“Verlangen is een rijke bron van levensvreugde, vitaliteit en energie”, leert Lisette Thooft tijdens een cursus Stembevrijding. Maar is dat zo, vraagt ze zich af. Is het niet veel vreugdevoller om onbezorgd in het hier en nu te zijn, genoegen nemend met wat je gegeven is in het moment? Als ze een keer haar tas in de bus laat liggen ‘met alles erin’, ondervindt ze het antwoord. Verlangenloosheid ligt heel dicht bij angstloosheid en loslaten en wonderlijke rust, waarin het mij aan niets ontbreekt. 'Niente me manca.'
Door Lisette Thooft
Ik zit op Stembevrijding, een leergang van acht dagen, met thema’s uit het Latifagebed, afkomstig uit het soefisme. Dit keer was het thema Verlangen. “Verlangen is een rijke bron van levensvreugde, vitaliteit en energie”, schreef de cursusleidster in onze huiswerkopgave, “waar je eindeloos uit kunt putten.” Het ging erom in contact te komen met je verlangen, en te onderkennen dat je jezelf ook tegenhoudt in dat verlangen. Dat er een rem op zit, in jezelf, die je een ‘tegenstem’ zou kunnen noemen, of zelfs een draak.
Is dat wel waar, vroeg ik me af. Is verlangen een bron van vreugde en vitaliteit? Voor mij is het eerder een vorm van zelfopgelegde pijn. Als ik ergens naar verlang, wil ik iets wat er niet is, op dit moment. Ik mis iets, er ontbreekt iets in de realiteit van hier en nu. En het is de vraag hoe reëel dat is: meestal is het een fantasiebeeld. Het kan een prettige pijn zijn, zoals het ook prettig kan zijn om aan een korstje te trekken. Maar ik zou daar niet eindeloos uit willen putten.
Mij ontbreekt niets
Jan Kortie, de grote man van de Stembevrijding, zingt met groepen ook de mantra: Niente me manca. Het is een van mijn favoriete zinnen uit de Bijbel: ‘De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets.’ Vroeger begreep ik daar niets van. Nu wel. Ik verlang naar erkenning, naar avontuur, naar de zevende hemel, naar de zomer, en nog een heleboel meer… maar het enige verlangen dat ik serieus neem, is het verlangen naar verlangenloosheid.
Noem het mijn tegenstem. Mijn draak heet dan: ‘Spirituele ambitie’. Maar deze draak is wel een beetje heilig, zoals zoveel draken. Het is het verlangen om onbezorgd in het hier en nu te zijn met wat er is, met wat me gegeven wordt op dit moment. Die overstelpende goedheid van het bestaan. Dat lukt wel eens.
Gitaar
Ik verlangde naar een betere gitaar. Want ik speel nu een paar jaar en ik zing bij lezingen ook wel eens een zelfgemaakt liedje met mijn gitaar, als een soort Soeur Sourire van de jaren tien, alles nog steeds op de simpele oefengitaar waarmee ik was begonnen. Bij één zo’n lezing was er niet lang geleden een man die aanbood mijn gitaar te stemmen. Schamper zei hij: ‘Te oordelen naar de aankoopprijs van deze gitaar is het geen wonder dat hij niet zuiver is.’ Terstond verlangde ik naar een betere gitaar.
Toen ik een paar weken verlangd had, besloot ik hem te kopen. Vrijdagmiddag 20 maart. Ik stap een Amsterdamse muziekwinkel binnen en een uur later loop ik op straat met een nieuwe gitaar. Ceder en mahonie, met een mooie volle klank, echt een slag beter dan mijn oude.
Handtas
Ik neem de bus terug naar Broek in Waterland. Als ik mijn fiets uit het rek pak en mijn spullen aan het stuur wil hangen, zoek ik vergeefs naar mijn handtas. Die is er niet.
In de bus laten liggen! Met alles erin: portemonnee met bankpassen, telefoon, paspoort, OV chipkaart, autosleutels, noem maar op. Goddank niet mijn huissleutels, die zitten in mijn zak.
Adrenaline suist door mijn lijf. Naar huis! Gauw bellen naar de EBS, de busmaatschappij… Ze kunnen vast wel de chauffeur vragen of hij mijn tas opzoekt en apart houdt. Maar de EBS-telefoonjuffrouw zegt: “Nee, dat kunnen ze echt niet, dat zou niet goed zijn voor de veiligheid.” Ze kunnen helemaal niets voor me doen, ik moet een formulier invullen op de site en áls hij in het Depot gebracht wordt, zal ik het wel horen. Maar het Depot is het weekend dicht. “Als ik u was”, zegt ze, “zou ik mijn bankpas blokkeren.”
Belrondje langs bank, creditcardmaatschappij, telefoonbedrijf, OV-organisatie. Alles wordt geblokkeerd. Tja, er kan me nu niet veel meer gebeuren. Ik zit een tijdje zonder telefoon en zonder passen, dat is alles. En ik voel dat ik vrijwel direct aan het onthechten sla. Als die tas nooit meer terugkomt, hoe erg is dat dan? Niet erg. Wonderlijke zekerheid. Alleen lastig. En duur. Maar niet erg. Ik mail al mijn Wordfeudvrienden dat ik even offline ben. Dat is eigenlijk zelfs wel prettig, even verlost te zijn van dat dwangmatige Wordfeuden.
Ik ga gitaar spelen. En zingen. Ik verlang niet, ik treur ook niet. Ik voel me levend, nieuw, vrij.
Creëren
Om vier uur ’s nachts schiet ik wakker. Ik weet ineens met grote helderheid: ik ben voortdurend aan het creëren. In mijn slaap was ik een drukke ingewikkelde droom aan het creëren. En nu ik wakker ben, creëer ik gedachten, gevoelens, acties. Daarom ben ik een soort stukje van God. Want God is schepping.
Creëer ik vanuit verlangen? Ja, vaak wel. Maar ik zou liever creëren vanuit verlangenloosheid. En vanuit angstloosheid – dat is bijna hetzelfde.
Er was iets… O ja, mijn tas is weg. Maar dat komt wel goed.
Om kwart voor zes – ik lig nog steeds wakker – gaat de telefoon. “Met EBS”, bromt een man. “Ik heb hier een tas. Ik zeg tegen me collega, ik zeg: ik ken best belle nu, die mevrouw heb vast niet goed geslapen vannacht.”
Het voelt als een mini-inwijdingservaring. De paniek, het geruststellen van mezelf, mijn acties, de wonderlijke rust, het loslaten. Verlangen had er weinig plaats in.
Is verlangen werkelijk zo’n rijke bron van levensvreugde? Dat moeten ze me nog maar eens uitleggen.
» Lees ook andere artikelen van Lisette Thooft