De kerk is er niet voor zichzelf maar voor de wereld. Het is dan ook niet erg voor de kerk dat zij in onze contreien in zo’n deplorabele toestand verkeert. Dat is erg voor ons. De kerk moet antwoorden op de noden van vandaag. Want zij bewaart een belangrijke overtuiging, namelijk: dat God ook nu toekomst openhoudt voor de wereld. Daarom presenteert Erik Borgman zijn nieuwste boek ‘Waar blijft de kerk’ als een liefdesverklaring aan dat vermaledijde instituut. “Met veel eruditie toont hij de diepte en breedte van de rooms-katholieke traditie."

Door Rob van der Zwan

De vraag die Erik Borgman opwerpt in de titel van zijn boek ‘Waar blijft de kerk?', krijgt een indringend antwoord. De ondertitel 'Gedachten over opbouw in tijden van afbraak' doet dan ook tekort aan de reikwijdte van de inhoud. Het zijn niet zomaar gedachten die Borgman laat passeren. Wat hij aanbiedt vormt een doorgecomponeerd en samenhangend geheel: een pleidooi - om niet te zeggen een apologie -  voor de kerk.

Liefdesverklaring

Borgman beschouwt het boek ten diepste ook als een geloofsbelijdenis: 'Dit boek is mijn belijdenis van het geloof dat God, die Jezus uit de dood deed opstaan, niet ophoudt toekomst te openen voor de wereld, en daarmee voor de kerk' (18). Borgman gaat zelfs nog verder. Hij presenteert zijn boek ook als een liefdesverklaring.

Nu bevindt zijn object van liefde, de rooms-katholieke kerk in Nederland, zich in een weinig florissante conditie. De kerk als geliefde toont tegenwoordig niet erg fraai. Bovendien verdwijnt ze meer en meer achter de coulissen van de samenleving. Met deze ontwikkeling is Borgman het helemaal niet eens; vandaar zijn uitroep: 'Waar blijft de kerk? Borgman weet als geen ander dat de toestand van de rooms-katholieke kerk in Nederland deplorabel is. Hij opent het eerste hoofdstuk met de omineuze zin “Het gaat niet goed met kerk en geloof in onze streken”; de lezer weet direct waar die aan toe is.

Innig verenigd met God

Borgman toont zich niettemin als een gedreven - zo niet verbeten - minnaar als het erom gaat de kerk weer voor het voetlicht te brengen als een levensvorm die steeds opnieuw overtuigingen wekt, visies voortbrengt en inzichten doet vermoeden en formuleren. De inzet bij dit alles is dat zo de “wereld zichtbaar wordt als innig verenigd met God en als gemeenschap waarvan mensen, maar ook dieren, planten en dingen, onherroepelijk onderdeel zijn” (141). Het gaat er niet om de kerk zodanig te verbouwen dat ze weer een tijdje mee kan. Het gaat erom de kerk zo vorm te laten aannemen dat ze erop ingericht is te antwoorden op de nieuwe situaties die zich steeds weer aandienen. Dat precies is de boodschap van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) aldus Borgman.

Om zijn doel te bereiken, brengt Borgman beelden, motieven, ideeën uit de bijbel en de christelijke traditie naar voren om ze te verbinden met de hedendaagse geschiedenis en eigentijdse ervaringen. Zo hoopt hij dat ze “…in het licht van elkaar tot spreken komen”(17). Hij wil duidelijk maken dat het mogelijk is om de moedeloos makende stilte in rooms-katholieke kerk om te vormen tot een geboorteplaats van creativiteit en een smeltkroes van verandering. Die omvorming zal niet plaatsvinden door anderen te overtuigen, maar door iets te laten zien van de inspiratie waardoor hijzelf en met hem vele anderen, zo hoopt hij, bewogen worden.

Kerksluitingen

Borgman ontvouwt zijn verhaal in zes hoofdstukken, naast een inleiding en een nawoord. In elk hoofdstuk behandelt hij een centraal kerkelijk thema. Hij doet dat op een gevarieerde manier door middel van uitstapjes naar gebeurtenissen in de actualiteit te combineren met doorkijkjes in de katholieke traditie. Zo gaat het onder andere over de sacramenten (hoofdstuk 4), over de liefde (hoofdstuk 5) of over de kerk als verzamelplaats (hoofdstuk 6).

Uitvoerigheid wordt niet geschuwd. Neem hoofdstuk 2 ‘Waarom we niet kunnen ophouden kerk te zijn’. Halverwege gebruikt Borgman de kerksluitingen van vandaag als opstapje naar de situatie van de katholieken in de 16e en 17e eeuw in onze streken. Ook toen immers raakten katholieken hun kerken kwijt. Van daaruit komt hij uit bij de betekenis van de rol van de rozenkrans in het toenmalige geestelijke leven om vervolgens af te ronden met een exposé over de rozenkrans in het algemeen.

Typerend voor Borgmans schrijfstijl is verder dat hij voor de lezer boeiende doordenkertjes creëert door vanzelfsprekendheden net even in een ander daglicht te zetten. In hoofdstuk 1 lezen we dat de vervulling van het leven niet pas aanbreekt als wij erin slagen daartoe volgens plan de voorwaarden te scheppen. Met een verwijzing naar het evangelie en het rijk Gods draait Borgman de zaak om: Niet wij hoeven onze bestemming te realiseren, de bestemming maakt ruimte voor ons en nodigt ons uit… (27, 28).

Patchwork

Borgman slaagt er in om in amper 150 bladzijden de diepte en breedte van de rooms-katholieke traditie met veel eruditie voor het voetlicht te brengen. Elk hoofdstuk vormt een patchwork van stukjes kerkgeschiedenis, korte theologische excursies, alsmede associatieve overpeinzingen en kritische opmerkingen over de tijdgeest. Hoewel dit patchwork fraai in elkaar zit, zal een argeloze of niet-theologisch geschoolde lezer er een flinke kluif aan hebben om de auteur te kunnen volgen in alle perspectieven die hij uittekent.

Erik Borgman: Waar blijft de kerk? Gedachten over opbouw in tijden van afbraak. Adveniat, Baarn 2015, 158 blz., € 19,50.

 

Lees ook andere bijdragen van Rob van der Zwan

Verwant onderwerp: Waar blijft de kerk? - Inleidende filmpjes door Erik Borgman

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.