Op een dominicaanse bezinningsbijeenkomst schreef Erik Borgman een tekst die het midden houdt tussen een gedicht en een gebed. Voor niemand bedoeld dan voor God en hemzelf. Schoorvoetend publiceert hij het hier toch. Overtuigd dat de tekst waar is.
Door Erik Borgman
Terwijl ik dit schreef, wist ik nog niet of ik het uiteindelijk wel durfde. Nu u het leest, heb ik het blijkbaar gedaan: een tekst vrijgeven die voor niemand bedoeld was.
Catharina van Siena
We waren samen met zo’n 45 dominicaans verbonden mensen. Wij bezonnen ons op een van onze grote voorgangsters: Catharina Benincasa (1347-1380), beter bekend als Catharina van Siena. Net als wij was zij als leek verbonden met de dominicanenorde. Net als wij nu leefde Catharina in een onrustige tijd.
Catharina stak haar zorgen en overtuigingen niet onder stoelen of banken. Zij richtte zich tot wereldlijke en kerkelijke leiders en liet er geen onduidelijkheid over bestaan wat zij vond dat hen te doen stond. Er werd naar haar geluisterd – al werd er lang niet altijd gedaan wat zij zei.
Ik nam deel aan een workshop waarin de opdracht was te schrijven wat zij zou schrijven als zij vandaag zou leven. En aan wie.
Gebed
Catharina schreef heel veel brieven. Aan de paus, aan bisschoppen en prinsen, aan leden van de dominicanenorde. Zij dicteerde verslagen van haar vele visioenen. Zij schreef ook gebeden, soms nogal gedurfde, waarin ze God tot de orde lijkt te roepen.
Ik schreef een gebed in wat ik denk dat haar geest is. Over onze getroebleerde tijd en wat dit met mij doet. Bedoeld voor Gods ogen en oren en die van mij. Meer niet. Maar het zegt iets over waaruit mijn theologisch werk voortkomt en over wat ik ermee beoog dat voor mij belangrijk is. Op een onbewaakt moment beloofde ik het daarom te publiceren. In deze column.
Dit is het.
Er wordt wel gezegd dat Jij alles weet,
maar ik denk dat Jij met je handen in het haar zit,
net als ik.
Maar er wordt ook gezegd dat Jij geen haar hebt
en geen andere handen dan de onze.
Nou, lekker dan.
Er wordt gezegd dat Jij Je geopenbaard hebt.
Je steeds weer openbaart.
Maar ik denk dat Jij Je verbergt
en Jezelf kwijt bent.
Dat Jij dat bent – kwijt.
Gescholden – kwijt gescholden,
weg geroepen. En zo tevoorschijn.
Maar waar.
Er wordt gezegd dat Jij alles kunt
en dat geloof ik eigenlijk wel:
op onze onbeholpen zangen tronen,
in onze woede wonen,
Je met onze radeloosheid kronen.
Maar doe nou toch eens gewoon!
Troon op macht,
woon in kracht,
doorbreek de nacht met licht.
Er wordt gezegd dat Jij er bent
en ik zeg het voort
om het ooit werkelijk te weten
en Jou te horen in alles wat klinkt
en gesmoord wordt, wordt
vergeten en uitdooft.
Geborgen in Jou.
Zo, dus. Afspraak is afspraak.
gewoon vinden we het
alles dat gesmoord wordt
onder het witte tapijt van macht waarop we tronen.
Nb.’doen we toch gewoon zonder je!’
Of zullen wij kiezen met jou te wonen?
“ Mijn God” verzuchten we op ieder hoogtepunt en in ons zwartste dal. En vaak bij alles daartussen. Behalen we goud of een o zo nodig doelpunt gaat de blik naar boven. U zou er niet meer zijn?? Overal en altijd! Maar hebt alles uit handen gegeven op de zevende dag. Het is aan ons nu … met U.