Moet je voor de mystieke verlichting hard werken of is het een staat waarin we ons in wezen, maar meestal onbewust, al bevinden? Beide overtuiging kom je tegen in religieuze tradities, ook in de christelijke. Bert Henning opteert voor een combinatie van beide ideeën. "Jezus belichaamt voor mij de integratie van de sprong- en de procestheorie"

Door Bert Henning

Psychiater Jan Foudraine stelt in zijn boek Wie is van Licht?, dat we in feite allemaal al verlicht zijn, maar ons ego, ons eigenbelang, onze zogenaamde persoonlijkheid staat het ervaren van dat verlicht-zijn in de weg. Foudraine gebruikt het beeld van een lamp die geheel beroet is. Wat we moeten doen om verlicht te worden is het verwijderen van het roet, waarna blijkt dat het licht er altijd al was.

Verlichting is in die optiek zowel een aangeboren staat van de mens, als een proces om voortdurend het vuil van de lamp te poetsen. Die dubbelheid van al-zijn en nog op weg zijn, vind je ook bij uitspraken van Jezus. Enerzijds is het licht van het Koninkrijk al onder ons: “Want zie, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden” (Lucas 17, 21). Anderzijds heeft het Rijk Gods onze aandacht en waakzaamheid nodig. zoals in de parabel van de wijze en dwaze maagden waarin het licht voeding nodig heeft om te blijven branden (Matteüs 25, 1-13).

Sprong

Er is volgens Foudraine een kwantumsprong nodig om uit de normale staat van het ego-bewustzijn in de staat van het verlichte, goddelijke bewustzijn te komen.

Dat het een sprong moet zijn is begrijpelijk, want het zóeken naar verlichting is een actie van het ego (wij willen verlicht zijn, misschien willen we wel bijzonder zijn, beroemd worden, ons er prettig door voelen, of zoeken we de bevrediging van anderen daarmee iets kunnen bieden), terwijl dat ego juist moet verdwijnen om verlicht te raken.

Net zoals het ego – zoals Freud ontdekte - verdedigingsmechanismes heeft tegen menselijke gevoelens, verlangens en impulsen, zo heeft het ego ook verdedigingsmechanismes tegen het goddelijke stuk in onszelf. Sterker nog, het gehele ego vormt mijns inziens in zijn totaliteit de afweer tegen het verlicht zijn.

Het ineens laten vallen van het totale ego is dan de kwantumsprong waar Foudraine het over heeft. Het ontdekken van de verschillende egospelletjes, en deze stuk voor stuk trachten uit te schakelen, is wat ik zou willen noemen het proceskarakter van de verlichting. De sprong, waarvan het resultaat vaak tijdelijk is, en het proces zijn als het ware complementair. Dat wil zeggen: ze worden door elkaar gevoed.

Jezus

Vanuit de visie dat verlichting zowel een sprong is als hard werken, meen ik in de evangeliën ook te zien dat Jezus zowel reeds verlicht was als bezig was om de vlekjes die zich op de lamp dreigden af te zetten te verwijderen. Zo zie ik de vervloeking van de vijgenboom: “Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten” (Marcus 11,13). (Jezus had honger en er zaten geen vijgen aan de boom.) We kunnen dit opvatten als een menselijk ego-reactie.

Zou Jezus na de vervloeking van de vijgenboom hebben ingezien dat zijn boosheid zijn verwerkelijking van zijn goddelijkheid in de weg stond? Het lijkt er wel op, immers de volgende dag, geconfronteerd met de dode vijgenboom, zegt hij: “Hebt ge iets tegen iemand, terwijl ge staat te bidden, vergeeft het dan, opdat ook uw Vader in de hemel u uw tekortkomingen moge vergeven.” (Marcus, 11, 25)

Jezus belichaamt voor mij de integratie van de sprong- en de procestheorie. Hij was goddelijk, maar moest het ook voortdurend weer op zichzelf heroveren. En geldt dat niet voor ons allemaal?


Bert Henning is psycholoog met aandacht voor spiritualiteit. Hij schrijft regelmatig artikelen op zijn website: www.openoog.com. Daar is ook een uitgebreidere versie van dit artikel te vinden,  zie: Verlichting (openoog.com)

Jan Foudraine, Wie is van Licht, Sijthoff, Amsterdam, 1985.

 

Trakteer de redactie op een kopje koffie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.