Wie zijn partner verliest, wordt geacht verdriet te voelen. Lisa Appignanesi voelde vooral woede. Dat overviel en verbaasde haar. Ze besloot over haar rouwreactie een boek te schrijven. Woede is het donkere zusje van angst en eigenlijk een heel natuurlijke reactie, concludeert ze. Woede als reactie op verlies verklaart volgens de schrijfster ook veel van de hedendaagse maatschappelijke woede.

Door Liesbeth Gijsbers

Tal van gebeurtenissen in ons dagelijkse bestaan kunnen een mens voor korte of langere tijd tot waanzin drijven, zonder ooit als zodanig te zullen worden gediagnosticeerd. Neem bijvoorbeeld het verlies van een geliefde aan de dood. De rouw daarom kan zo met je op de loop gaan dat het grenst aan gekte.

In Alledaagse waanzin onderzoekt Lisa Appignanesi dit gegeven, met zichzelf als belangrijkste ‘casus’. Centraal staat haar eigen jaar van rouw – ervaren als een mengvorm van fysieke pijn en mentale waanzin – na het overlijden in 2015 van haar partner, John Forrester.

Waar Appignanesi verwacht had – voor zover je iets kunt verwachten van een gebeurtenis die je nooit eerder meemaakte – overspoeld te zullen worden door verdriet, gebeurde er in die eerste maanden iets heel anders: ze werd vooral woedend. Woedend op haar dode man.

Die woede overviel en verbaasde haar, vertrouwd als ze was met zichzelf als een kalm persoon die zich altijd verre had gehouden van boosheid. En juist die bleek nu de belangrijkste remedie om overeind te kunnen blijven.

Natuurlijk maar ongepast

Niet dat het een gemakkelijke emotie was, noch voor haarzelf noch voor haar omgeving. Verdriet is nu eenmaal meer ‘gepast’ – dat wil zeggen sociaal aanvaard – in een dergelijke situatie. Appignanesi hield haar woede dan ook zo veel mogelijk in, wat haar eenzaamheid vergrootte. Omdat ze vermoedde dat ze vast niet de enige was die hiermee worstelde, besloot ze dieper in deze rouwreactie te duiken en er een boek over te schrijven.

De hoofdboodschap van Alledaagse waanzin is dat woede eigenlijk een heel natuurlijke reactie is op verlies. Ze is het donkere zusje van Angst, en als er íéts is wat een verlies in mensen losmaakt, dan is het wel angst. Angst, omdat er iets vertrouwds wegvalt, waardoor je bestaan opeens niet veilig meer voelt. Bijna elke rouwende getuigt daar wel van: dat met de dood van een geliefde ook het eigen bestaan tijdelijk uiteenvalt. Want zonder die ander ben je zelf ook niet meer degene die je was.

Jezelf kwijt zijn

Heel invoelbaar verwoordt Appignanesi hoe ze die eerste tijd letterlijk de weg kwijt is: "Ik bleef maar van kamer naar kamer lopen en vergat steeds waar ik naar op zoek was. Ik herschikte bloemen, schudde kussens op, vouwde kleren voor de kringloopwinkel, verplaatste boeken, papieren en meubels. […] Ik zocht iemand die afwezig was, maar die afwezigheid zat ook in mezelf. We waren beiden onvindbaar."

De laatste woorden die Appignanesi toegeworpen kreeg door haar doodzieke partner waren bepaald niet vriendelijk, laat staan romantisch geweest. Onmiddellijk na zijn overlijden nestelden die nare woorden zich in haar hoofd. Samen met de toevallige vondst – een paar dagen voor zijn begrafenis – van iets wat oude pijn en boosheid opriep, lieten die haar woede uitgroeien tot een stevig houvast: "Mijn boosheidsmars op het ritme van mijn eindeloos malende vragen – waarom zei je dat nou? hoe kon je? – hield hem in leven." Want nee, we geven onze dierbaren niet zomaar. We zoeken en vinden een persoonlijke manier om ze nog een tijdje bij ons te houden. En woede is er daar een van.

Maatschappelijke woede

In het tweede en derde deel van haar boek gaat Appignanesi in op andere vormen van verlies in het bestaan, die op vergelijkbare wijze woede of waanzin kunnen opwekken. In ‘Verlies’ gaat het over de woede zoals je die op dit moment overal om je heen kunt zien en ervaren in de samenleving, in het bijzonder die van Engeland, waar Appignanesi woont en werkt. Het is een somber stemmende aaneenschakeling van maatschappelijke ontwikkelingen die stuk voor stuk getuigen van toenemende bozige hufterigheid in onze omgang met elkaar. Terrorisme, migratie, de Brexit, de kwetsbaarheid van de ouderdom, klimaatverandering: ze maken mensen bang te verliezen wat ze meenden te bezitten, en ze wapenen zich tegen dat dreigende verlies met woede.

Peuterwoede

In het derde deel, ‘Liefde’, is de toon weer wat hoopgevender. Hierin speelt Appignanesi’s tweejarige kleinzoon Manny de hoofdrol, de grootste bron van troost in haar rouw. Klein als hij is maakt ook hij in diezelfde periode een vorm van alledaagse waanzin mee. Met de geboorte van een broertje verandert hij van de ene op de andere dag van een gemakkelijk, lief ventje in een woedende peuter met ongekende driftbuien. Zijn wereld stort ineen op het moment dat hij de onverdeelde aandacht van zijn ouders verliest. Manny toont zijn grootmoeder in de meest basale vorm wat verlies met een mens doet: je wordt er bang en boos van, en het vraagt tijd en liefde om het vertrouwen te herstellen.

Het krachtigst vind ik Appignanesi in de passages waar ze haar eigen rouwervaring verwoordt. De talloze verbanden en verwijzingen om die ervaring te verdiepen en te verantwoorden geven Alledaagse waanzin helaas iets halfslachtigs. Enerzijds neemt ze je als lezer mee in een diepdoorleefd persoonlijk rouwverhaal, anderzijds raak je haar daarin telkens even kwijt door haar beschouwende afstandelijkheid.

Niettemin is Alledaagse waanzin een mooie toevoeging aan de rouwliteratuur, dankzij het accent op een emotie die doorgaans te vaak in het verborgene blijft.

------------------

Lisa Appignanesi, Alledaagse waanzin, De Bezige Bij, 304 blz.,  € 22,99 (e-boek € 12,99. Oorspronkelijke titel: Everyday madness. Vertaling: Lette Vos.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.