Paulien van Bohemen is geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het dagelijks leven aldaar. "Eerlijk is eerlijk, heel dat geloof is toch gewoon een zoethoudertje?"

Door Paulien van Bohemen

 “Ik weet, dat de kapper weer open is, maar ik wil graag met lang haar in mijn kist.” Ze staat voor de spiegel in haar badkamer. Met trage bewegingen haalt ze een kam door haar witte, steile haren. “En aangezien niemand weet wanneer het einde komt, ga ik vanaf nu nooit meer naar de kapper.” Terwijl ze zichzelf in de spiegel blijft aankijken, draait ze haar hoofd een beetje naar links. Ze knikt goedkeurend en gaat verder met kammen.

“Zeg, jij bent hier pastor, toch? Ik hoorde je van de week Marialiedjes zingen in de huiskamer. Ongelooflijk, dat iedereen die zó meezingt. Ik ken ze trouwens ook allemaal, hoor. Maar het spijt me; mij zul je nooit in jouw kerkmisje zien. Vroeger moest ik te vaak verplicht naar de kerk. Nuchtere maag en wel. Wij hadden een hele strenge pastoor. Als je op weg naar de mis een druppel regenwater op je tong had opgevangen, mocht je al niet meer ter communie. En dan die oersaaie preken van hem.” Ze laat haar kam zakken en schudt haar hoofd. “God, en al die wonderverhalen over blinden die weer gaan zien en zo. Ik weet het niet. In die tijd hadden de mensen meer fantasie dan nu, denk ik.”

Ze legt de kam op de wasbak en draait zich om. “Weet u, pastor, ik wil u niet beledigen, want u doet het aardig, dat zingen en bidden met de oudjes hier. Maar eerlijk is eerlijk, heel dat geloof is toch gewoon een zoethoudertje? Dat God ons ziet in onze diepste nood en dat er leven is na de dood? Het is werkelijk ondenkbaar, dat ik straks met mijn lange haren aan een of andere hemelpoort sta. Dat bestáát niet!” Ze trekt een wenkbrauw op. “En bovendien: de kans is groot, dat ik bij de hemel word weggestuurd. Ik ben niet altijd even braaf geweest in mijn huwelijk.” Ze slaat een hand voor haar mond en draait zich om naar de spiegel. “Dat had ik niet moeten zeggen,” zegt ze met lichte paniek in haar stem.

Ze pakt een blauw haarspeldje van het plankje boven de wasbak en schuift dat in haar haar. Ze bekijkt haar spiegelbeeld, maakt het speldje los, steekt het opnieuw in haar haar en bestudeert zichzelf nogmaals. “Pastor, u gelooft wél echt, toch?” vraagt ze via de spiegel. “Wilt u volgende week in uw misje een weesgegroetje voor mij bidden? Gewoon, voor de zekerheid?”

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.