven.
Ouder worden kan ook helpen om dingen meer in perspectief te gaan zien. Onze eigen voetballer-filosoof John Cruyff drukte dat in zijn eigen woorden heel mooi uit: “Ik ben steeds meer van het veld gaan zien.”
Spiritueel
In de spirituele dimensie is overgave belangrijker dan wilskracht. Waar je in het fysieke, sociale en psychische veel kan ondernemen om zaken in balans te krijgen en een goed evenwicht te vinden, gaat het nu (nog) meer om zijn, om bewust, aandachtig aanwezig zijn, in contact zijn met en in overgave aan het geheel, de bron.
“Als je kijkt naar een slapend kind, kun je vaak de lichaamsexpressie van overgave zien: het kind ligt op de rug met de armen en handen opengespreid.” (blz. 223)
Veel van ons krijgen nu direct beelden van ons eigen (klein)kind voor ogen zien. Het kindje in de kribbe ligt overigens precies zo: in volkomen overgave.
Een bescheiden keuze uit de vragen in dit hoofdstuk:
“Wie ben ik voorbij mijn fysieke sociale en psychische eigenaardigheden?” …
“Wat doe jij bij voorkeur om je verbinding met het grotere geheel op te zoeken, te beleven, in je alledaagse praktijk vorm te geven?” (blz. 231)
Leijssen biedt een keur aan praktische oefeningen aan: humor, dankbaarheid, wandelen, lummelen, muziek, mediteren. Het is heerlijk om te gaan experimenteren met alle praktijken die hier aangeboden worden.
Het helpt ons om thuis te komen bij onszelf - en om onze innerlijke ruimte te realiseren. Hoe kunnen we wandelen op deze heilige grond? Door eenvoudiger en authentieker te leven, minder afgeleid door al onze oude hersenspinsels. Als we gaan ervaren dat we ‘aangesloten’ zijn op een grote lichtbron die alle dimensies doorstroomt.
‘dankbaarheid’ schreef ik
een vlinder landt op mijn schrift
ik stop met schrijven.
-----------------------------------
Mia Leijssen, Leven vanuit liefde. Een pad naar existentieel welzijn, Lannoo, 2013.
Richta IJntema, Psychological resilience at work: A labyrinth worth navigating, proefschrift Universiteit Utrecht, oktober 2020.
Lees ook deel 1: Focussen: je lichaam als poort tot de ziel