Na twintig maanden oorlogsretoriek hoorde Erik Borgman tot zijn verrassing ineens de bereidheid om met het coronavirus tot vredesonderhandelingen te komen. Wat hem betreft een belangrijke stap vooruit. Niet dat we ons bij de onvermijdelijkheid van de coronadoden moeten neerleggen, maar we moeten bewust met het gevaar van de coronabesmetting leren leven.

Door Erik Borgman

Misschien heeft zij het al eerder gedaan en dan is het mij ontgaan. Maar vrijdagavond na de persconferentie hoorde ik hoogleraar virologie Marion Koopmans zeggen dat de strengere coronamaatregelen die het kabinet had afgekondigd, de pandemie niet zouden beëindigen. Het was volgens haar nu vooral zaak dat wij zonder al te grote ongelukken de winter zouden doorkomen. De besmettingscijfers die gierend uit de hand aan het lopen waren, moesten weer naar hanteerbare proporties. Daar waren deze maatregelen in haar ogen geschikt voor.

Hè, hè, dacht ik. Eindelijk houden we op onszelf wijs te maken dat de pandemie bijna voorbij is, dat het een kwestie zou zijn van nog even doorbijten. De uiteenlopende varianten van het coronavirus krijgen we niet zomaar de wereld uit. We zullen met het virus moeten leven, hetgeen betekent: onderhandelen. Met het virus en met onszelf. Het heeft iets van een vredesproces. Doodsvijanden moeten elkaar de ruimte gaan gunnen en niet langer zoveel mogelijk schade willen toebrengen.

Oorlogspropaganda

Maar dat dus na zo’n twintig maanden oorlogspropaganda. Sinds maart 2020 hoorden wij dat wij het virus zouden verslaan en dan snel terug zouden kunnen naar het oude normaal. Zoals meestal in geval van oorlog worden daarmee de slachtoffers vergeten. Het enige dat nog telt is de aanstaande overwinning. Maar na enkele maanden lieten de coronaslachtoffers zich niet meer vergeten. Ondragelijk zwaar was het, zo hoorden wij ze voortdurend zeggen. Alleen doodgaan, niet bij de begrafenis kunnen zijn van geliefden, niet kunnen samenkomen met vrienden, nooit onbekommerd feest kunnen vieren. Schrijnend en soms mensonwaardig was het volgens hen. "Wij zijn er bijna", was steeds de boodschap. "Houd nog even vol."

De meeste Nederlanders hebben gedaan wat van ze is gevraagd en zijn twee keer gevaccineerd. Ze werden gepaaid met de belofte dat als we dat zouden doen, het oude normaal snel kon terugkeren. Maar het oude normaal is nog lang niet terug, dat valt nu toch wel te constateren – nog afgezien of je dat eigenlijk wel moet willen. Potentieel 84,4 % van de bevolking kan zich nu bedrogen voelen en daar straks de 15,6 % die niet of niet volledig is ingeënt de schuld van geven. Oorlogsretoriek is nooit onschuldig.

Vredesvoorwaarden

In het evangelie van Lucas houdt Jezus zijn leerlingen voor: Als een koning ten oorlog trekt tegen een andere koning, dan gaat hij er toch eerst eens voor zitten om te beraadslagen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man op te trekken tegen de ander, die met twintigduizend man op hem afkomt. Als dat niet zo is stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap naar hem toe om naar de vredesvoorwaarden te vragen (Lucas 14,31-32).

Besef dat de inzet voor het rijk van God een lange adem vraagt en de inzet van alles wat je in huis hebt, wil Hij maar zeggen. Droom niet van de ene verpletterende slag waarmee alles in een keer ten goede wordt gekeerd. Maar dat laatste is precies wat wij tijdens de coronapandemie steeds collectief gedaan hebben. Misschien hadden we direct aan het begin om de vredesvoorwaarden moeten vragen.

Niet dat we ons a priori bij die voorwaarden moeten neerleggen. Sommige antivaxxers vinden dat we ons er maar bij neer moeten leggen dat er bij tijd en wijle veel mensen sterven aan wereldwijde virusuitbraken. Dat is de natuur en we moeten de natuur volgens hen haar gang laten gaan. Dat geloof ik niet: als christen geloof ik dat wij niet de natuur, maar God moeten gehoorzamen. God is wel de schepper van de natuur en daarom vraagt de natuur om ons respect, maar dat betekent niet dat we haar per definitie haar gang moeten laten gaan. Zoals het gegeven dat mensen beeld zijn van God niet betekent dat wij hen per definitie hun gang moeten laten gaan.

Het leven gediend

Bijbels gesproken is de natuur beeld van God in haar abundante vrijgevigheid, in haar aanstekelijke levenskracht. Niet in haar gewelddadige en niet zelden dodelijke overmacht. Daarin representeert de natuur de krachten van de chaos die God gedurig overwint. We hoeven er dus ook niet bang voor te zijn, maar wij zijn geroepen deze krachten naar vermogen bij te sturen en ten goede te laten werken. Dat bedoel ik met vredesonderhandelingen: kunnen wij niet zo met het coronavirus samenwerken dat we het zijn beperkte ruimte laten, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat in het totaal het leven gediend wordt en niet de dood.

Onze weigering om dit te doen heeft ertoe geleid dat we inmiddels twintig maanden onder een bezetting zuchten. Door het coronavirus tot absolute vijand te verklaren, moeten wij doen wat het ons oplegt in de overtuiging dat we zo bezig zijn het te verslaan. Maar zelfs het pokkenvirus en de tuberculosebacillen zijn nog altijd niet definitief verslagen en zelfs met het aidsvirus hebben we uiteindelijk in zekere zin vrede gesloten. Geen enkele vrede is definitief en af en toe laait het conflict weer op. Dat is erg, maar ons leven is nooit zonder gevaar. Dat wil zeggen tot God alles zal zijn in alles, en zover is het nog niet. Het lijkt erop dat wij met name dit laatste maar moeilijk onderkennen.

Trakteer de redactie op een kopje koffie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.