“Het boek is een pleidooi voor alle tijd nemen. En voor aandacht”, zegt Bertram Westera, dichter en fondsenwerver, over zijn favoriete boek ‘Momo en de tijdspaarders’ van de bekroonde Duitse auteur Michael Ende.
Door Cees Veltman
“Econoom Sandra Philippen van ABN-AMRO noemde Momo en de tijdspaarders haar favoriete boek in het tv-programma ‘Zomergasten’. Het is ook mijn favoriete boek, al komt ‘De Toverdrank’ van dezelfde auteur daar dichtbij. Het is een heel rijk jeugdboek, maar ook voor volwassenen leuk om te lezen. Het brengt je van de ene op de andere gedachte en doet je veel vragen stellen. Je leest het boek iedere keer net even anders. Zo is het met alle grote kunst.
Ik maakte kennis met het boek door mijn zus. Zij zat op de pabo en moest zich kinderboeken eigen maken. Zij las het mij voor. Voor mij als 10-jarige was het een spannend verhaal. Op mijn 15de hield ik er een spreekbeurt over in 3 vwo, als student las ik het nogmaals en als volwassene heb ik het tweemaal voorgelezen: aan allebei mijn kinderen.
Grijze heren
Het gaat om een klein meisje dat te maken krijgt met een grote groep angstaanjagende grijze heren. Het loopt uit op een strijd tussen goed en kwaad die wordt gewonnen door de goeden. Tot de goeden hoort niet alleen Momo, maar de hele gemeenschap waarin zij leeft met allemaal aardige, relaxte en onthaaste mensen. Met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden, vertederende omgangsvormen en een heleboel humor. Ze komen graag naar Momo – die in een soort Italiaanse ruïne aan de rand van de stad woont – omdat zij heel goed kan luisteren. Het standbeeld van Momo in Hannover laat Momo zien met een heel groot oor op schoot.
Plat volgen de grijze heren het idee van sparen met geld: nú sparen, is later iets over hebben, maar met tijd werkt het natuurlijk niet zo. Vooral niet als je die tijd weggeeft. Dan ben je hem kwijt want de grijze heren gaan ermee vandoor. Dat tijdsparen geeft veel stress, maar de mensen laten zich ervan overtuigen dat het verschrikkelijk belangrijk is om tijd te sparen. Aan het eind worden ze door Momo gered. Zij geeft hun hun tijd terug en iedereen ervaart weer dat het hebben van tijd nu juist fijn is. De mensen laten hun tijd niet meer stelen.
Replica
In het eerste, onbezorgde, deel van het boek vertelt een vriend van Momo, Gigi, verhalen aan mensen die de stad bezoeken. Bijvoorbeeld over een megalomane vorst die een replica van de aarde bouwde. Hij krijgt de vraag waar die replica nu is. Daar staat u op, zegt Gigi. Waar de aarde is gebleven? Die is er niet meer want alle materiaal was nodig voor deze replica. Dan rennen de vraagstellers gillend weg, want de aarde waarop ze dachten te leven, blijkt er helemaal niet te zijn.
Momo inspireert hem tot die verhalen. Overal waar zij is, bloeit de verbeeldingskracht, maar komen mensen ook tot elkaar. Momo verbindt mensen. Dan komt er opeens een vlek op het tapijt, in de vorm van de grijze heren. Zij gaan reclame maken voor het sparen van tijd en met succes. Ze proberen iedereen ervan te overtuigen dat ze voordeel hebben bij tijdsparen. Als ze maar hun leven efficiënter inrichten en overbodige tijdsbestedingen achterwege laten, zoals lezen, huisdieren hebben, sociale contacten onderhouden of zorgen voor oudere familieleden. Efficiëntie als hoogste goed, noemtde Sandra Phlippen dat. Maar efficiëntie kan heel schadelijk zijn, was ook haar les uit dit boek. Momo ziet de wereld om zich heen veranderen. Haar vrienden hebben geen tijd meer voor haar. De wortel van het kwaad blijkt het sparen van tijd te zijn. Ende beschrijft hoe dat kwaad erin sluipt.
Ook in mijn werk als fondsenwerver voor goede doelen is een mate van efficiëntie belangrijk, maar wij houden vast aan het principe dat we degenen voor wie we werken, op hun werkplek (een kerk of een opvanghuis) ontmoeten. In coronotijd kon dat niet. Het was veel moeilijker ons werk goed te doen. We kregen bij al dat videobellen veel minder mee van wat mensen inspireert of juist dwarszit.
Zen
Ik heb momenteel veel contact met een zen-klooster in Drenthe. Zen leert je om aandachtig en in het moment te zijn, niet meteen door te willen hollen. Je neemt de tijd om je bewust te zijn van je ademhaling, je ledematen, je omgeving. Hoe ze daar leven, bevestigt mij in onze keuze om ‘de tijd te nemen’ boven efficiëntie te stellen in ons werk. Zen is niet per se religieus, maar kan wel zo worden beleefd. Ende was zelf trouwens antroposoof. Hij huldigde een holistisch mensbeeld en liet zien dat mensen geen individuen zijn maar allemaal met elkaar in verbinding staan.
De grijzen heren hebben iets van de vermeende wereldregeerders die volgens complotdenkers bloed van kinderen drinken om vitaal te blijven. Ze voeden zich met de tijd van de mensen, zonder dat kunnen ze niet bestaan. Ze hebben geen naam, alleen een nummer. Misschien is dat een verwijzing naar de overgeregistreerde Endlösung door de nazi’s. Lijken moesten weggemoffeld worden maar de administratie ervan moest tot achter de komma kloppen. Ende heeft de nazitijd bewust meegemaakt. Dat zette hem natuurlijk aan het denken over hoe de nazi’s aan de macht konden komen, op een sluipende manier. In het boek valt het kwaad, de grijze heren, niet op. Het enige wat mensen na contact met hen overhouden, is een unheimisch gevoel. Ze krijgen het ijskoud.
De grijze mannen lossen op als ze geen tijd meer kunnen stelen. Ze zijn ook niks. Dat is het verschil met hoe complotgelovigen denken: die willen altijd kunnen aanwijzen wie het kwaad is. Hier zit de bullshot van het complotdenken: al naar gelang de hype wijzen ze andere kwade geniën aan: joden, moslims, Joris Demmink, Jaap van Dissel en ga maar door. Ende vond dat het kwaad niet van buiten komt of in systemen zit, maar dat mensen zelf de sleutel ertoe hebben – ook de sleutel tot het goede.
Aandachtigheid
Ende geeft geen uitgewerkte filosofie, maar hij stelt naast antroposofische, ook christelijke en islamitische waarden aan de orde: goed voor je buren zorgen bijvoorbeeld, omzien naar mensen met wie het anders misschien misgaat. En boeddhistische waarde: aandachtigheid, en niet-oordelen. Zo is Momo ook voor haar vrienden, zoals Gigi de verhalenverteller die door het tijdsparen zoveel tijd tekortkomt, dat hij geen nieuwe verhalen meer kan verzinnen en dan maar steeds hetzelfde verhaal vertelt in het ene na het andere theater. Als je gaat hollen naar onbereikbare doelen, naar de pot goud aan het eind van de regenboog, hol je jezelf voorbij. Momo ziet Gigi afglijden en doet wat ze altijd doet: gewoon erbij zijn en luisteren. Ze laat haar aanwezigheid haar werk doen. Het werkt. Gigi neemt zich voor om rustiger aan te doen, al stelt hij het steeds uit.
Hier zie je dat het niet ligt aan de goede wil van mensen. Het is niet zo dat ik, wanneer ik mezelf voorbij dreig te lopen, aan Momo denk, maar het boek spreekt me aan omdat ik het herken, bij anderen en bij mezelf, en om de remedie die wordt aangereikt: aandachtigheid. Ik kan in die aandachtigheid geloven, want die is overtuigend. Minder overtuigend vanuit het antroposofische, anti-individualistische idee lijkt het dat Momo in haar eentje de hele wereld redt. Ze redt echter niet alleen zichzelf maar de hele gemeenschap. Ze haalt naar boven wat in aanleg in de gemeenschap aanwezig is, maar dat wordt onderdrukt door het tijdsparen.
Zo lijken jodendom en christendom ook anti-individualistisch: je moet vooral voor je medemens zorgen. Maar theoloog Frits de Lange schreef in zijn boek ‘Individualisme’ dat met name het jodendom juist sterk is gericht op het aanspreken van individuele verantwoordelijkheid. Mensen horen wel bij elkaar, maar als er iets misgaat, is het niet zo dat ‘we’ iets moeten doen, nee ‘jij’ moet dat doen. In de Bijbel geneest Jezus mensen nooit zomaar, maar maakt hij eerst contact met ze en zegt hij dat ze zelf iets moeten doen. Tegen de zieke man die door vrienden op een bed naar Jezus wordt gebracht, zegt Jezus: jij moet opstaan en je bed meenemen. Gebiedende wijs enkelvoud. En aan een blinde man vraagt hij: wat wil jij dat ik voor jou doe?
Aan het slot van het boek bevrijdt Momo alle gevangen tijd zodat iedereen zijn tijd terugkrijgt en z’n leven in ontspanning en aandachtigheid voor elkaar weer kan opnemen. Het zou een enorme sociale impact hebben als de Momo’s het voor het zeggen zouden krijgen in deze wereld. Dan verdwijnen mensen minder snel in het afvoerputje omdat we meer op elkaar letten. Het boek is een groot pleidooi voor meer onderling vertrouwen, ook wel wat nostalgisch, zoals het touwtje uit de brievenbus waar Jan Terlouw naar terugverlangt.”
Michael Ende, Momo en de tijdspaarders, Lemniscaat, 265 blz., € 16,99
Michael Ende, De Toverdrank, Lemniscaat, 178 blz., € 18,25
Bertram Westera, Judith Rosema, In mijn beslagen spiegel, gedichten, litho’s, Skandalon, 108 blz., € 14,50
Bertram Westera, En wie omarmt je niet’ gedichten over songs van U2, Skandalon, 90 blz., € 12,-
Bertram Westera, Onopenpoëzine, Apprendix Poiesus Book About Uitgeverij.
Frits de Lange, Individualisme: een partijdig onderzoek naar een omstreden denkwijze, Kok, 167 blz.