“Wat zou jij doen, als …?” Deze vraag, vaak gesteld bij herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog, heeft nog iets vrijblijvends. In situaties waar het erop aankomt zeggen mensen vaak: “Ik deed gewoon wat ik moest doen.” Getuigt dat niet van een meer fundamentele vrijheid? De vrijheid om te kunnen zien waar de situatie om vraagt; en de vrijheid om daar ook daadwerkelijk gehoor aan te durven geven. "De vrijheid om te kiezen gaat niet aan de keuze vooraf. Vrijheid ontstaat doordat je kiest", zegt Erik Borgman.
Door Erik Borgman
Sinds twee jaar is mijn collega Liesbeth Hoeven bezig met de levensverhalen van de Tilburgse studenten van de toenmalige Roomsch-Katholieke Handelshoogeschool (voorloper van Tilburg University) die tijdens de Tweede Wereldoorlog omkwamen. Zij probeert deze oorlogsslachtoffers, soms verzetshelden, een gezicht te geven.
Op 4 mei onthulden wij op de campus van Tilburg University een monument met 22 namen van de omgekomen studenten. Tevens werd een digitaal monument onthuld dat niet alleen over de levensverhalen bevat, maar ook de mogelijkheid biedt aan hedendaagse studenten om op die verhalen te reageren. De achtergronden hiervoor zijn elders op de Bezieling te vinden. (Zie: Hoe aansprekend te herdenken?)
De bedoeling is dat de verhalen uit het verleden op deze manier niet meer alleen getuigen van een afschuwelijk verleden waarvan wij alleen maar kunnen zeggen: ‘dat nooit meer’. De verhalen van vroeger moeten jonge mensen van nu ook een ruimte bieden om over hun eigen leven na te denken. “Wat zou jij doen”, vragen we ze, “als je nu voor vergelijkbare beslissingen zou staan als de studenten toen die wij nu herdenken?”
'Gedaan wat ik moest doen'
Toch is het de vraag of we zo ons doel wel echt bereiken. Eén van de omgekomen Tilburgse studenten schreef uit de gevangenis “Ik heb alleen maar gedaan wat ik doen moest, en ieder die er meer over weet te zeggen, die bewijst dat hij er niets van begrepen heeft.” Deze zin werd tijdens de herdenking op 4 mei twee keer voorgelezen. Maar juist deze zin suggereert dat zolang je nog de vraag kunt stellen “wat zou jij doen?”, het nog niet echt ernst is. Pas als een situatie zich concreet voordoet, weet je wat je moet doen. En dan doe je het. Of niet.
Zelf was ik een halve week eerder teruggekeerd van een reis van tien dagen naar Noord-Irak. Ik heb daar elders verslag van gedaan,(namelijk op de site van de dominicanen; Zie aldaar de blog in dertien afleveringen.
Daar zag ik op veel plaatsen dezelfde houding als waarvan bijna vijfenzeventig jaar geleden die student getuigde. De vraag is niet wat je wilt doen, zelfs niet wat zinvol is om te doen omdat het ergens toe zal leiden. De vraag is wat erom vraagt gedaan te worden op een manier waardoor je er met goed fatsoen niet onderuit kunt.
'We kunnen toch moeilijk niets doen?'
In Noord-Irak is de bevolking verdrievoudigd door de toestroom van vluchtelingen uit Syrië en uit Irak zelf – deze laatsten worden technisch ‘Internally Displaced Persons’ genoemd. Van drie miljoen naar negen miljoen. Ik herhaal het nog maar een keer om het echt te laten doordringen: de bevolking steeg van drie miljoen naar negen miljoen.
Daar in Noord-Irak, in Kirkuk en Suleimaniya, doen de kleine christengemeenschappen die wij bezochten in samenwerking met andere groepen wat zij geloven dat er gebeuren moet. Eerst vingen zij mensen op in de beschikbare ruimten, tot en met de kerk. Vervolgens bouwden en bouwen zij mee aan huisvesting voor deze mensen, aan ruimten om bij elkaar te komen en te vergaderen of te bidden. En zo goed en zo kwaad als het gaat, bereiden zij de toekomst voor. Vooral kinderen en jonge mensen worden bij elkaar gebracht, over etnische en religieuze grenzen heen, om te voorkomen dat de haat verhardt en zich verder verspreidt. En te bevorderen dat zij elkaar leren kennen en weten hoe met elkaar samen te leven.
Of het echt helpt? Wie zal het zeggen? Steeds opnieuw kan er iets gebeuren dat zorgvuldig opgebouwde verbindingen in een keer vernietigt. De economie kan verder instorten, een intern conflict kan oplaaien, geopolitieke spelers kunnen op gewelddadige wijze hun vermeende belangen verdedigen. Maar, zeggen de mensen in Noord-Irak: we kunnen toch moeilijk niets doen? Wij zijn er als christenen aan gehouden hoop te hebben en daar uitdrukking aan te geven. Wij doen alleen maar wat wij moeten doen. Zoals die Tilburgse jongen in de gevangenis.
Vrijheid ontstaat doordat je kiest
Voor mij is de echte vraag hoe wij nieuwe generaties kunnen leren ontdekken dat het er niet om gaat wat zij willen doen, wat zij denken dat de moeite waard is om zich voor in te zetten, maar om wat zij moeten doen. Dat de vrijheid om te kiezen niet aan de keuze vooraf gaat, maar dat vrijheid ontstaat doordat je kiest.
Iedere Bevrijdingsdag opnieuw wordt aan mensen gevraagd wat vrijheid voor hen is. Ze komen vaak niet verder dan wat gestamel over kunnen kiezen zonder dat je daarbij iets in de weg wordt gelegd. Wat zou je ook anders moeten zeggen als vrijheid wordt beschouwd als bezit dat je kunt hebben? Maar wat wij doorgaans vrijheid noemen, is veeleer de mogelijkheid vrij te worden. Om te ontdekken wat gezegd en te zien wat gedaan moet worden en dat ook te doen. Maar pas door dat ook daadwerkelijk te zeggen en te doen, houden wij de vrijheid in stand door haar opnieuw vorm te geven.
Vrijheid van meningsuiting is pas echte vrijheid niet als iedereen zegt wat hem voor de mond komt, maar als iemand iets aan de orde weet te stellen wat niemand eerder kon of wilde zien. Vrijheid van godsdienst is pas echte vrijheid niet als ieder wordt toegestaan op zijn manier zalig te worden, maar als de goden die ons lijken te regeren worden ontmaskerd als afgoden en zo God zich baan breekt als ongemakkelijke en onverwachte, maar bevrijdende en nieuwe mogelijkheden scheppende kracht.
Helder gezegd. Het brengt ons terug naar ons dagelijks leven, waar we de boodschappen moeten doen, de dingen die op onze agenda staan, waar we moeten denken aan de verjaardag van onze schoonzus en... doen wat op onze weg komt. Als je in Noord-Irak woont, zijn dat andere dingen dan wanneer je in Nederland woont of in Argentinië, zoals ik. Het is voor iedereen anders, iedereen heeft een uniek, eigen leven. In dat eigen leven schuilt voor ieder van ons vrijheid, wanneer we in de routine van alledag ervoor kiezen te doen wat mijn buurman, mijn schoonzus, mijn dochter, de bakker ruimte geeft om vrijer adem te halen, en daarmee ik ook.