Een langslepend conflict (over bestuursopvolging) tussen de de Nederlandse bisschoppenconferentie en de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft geleid tot een gerechtelijk procedure. De Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam laat weinig heel van de rol van de bisschoppen. Volgens René Grotenhuis laat de uitspraak van de Ondernemingskamer nog eens zien "hoezeer de bisschoppenconferentie niet meer in verbinding staat met grote maatschappelijke instituties en niet meer weet welke rol te spelen in een geseculariseerde post-christelijke cultuur."
Door René Grotenhuis
Het zal de meesten zijn ontgaan: de uitspraak van de Ondernemingskamer in de rechtszaak van de Radbouduniversiteit tegen de bisschoppenconferentie. Het is nauwelijks nog nieuws, laat staan voorpaginanieuws. Toch is het een belangrijke moment in de relatie tussen de rooms-katholieke bisschoppen en de samenleving.
Want wat is het geval: In arren moede spande Nijmeegse universiteit begin dit jaar een rechtszaak aan bij de Ondernemingskamer tegen de bisschoppenconferentie. Al sinds 2014 is er sprake van een patstelling tussen universiteit en bisschoppen die draait om de benoeming van leden van het bestuur (Raad van Toezicht) van de universiteit. Statutair hebben de bisschoppen het recht van benoeming. Sinds 2014 worden voordrachten voor bestuursleden van het zittende bestuur door de bisschoppen afgewezen omdat de bisschoppen de katholiciteit van de kandidaten onvoldoende vinden. Omgekeerd zinnen voordrachten van de kant van de bisschoppen de universiteit niet: de bisschoppelijke kandidaten hebben naar de mening van het zittende universiteitsbestuur te weinig bestuurlijke bagage voor deze functie. Het bestuur van de universiteit is daardoor minimaal bezet en sommige leden zijn over hun statutaire termijn bij gebrek aan opvolgers.
In zijn uitspraak laat de Ondernemingskamer weinig heel van de rol van de bisschoppen. De impasse is schadelijk voor de universiteit en doet geen recht aan het maatschappelijk belang van een goed bestuur van de universiteit. Over de inzet van de bisschoppen zegt de Ondernemingskamer:
De Bisschoppenconferentie gebruikt haar statutaire bevoegdheden om haar opvatting over de katholieke identiteit van de Radboud Universiteit en het Radboud UMC gestalte te geven. Die opvatting strookt niet met huidige betekenis van de katholieke identiteit voor de universiteit en het UMC. Het is bovendien niet denkbaar dat de universiteit en het UMC aan hun katholieke identiteit invulling gaan geven op de door de Bisschoppenconferentie gewenste wijze.’
Vervolgens wijst de Ondernemingskamer vonnis: het bestuur kan zichzelf aanvullen en ook de splitsing van universiteit en het Medisch Centrum van de Radboud (ook onderdeel van de impasse) kan doorgaan. De bisschoppen zijn buitenspel gezet. En er wordt een onderzoek gelast van de statutaire inrichting van de universiteit.
Minderheidskerk
De uitspraak van de Ondernemingskamer laat nog eens zien hoezeer de bisschoppenconferentie niet meer in verbinding staat met grote maatschappelijke instituties en niet meer weet welke rol te spelen in een geseculariseerde post-christelijke cultuur. Met het wapen van de statutaire machtspositie proberen de bisschoppen hun opvattingen over wat een katholieke universiteit zou moeten zijn door te drukken. Terwijl het gesprek over katholieke (christelijke) traditie en wetenschapsbeoefening (onderwijs en onderzoek) op talloze manieren gevoerd zou moeten en kunnen worden, kiezen de bisschoppen er blijkbaar voor via de statutaire bevoegdheid het gesprek te voeren. En het is onvermijdelijk dat dat een doodlopende weg is.
Tijdens de tien jaar dat ik voor Cordaid werkte ben ik ervan overtuigd geraakt dat de West-Europese katholieke kerk te rade moet gaan bij de Aziatische katholieken. Zij kunnen ons leren hoe je je als minderheidskerk opstelt in de samenleving. In India, Bangladesh, Indonesië zijn katholieken een hele kleine minderheid, soms niet groter dan één procent van de bevolking. In die verhouding weten ze van betekenis te zijn met hun caritas-organisaties, met het katholieke onderwijs (inclusief universitair onderwijs) en met de initiatieven van ordes en congregaties. Ze weten heel goed dat zij de samenleving niet bepalen en dat ze niet in de positie zijn om aan te geven wat kan en mag. West-Europese bisschoppenconferenties hebben daarom veel te leren van hun ambtsgenoten in Azië.
Sektarische positie
In Europa hebben we als christelijke kerken eeuwenlang een dominante rol gespeeld. Moraal en recht werden langs de meetlat van de christelijke kerken gelegd. Het lijkt erop dat de bisschoppen (tenminste een aantal van hen) maar moeilijk afscheid kunnen nemen van die positie en alles doen om de positie te behouden waar ze die nog hebben. Het vonnis van de Ondernemingskamer laat niets aan duidelijkheid te wensen over als het gaat over die strategie. Doorgaan op die weg betekent een steeds groter isolement met het risico van een sektarische positie in de samenleving. Veel gelovigen en veel maatschappelijke organisaties die de waarden van de katholieke traditie koesteren, zullen hen daarin niet volgen.