“Dit boek is een cursus christendom en jodendom”, zegt Fred Omvlee, over ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch. Cees Veltman interviewde hem in de serie Mijn boek. “De onbevangenheid waarmee Mulisch Bijbelkennis en christendom beschrijft, vond ik een verademing.”
Door Cees Veltman
In De ontdekking van de hemel krijgt een engel opdracht de stenen tafelen met de tien geboden terug te halen omdat het mensdom een pact met de duivel heeft gesloten. Wetenschap en techniek hebben hemel en geloof overbodig gemaakt. In de geest schuilt volgens Mulisch de laatste hoop voor de mens, de geest als tegenwicht tegen een overheersing door techniek. Legerpredikant Fred Omvlee is onder de indruk van dit groots opgezette magnus opus van Mulisch.
“Bij een massieve vraag over je favoriete boek, moet het ook maar over een massief boek gaan. Dus daarom kies ik voor De ontdekking van de hemel. Het is een boek uit 1992, maar nog steeds actueel want Mulisch was gefascineerd door religie, ook omdat hij een joodse moeder had en dus zelf ook jood was.
Blikseminslag
Toen het boek uitkwam, was het voor mij als student theologie een sensatie. Ik had Mulisch altijd een beetje blasé gevonden en moest hem op de middelbare school lezen, niet tot mijn plezier. Toen ik dit boek las, was het wauw, een blikseminslag. Hier zit alles in, theologie, Bijbelkennis, verhaal en spanning. Kijk eens hoe actueel de Bijbel is in de grote Nederlandse literatuur. Het maakte me heel enthousiast. Een geweldig verhaal en dramatisch, daar hou ik wel van. Geen intern geneuzel, maar grote lijnen trekkend door de wereldgeschiedenis. Een verhaal met bravoure. Vergelijkbaar met Dan Browns spannende ‘Da Vinci Code’.
Bij een van de hoofdfiguren, Onno Quist, lag de Statenbijbel op tafel, in een degelijk gereformeerd gezin. Dat sprak tot mijn verbeelding en ik herkende er eigen ervaringen in. Mijn bewondering voor het boek is gebleven: een grootse roman waarin religie steeds aanwezig is in een levendige, positieve vorm, ondanks uitwassen. Je kunt de auteur Mulisch niet begrijpen zonder Bijbelkennis. Zijn fascinatie voor religie deel ik.
Ik werk als vlootpredikant en als hoofd geestelijke verzorging met 26 geestelijk verzorgers en 2 ondersteuners in een niet-christelijke organisatie. Het gaat in mijn werk niet expliciet om Bijbel en christendom, maar wel om religie en levensbeschouwing in de krijgsmacht. Dat is een buitenkerkelijke wereld waarin het zwaard wordt gehanteerd, maar toch mag ik er met mijn christelijke en theologische bagage mijn werk doen. Gevoelsmatig zie ik een overeenkomst met de wereld die Mulisch in dit boek schetst. Het is geen binnenkerkelijke wereld met brave theologie, maar een buitenwereld waarin grootse en gewelddadige dingen gebeuren, maar waarin religie en levensbeschouwing sterk leven.
Karikaturen
Ik kom in mijn werk niet zozeer misverstanden over religie tegen, maar wel alle archetypes en karikaturen daarvan. De dominee en de aalmoezenier gaan over het weer, die hebben voor goed weer gezorgd of juist niet. Het zijn priesterlijke archetypes die gaan over leven en dood. Dat is eigenlijk heel leuk. Het gaat dan over schepping, over water in wijn veranderen en over het water lopen. Ik hoor er flauwe grappen over, maar ik waardeer die als knipogen.
Er leeft veel ruwe, in de zin van niet gepolijste, religiositeit bij jonge mensen. Ook al gaan ze niet naar de kerk, ze willen best bidden en geloven in de hemel. En een kaarsje aansteken voor oma, dat is toch een religieuze handeling die een meerwaarde geeft aan het denken aan thuis. Dat vind ik al een heel mooie levensbeschouwelijke daad.
Basis-religiositeit
Als geestelijk verzorgers geven we vormingslessen waarin het gaat om gewone ethiek: niet pesten, gewoon jezelf kunnen zijn. Dan gaat het om lichte levensbeschouwing. En er zijn bijbelgespreksgroepen op vrijwillige basis. We kunnen ons als geestelijk verzorgers, katholiek, protestant of humanist, gewoon uitspreken, maar we willen natuurlijk vooral de individuele militair zelf laten spreken.
Ik ga ervan uit dat iedereen gelovig is, vaak niet expliciet christelijk ingevuld. De meeste militairen hebben immers geen religieuze opvoeding gekregen, net als de gemiddelde Nederlander, maar er is wel een basis-religiositeit bij hen aanwezig. Ze hebben wel een beeld bij ‘hemel’ en ‘God’ - zonder daar enige scholing over te hebben gehad - vaak ook door Amerikaanse films bijvoorbeeld. Ik heb niet de pretentie om dat beeld te veranderen. Het is eerder leuk en interessant om erbij aan te sluiten.
Onbevangenheid
Ik wist tijdens mijn studie nog niet of ik per se dominee wilde worden, maar de onbevangenheid waarmee Mulisch Bijbelkennis en christendom beschrijft, vond ik een verademing. Je hoefde dus niet kerkelijk te zijn om het belang van religieuze kennis te onderkennen. Vaak wordt gedacht dat Bijbelkennis alleen maar interessant is als je gelovig bent, maar die kennis is ook onmisbaar voor mensen die zich humanist noemen of atheïst of ongelovig om de wereld en de wereldgeschiedenis te kunnen snappen. Bij intellectuelen bespeur ik vaak dat ze niks weten van de Bijbel. Dan ben je een hoogopgeleide intellectueel en zeg je niet te geloven, maar je weet er niets van. Dan kun je ook veel schilderkunst en literatuur niet begrijpen. Voor deze mensen moet ‘De ontdekking van de hemel’ een eyeopener zijn.”
-------------
Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel, De bezige bij, 901 blz., € 24,99, e-book € 9,99.