Eigenlijk wilde hij over iets heel anders schrijven. Maar toen was daar plotseling die merkwaardige VVD-motie over de politieke kleur van wetenschappers. En die motie werd nog aangenomen ook. Erik Borgman, hoogleraar theologie, voelt zich gedwongen nog eens terug te komen op het onderwerp van zijn vorige column: onze omgang met de waarheid.
Door Erik Borgman
Als degene die het mij vertelde niet zo betrouwbaar was geweest, had ik het spontaan beschouwd als een gevalletje ‘nep nieuws’ waarin het internet naar verluidt grossiert. Maar het bleek te kloppen en de betreffende motie stond gewoon op de site van de Tweede Kamer (zie hier). De kranten hadden er over bericht, maar daar had ik blijkbaar overheen gekeken. Zo spectaculair is het op het eerste gezicht ook allemaal niet.
Wat is het geval? Op 2 februari dienden twee Kamerleden van de VVD, Karin Straus en Pieter Duisenberg, een motie in waarin de minister van onderwijs gevraagd werd onderzoek voor te bereiden naar de vraag of de politieke kleur van onderzoekers aan Nederlandse universiteiten de wetenschappelijke resultaten niet beïnvloeden.
Of in gewoon Nederlands: zorgen die linkse onderzoekers er niet voor dat de uitkomst van hun onderzoek linkse posities in de kaart speelt en dat de resultaten van rechtse onderzoekers onder tafel worden geveegd?
‘Vermeende wetenschap’
Zegt de VVD nu - nadat de fractievoorzitter van de PVV de Tweede Kamer een ‘nepparlement’ had genoemd en de president van de Verenigde Staten een federale rechter die zich tegen een maatregel van hem keerde, aanduidde als ‘zogenaamde’ rechter - dat de universiteiten ‘vermeende wetenschap’ voortbrengen?!
We stellen alleen maar een vraag, zullen Straus en Duisenberg waarschijnlijk antwoorden. Maar er is geen concrete aanleiding de wetenschap te onderzoeken. In de motie staat: ‘overwegende dat in het buitenland discussies worden gevoerd over homogeniteit, zelfcensuur en gebrek aan diversiteit in de wetenschap’. Omdat er elders over gediscussieerd wordt, moeten wij er blijkbaar ook over discussiëren. Maar geen klacht van groepen wetenschappers dat ze worden uitgesloten, geen onderzoeksresultaten die bij nader inzien op grote schaal niet bleken te kloppen, geen doofpot vol met aan de openbaarheid onthouden onderzoeksgegevens. Er zijn altijd natuurlijk wel klachten van wetenschappers die menen dat zij geen financiering krijgen voor hun onderzoek omdat zij door hun collega’s geboycot worden, maar dergelijke verhalen zijn zo oud als de universiteit.
Maar het is toch goed dat wetenschappers op dit punt nog eens worden doorgelicht, kun je zeggen. Straus en Duisenberg schrijven in hun motie ook: ‘overwegende dat er altijd plek moet zijn voor het vrije woord in de wetenschap, gedreven door nieuwsgierigheid en waarheidsvinding’ en ‘van mening dat de vrije wetenschap nooit gehinderd mag worden door verschillen in morele of politieke meningen’. Wie zou het tegendeel willen beweren? Maar het punt is: hoe zou je willen onderzoeken of de wetenschap open genoeg is? Toch niet door te kijken of alles wat onderzocht zou kunnen worden, ook onderzocht wordt?! Toch ook niet door na te gaan of elk onderzoeksresultaat evenveel aandacht krijgt?! En zelfs als VVD’ers minder onderzoeksgelden weten te verwerven dat PvdA’ers, dan wil dat helemaal niet zeggen dat zij geboycot worden. Immers, misschien schrijven zij gemiddeld genomen inderdaad wel slechtere onderzoeksvoorstellen.
Gelijkheidscriterium
Wetenschappers worden beoordeeld door andere wetenschappers. Dat kan ook niet anders, want je moet verstand van de betreffende wetenschap hebben om een juist oordeel te kunnen vellen. Wie de wetenschap gaat afrekenen op evenredige verdeling van gelden over – bijvoorbeeld – onderzoekers met verschillende politieke voorkeur, verruilt het kwaliteitscriterium voor het gelijkheidscriterium. Wetenschap verdraagt zich niet met deze opvatting van gelijkheid. Wetenschap moet erop uit zijn zich zoveel mogelijk te laten leiden door de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en de interpretatie ervan. In deze zin is de VVD-motie wel degelijk een aanval op de wetenschap.
Daar komt nog iets bij. De motie suggereert dat onderzoeksresultaten eenzijdig en gekleurd zouden zijn vanwege de politieke voorkeur van de onderzoekers. Maar een econoom die op vakmatige gronden voor inkomensnivellering pleit en lid is van een politieke partij die dat ook voorstaat, zal zelf waarschijnlijk zeggen dat de politieke voorkeur het gevolg is van het wetenschappelijke inzicht. Zegt de VVD nu dat dit onmogelijk is? Dat politiek omstreden visies zich niet voor wetenschappelijk onderzoek lenen? Dat antiracisme alleen maar een voorkeur is van de onderzoekers en dat er geen argumenten zijn om een inclusieve samenleving beter te achten dan een samenleving die uitsluit? Of liever, zegt de meerderheid van de Tweede Kamer dat? Want de motie van Straus en Duisenberg is aangenomen!
Waarheid
Natuurlijk wil dat niet zeggen dat wetenschappers geen eenzijdige visie en blinde vlekken kunnen hebben. Het is zelfs heel goed denkbaar dat deze samenhangen met hun politieke of levensbeschouwelijke visies. Maar dat kan alleen door andere wetenschappers gecorrigeerd worden. Er is nu eenmaal geen mogelijkheid om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te vergelijken met de werkelijkheid zelf, zodat kan blijken of de wetenschap partijdig is. Maar steeds weer andere wetenschappers brengen steeds weer andere feiten, inzichten en visies naar voren en dat leidt steeds weer tot discussies over wat waar is en hoe dat moet worden begrepen. De VVD-motie suggereert die discussie te willen bevorderen. Maar zij lijkt er in feite veeleer op uit dit proces te omzeilen.
Dat de VVD in haar pogingen het populisme van de PVV de loef af te steken de suggestie doet dat de uitkomsten van de wetenschap politiek gescreend zouden moeten worden, is al tamelijk schokkend. Dat een meerderheid van de Tweede Kamer de VVD daarin steunt, is alarmerend. Maar dat zo weinig wetenschappers en universiteitsbestuurders met verontwaardiging reageren, vind ik beangstigend. Verdedigt dan niemand op de universiteit meer de waarheid, juist als ze ons niet goed uitkomt? Of letten mijn collega’s, net als ik, even niet op de Tweede Kamer omdat we bezig waren met het moeilijke proces van onderscheiding waar onze zoektocht naar de waarheid heenleidt. Dan is het gebrek aan commotie misschien zelfs wel een teken van hoop.
Heb de motie, die mij was ontgaan, zojuist gelezen en begreep het niet helemaal. Op het eerste gezicht kun je er moeilijk tegen zijn en vraag je je af waar de noodzaak van deze motie vandaan komt.
Op de golf van Trumpisme en Europees populisme lijkt de motie inderdaad het gevolg van een nieuw soort politiek correctheid, maar deze nu niet meer van links en liberaal, maar van achterdochtig en bekrompen rechts.
We hebben natuurlijk allemaal onze blinde vlekken, maar dat hier een katholiek theoloog - toch de bedrijver van een speculatieve wetenschap bij uitstek! - op lijkt te komen voor (objectieve?) waarheid, dat is wel erg curieus.
Ook lijkt hij vergeten hoe enkele jaren terug door de rk kerk de leerbevoegdheid is ontnomen (c.q. het doceren en opleiden onmogelijk is gemaakt) aan een aantal feministische theologen alsmede gehuwde mannelijke theologen van naam en faam. (Gevolg van de sensitivity training te Rome olv. J.-P. II tijdens de Bijzondere Synode aldaar van de Ned. bisschoppen in 1980!) Is de rk theologie als wetenschap dus op de Waarheid gericht of op de waarheid volgens het Leergezag? Borgman's oude leermeester heeft aan den lijve moeten ervaren wat 'regeren per decreet' - ofwel willekeur - hier betekent; in ieder geval geen wetenschap met niveau!
Bovendien geldt voor rk theologen met een leerambt dat ze een eed van trouw moeten afleggen aan het Leergezag, hetwelk een uitwerking is van canon 750 en 752 van het kerkelijk wetboek die alle gelovigen al aan de leiband leggen. In de "Instructie over de kerkelijke roeping van de theoloog" (Donum Veritatis d.d. 24 mei 1990) staat o.a. dat de Congregatie (kard. J. Ratzinger c.s.) begrijpt dat het voor een theoloog moeilijk kan zijn om te aanvaarden dat wat het leergezag leert qua geldigheid niet afhankelijk is van aangevoerde argumenten, die soms aan een bepaalde theologie zijn ontleend. (Magie of willekeur en machtshandelingen liggen dan toch op de loer?!) In voorkomende gevallen wordt een zogenaamd 'intellectueel offer' gevraagd. Ja, 'het kan een uitnodiging zijn om in stilte en gebed te lijden, met de zekerheid dat, als de waarheid werkelijk in het geding is, ze zich uiteindelijk noodzakelijkerwijs zal doen gelden.' (art. 31) Je zal dus maar rk theoloog zijn met kerkelijke zending. Dat hij met de waarheid kan en zal marchanderen, of hebben gemarchandeerd, weet je dus nooit omdat de man/vrouw in kwestie uiteindelijk toch de oren zal moeten laten hangen naar de opdrachtgever c.q. baas van zijn/haar faculteit. M.i. is dat elke universiteit die haar naam waard wil zijn, onwaardig! In feite is de rk theologie dus gereduceerd tot propagandamachine voor wat door het plechtig en universeel Leergezag van de kerk (paus en bisschoppen) als van Godswege geopenbaard (zowel definitief of zonder de bedoeling iets definitiefs af te kondigen) wordt voorgehouden. Je moet maar durven om dan toch discussie te willen over De Waarheid in de wetenschap. Wie wordt hier gediend, de wetenschap of toch kard. Eijk c.s.? Maar ja, altijd weer die blinde vlekken ...... In de huidige constellatie kunnen ze niet openlijk onder ogen worden gezien vanwege ..... (erkenning, pecunia, kerkelijke bevoegdheid enz.) In Nijmegen (RUN) zijn ze dan toch eerlijker!
Het op zich interessante betoog van Erik Borgman mist een voor mij belangrijke component: iedere wetenschapper of wetenschappelijke instelling die naar eer en geweten zijn/haar werk doet, hoeft helemaal niet bang te zijn voor een onderzoek, ook niet als het door het parlement wordt geïnitieerd. Veel wetenschappelijk onderzoek wordt bovendien door de samenleving mede bekostigd: waarom zou er door het parlement namens die samenleving geen onderzoek naar mogen worden verricht? Borgman stelt zich op alsof hij lid is van een elite-kaste die alleen aan leden van dezelfde kaste verantwoording schuldig is. Gelukkig is Nederland een democratie waar hij hiermee niet wegkomt. Dat er vanuit de Nederlandse wetenschap nauwelijks protest tegen de aangenomen motie is gekomen, getuigt wat mij betreft van een hoopvol zelfvertrouwen, die naar mijn vermoeden gekoppeld is aan de overtuiging, genoemd in de eerste zin van mijn bijdrage.