“Zomaar even een ontmoeting in een laagdrempelige kerk, waar je gewoon kunt binnenlopen. Even een schouder om op te kunnen steunen. Daar geloof ik erg in”, zegt de nieuwe Jonge Theoloog des Vaderlands Tabitha van Krimpen (23). Zij is masterstudent aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam en behaalde de bachelors bedrijfskunde en theologie (cum laude). Zij werkt voor de Thomaskerk in Amsterdam en voor het online platform Holy Hub. Ze bepleit een bottom-up theologie en meer contacten tussen generaties.
Door Cees Veltman
Wat is je hartenkreet?
“Laat de kerk naar de jongeren gaan. Niet andersom. Welkom! We hebben het hier over een probleem. De kerk vraagt zich af: hoe krijgen we jongeren terug? Maar dat is de verkeerde vraag, denk ik, omdat dat de kerk alleen maar in stand houdt zoals die is. Dan is het: hoe kunnen we de jongeren zich laten schikken naar wat wij altijd al doen. Dan wordt niet echt gekeken naar wat jongeren willen. Neem de wooncrisis. Dat is een belangrijk en actueel thema waar jongeren mee bezig zijn, naast klimaatcrisis en eenzaamheid. Toch is er weinig aandacht voor die thema’s in de kerk. Jonge mensen vragen waar ze terecht kunnen met hun twijfels en onzekerheden. Ze komen vervolgens eerder bij de studentenpsycholoog terecht dan bij de geestelijk verzorger of pastor.”
Waar gaan de twijfels over?
“Wat is mijn plek in deze onzekere wereld waarin veel verandert? Er wordt veel van mij verwacht. De lat ligt hoog. Soms lijkt het alsof je alles zelf moet doen om succesvol te kunnen zijn en ertoe te doen in de samenleving. Mee mogen doen, iets bereiken, het hangt allemaal af van je eigen inzet en prestaties. Dat is eenzijdig en doet tekort aan de relationele wezens die wij mensen zijn. De theologie helpt me om hier een visie op te ontwikkelen en niet kritiekloos mee te gaan in de normen van deze tijd. Ik geloof dat de kerk niet iets van vroeger is, maar springlevend en actueel is en relevantie heeft.”
Je bepleit een bottom-up theologie.
“Dan draai je zaken om. Geen theologie meer die de waarheid in pacht heeft en jou daarover gaat vertellen. Misschien is het veel beter om onderop te beginnen, bij de vragen van jonge mensen. Waar loop je tegenaan? Waar schuurt het in je leven? Waar vind je verbinding en bezieling? Hoe kan de christelijke traditie daarop aansluiten? In plaats van een eenzijdig, dogmatisch verhaal dat over de hoofden van de mensen heen gaat en de realiteit van het dagelijks leven niet raakt.
Bottum-up theologie sluit wat mij betreft goed aan bij een christelijke houding waarbij je met open en ontvangende handen de ander tegemoet treedt en je dienstbaar opstelt naar wat zich aandient. In tegenstelling tot de mensen die de macht hebben in de kerkelijke instituten. Je nederig opstellen als basishouding. Zo deed Jezus dat ook: hij liep rond tussen de mensen, ging met ze praten en waste hun voeten. Die houding zijn we een beetje vergeten.
Een mooie Bijbeltekst vind ik Romeinen 11,36: “Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid.” God handelt ook in de werkelijkheid en daarom is hij juist daar te vinden. Voor mijn gevoel denken theologen te vaak dat we alleen maar naar boven moeten kijken, maar juist hier in de samenleving gebeurt er zoveel en is God ook aanwezig. Laten we God aanwijzen op de plekken waar hij allang aanwezig is. We hoeven God niet te brengen, hij is er al, ook op misschien wel heel onverwachte plekken.
Ik zag in het boek van Erik Borgman Alle dingen nieuw een mooie link tussen zijn visie en die van mij. Hij schrijft over de werkelijkheid als beginsel en dat je van daaruit moet beginnen. Hij ziet de werkelijkheid als gave van God. We hoeven de waarheid niet te veroveren en de goedheid niet af te dwingen. We worden en zijn uitgenodigd om te leven in een ruimte en kunnen ze daarin ontvangen. Dat spreekt mij aan.”
Jouw kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, heeft wel ‘pioniersplekken’ en een praktiserende afdeling ‘Kerk in actie’.
“Ja, maar de PKN is wel bij uitstek een bureaucratische organisatie waar ik als jongere moeilijk toegang toe krijg. Ik ben wel in gesprek met de PKN, maar de generale synode waar veel belangrijke beslissingen worden genomen, is vergrijsd. Wil je synodelid worden, dan moet een classis je afvaardigen. De vergaderstructuur is nog zo traditioneel dat het voor twintigers, dertigers en veertigers niet aantrekkelijk is daaraan deel te nemen.”
Je pleit voor kerkgebouwen die altijd open zijn.
“Ja, een laagdrempelige kerk. Dan kun je zomaar binnenlopen voor een moment van rust of voor een gesprek. In Amsterdam bijvoorbeeld bestaat wel ‘laagdrempelig presentiepastoraat’. Zomaar even een ontmoeting, een schouder om op te kunnen steunen. Daar geloof ik erg in. Juist in coronatijd is dat extra belangrijk. Even uit je huis zijn waar de muren op je af komen. In plaats van dat we met z’n allen naar een psycholoog toe rennen. Een kerkgebouw heeft een spirituele uitstraling en kracht die je even uit je dagelijkse bestaan optilt en een ander perspectief aanreikt. Dat kan met woorden, maar ook door de schoonheid die je in het gebouw ervaart.”
Je wordt geïnspireerd door de Britse theoloog Ruth Perrin met haar boek Changing Shape.
“Ja, dat is een boek vol interviews met millennials over mooie en rauwe ervaringen met de kerk. Een wake-up call voor mij. Mijn ervaringen zijn niet alleen maar míjn ervaringen, maar worden breder gevoeld. Jongeren worstelen met hun plek in de samenleving en in de kerk. Het geloof is volgens Perrin niet zozeer een kwestie van instemming met een geloofssysteem, maar een dynamische formatie en re-formatie van de identiteit van de gelovigen en de relatie met God. In plaats van een lineair geloofsspoor gaat het volgens haar veel meer om een spiraalvormig proces van aanpassing en afwijzing. De zogeheten ‘disenchanted’ (de ontgoochelden), die de kerk hebben verlaten, hebben dat vaak beter begrepen dan mensen in de kerk.
Een heel goed idee in het boek vind ik daarom het mentorsysteem waarin ouderen en jongeren ervaringen uitwisselen. Het lijkt misschien dat ik met mijn pleidooi voor meer aandacht voor jongeren, jongeren op een voetstuk wil zetten en ouderen zo snel mogelijk de kerk wil uitsturen, maar dat is zeker niet waar. Ik geloof sterk in het intergenerationele gesprek. Ouderen met hun doorleefde ervaringen samenbrengen met jongeren met hun ambities en idealen. Dat aan elkaar spiegelen kan voor beide partijen verrijkend en helpend zijn. Zulke uitwisselingen zijn niet meer zo vanzelfsprekend in de samenleving van vandaag. We komen niet meer zo vaak mensen tegen die heel anders zijn dan jezelf, en ook geen mensen die zestig of zeventig jaar ouder zijn dan wij. Zo praat je met mensen met wie je anders nooit zou praten. Ook daarom geloof ik in de maatschappelijke functie van geloofsgemeenschappen.
De generatiekloof laat ook zien hoeveel er is veranderd in een halve eeuw tijd door technologische ontwikkelingen. Zijn we daar nou echt op vooruitgegaan? Een lastige vraag. Tegelijkertijd hebben kerken de sociale media immers wel nodig. Kerk en theologie moeten zijn waar de mensen zijn en dat is online, om elkaars verhalen te horen, om tot intergenerationele gesprekken uit te nodigen of een lezing. Er gebeuren mooie dingen in het kerkelijk leven, maar dat is voor veel mensen onbekend.”
Er is nu veel meer communicatie.
“Ja, vooral tussen gelijkgezinden. Facebook pretendeert mensen met elkaar te verbinden, maar gaat het contact veel verder dan een ‘hartje’ sturen of een ‘hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag'? Ik heb zelf ook mensen ontmoet via sociale media, maar dat is toch vooral nuttig voor het eerste contact. Het lijkt wel mooi veel vrienden online te kunnen hebben, maar er kan inmiddels zoveel dat het dwingend wordt. Het levert stress op. Op de sociale media zie je wat er allemaal kan en word je geconfronteerd met je eigen beperktheid: dat je niet op elk feestje kan zijn, niet bij elk evenement kan meedoen, dat je vrienden het gezellig hebben maar jij er niet bij bent. Dat is de keerzijde die voor veel eenzaamheid zorgt. Dat kom ik vaak tegen.
De angst om iets te missen, ‘fear of missing out’ (FOMO) is groot. Je kunt op de hoogte blijven van alles wat er gebeurt, ook in de wereld, maar dat maakt je machteloos. Neem de klimaatcrisis. Jongeren weten wat er aan de hand is en tegelijkertijd voelen ze zich lamgeslagen. Er voltrekt zich van alles in de wereld, maar wat is jouw rol daarin? Wat kun jij betekenen vanaf je studentenkamertje? Via de sociale media kun je gemakkelijk veel mensen op de been krijgen voor een klimaatmars, maar het volgend risico is dat je daar alleen met gelijkgestemden loopt te protesteren. Zo kom je niet te weten wat anderen denken over zo’n kwestie. Dat wordt te ingewikkeld allemaal. Dan leef je in verschillende werelden, in je bubbel zonder invloed van buiten.”
Heb je het gevoel dat de afstand tussen jongeren en ouderen groter wordt?
“Ik denk het wel. Mijn generatie is sterk gericht op flexibiliteit en snelheid en heeft geleerd zichzelf te presenteren. Ouderen hechten meer belang aan trouw en loyaliteit. Dat kan tot wederzijds onbegrip leiden. Dat zie ik als een uitdaging voor de kerk. Ik zie dingen die wat mij betreft morgen mogen veranderen, maar dat wordt niet altijd toegejuicht.”
Wat zou je morgen willen veranderen?
“Dat jongeren serieus worden genomen, een plek krijgen aan de bestuurstafel, in de kerk en daarbuiten. Jongeren willen nieuwe dingen ontdekken en grenzen verleggen, backpacken aan de andere kant van de wereld, maar misschien is het ook wel avontuurlijk om bij een lokale kerk binnen te stappen en te zien wat daar allemaal gebeurt. Dat is misschien wel een veel grotere uitdaging.”
Je spreekt over God, maar dat spreekt mensen buiten de kerk niet aan. Hoe wil je dat oplossen?
“Dat vind ik lastig. Begeven we ons als kerk nu op de markt van zingeving en spiritualiteit? Plaatsen we ons in de lijn van de School of Life? Of moet je zeggen: nee, wij zijn anders, wij hebben een ander geluid. Dat vind ik een uitdaging. Theologen kunnen een bijdrage leveren bij de zoektocht naar het goede en betekenisvolle leven. Daar sta ik helemaal voor open, maar om dan het woord God in de prullenbak te gooien, daar ben ik toch een beetje huiverig voor.”
Theologen hebben het geloof door de eeuwen heen veel schade berokkend. Veel kerkleden noemen zich inmiddels meervoudig religieus, ruim 40 procent, volgens onderzoek van Joantine Berghuijs van de Vrije Universiteit.
“Zeker. Aan de hand van de Bijbel is van alles beweerd en zijn veel mensen buitengesloten. Tja, meervoudig religieus... Ik voel me nog het meest verbonden met de christelijke traditie, maar ik sta open voor de interreligieuze dialoog. Ik ben benieuwd naar andere culturen en geloven. Ook binnen de christelijke traditie is er al een wereld te winnen wat mij betreft. Toen ik in Nijmegen ging studeren, was de katholieke sfeer daar voor mij nieuw ten opzichte van Woudenberg, in de bible belt, waar ik ben opgegroeid.
Het onderscheidende van het christendom is voor mij dat er een God was die naar de mensen toekwam in de persoon van Jezus. Ook in die zin een bottum-up, beginnen van onderop. Hij bleef niet een beetje in de hemel zitten, maar kwam echt tussen de mensen. Geboren in een stal, op de meest onaanzienlijke plek. Dat is juist de kracht van het geloof. Die omkering telkens weer, vind je in het christendom. Je hebt de waarheid niet in je greep, het is altijd weer anders. Tegen de heersende normen, machten en structuren in. Een God die lijdt aan een kruis en alle menselijke ervaringen heeft meegemaakt. Dat is wel uniek, denk ik, net als de liefde voor de vijand die we geen vijand meer willen noemen. Ik maak niet van jou, hoe jij mij ziet als vijand. Dat is toch revolutionair?”
Tot slot: hoe kunnen we de discussie over corona en coronamaatregelen normaliseren?
“Polarisatie is aan de orde van de dag. We moeten ons niet terugtrekken in het eigen gelijk want dan is er geen dialoog meer mogelijk. Het is ingewikkeld. Ik zie wel om me heen dat het moeilijk is om je telkens aan te passen aan nieuwe maatregelen en kabinetsbesluiten waarvan de geloofwaardigheid afneemt. Jongeren vinden authenticiteit belangrijk, blijkt ook uit veel onderzoeken. Leiders en kerkelijke leiders moeten hun kwetsbaarheid en twijfels laten zien. Dat doet niets af aan hun verhaal maar maakt het juist sterker. Dan weet je wat in iemands hoofd speelt en wat de afwegingen zijn waar iemand zelf mee worstelt en wanneer het spannend wordt. Zo’n houding wel op steun kunnen rekenen in de samenleving.”
Ruth Perrin, ‘Changing Shape, the faith lives of millennials’, SCM Press, 256 blz., € 27,19