Bij het bezoek van paus Johannes Paulus II aan Nederland, mei 1985, probeerden de Nederlandse bisschoppen angstvallig alle kritische geluiden buiten de deur te houden. In reactie daarop organiseerden enkele tientallen katholieke organisaties een manifestatie op het Malieveld in de Haag om zo ‘het andere gezicht van de kerk’ te tonen. De beweging zou tot 2003 blijven bestaan. Dertig jaar na die eerste manifestatie op 8 mei 1985 verscheen dit voorjaar een geschiedenis van de Acht Mei Beweging. “Een monument”, aldus Lodewijk Winkeler. 

Door Lodewijk Winkeler

Op 8 mei 2015, precies dertig jaar na de eerste Acht Mei-manifestatie – die toen nog niet zo heette – werd in Den Haag de geschiedenis gepresenteerd van de Acht Mei Beweging (AMB). Schrijver ervan is dr. Tom van den Beld, historicus én secretaris van Mariënburg, een vereniging van kritische katholieken. Dat maakt natuurlijk razend nieuwsgierig: is deze geschiedenis er een van historisch distantie, of is het een oratio pro domo, een preken voor eigen parochie?

Het antwoord krijgen we al in de inleiding, als Van den Beld kort en helder de voorgeschiedenis van de AMB in herinnering roept. Hij begint in de negentiende eeuw, maar aangekomen bij het effect van het Tweede Vaticaans Concilie constateert hij nuchter, dat veel katholieken in Nederland nog fundamenteler vernieuwingen nastreefden, maar daarmee slechts bereikten dat Rome op de rem ging staan. Daarmee neemt hij onuitgesproken afstand van de indertijd bij velen levende gedachte, dat de vernieuwingsbeweging de ‘ware’ voortzetting zou zijn van het concilie. Zijn vraagstelling laat vervolgens niettemin nog een kier open: is de AMB het begin van een nieuwe periode of de laatste opleving van een voorbije tijd? Van den Beld komt na 180 bladzijden tot de conclusie dat het laatste het geval is. Dat de opheffing van de AMB in 2003 – en, zeg ik erbij, de afkalving van zijn Mariënburgvereniging – dan eigenlijk tegelijkertijd óók het begin is van een nieuwe periode, een periode (vrijwel) zonder georganiseerde oppositie, is een conclusie die hij aan het eind niet zal trekken.

Van den Beld heeft gekozen voor een dubbele opzet: chronologisch en thematisch: eerst schetst hij chronologisch de geschiedenis van de AMB, om vervolgens in drie hoofdstukken in te gaan op de discussies van de AMB met de bisschoppen, op de manifestaties en op de speerpunten van de beweging. Bij veel auteurs leidt een dergelijke aanpak tot herhalingen tussen de chronologie en de thema’s, maar Van den Beld toont zich een vaardig schrijver: hij snijdt in het chronologische hoofdstuk de daarop volgende thema’s net voldoende aan om de lezer juist nieuwsgierig te maken naar de volgende hoofdstukken.

Het andere gezicht

Om bij het begin te beginnen: de AMB ontstond in 1985, in een klimaat van polarisatie. Terwijl tussen Vaticanum II en het Pastoraal Concilie de vernieuwingsbeweging nog de boventoon voerde, hadden de behoudende krachten zich inmiddels, in het kielzog van bisschopsbenoeming van Simonis (1970) tot en met Ter Schure (1985), hersteld. Het Contact Rooms-Katholieken sprak een flink woordje mee. En inderdaad: de AMB ‘ontstond’: zij wás er eerst, en werd toen pas opgericht. Het bezoek van paus Joannes Paulus II in 1985, waarbij de bisschoppen kritische geluiden angstvallig buiten de deur hielden, was aanleiding voor een manifestatie, op 8 mei 1985 op het Malieveld in Den Haag, van ‘het andere gezicht van de kerk’, waar tientallen katholieke organisaties en instellingen en 12.000 katholieken acte de presence gaven. Betrokken katholieken, professionals en vrijwilligers. Het was geen manifestatie van randkerkelijken of hardcore dissidenten, benadrukt Van den Beld – toch een klein steekje richting de bisschoppen?

Van den Beld onderscheidt in de geschiedenis van de AMB drie perioden, vrijwel samenvallend met de drie voorzitters: een periode van ‘het kloppend hart’ onder Wies Stael-Merx (1986-1991), een periode van consolidatie onder Hedwig Wasser (1992-1998) en één van een ‘voortgaand zoeken’ onder het voorzitterschap van Henk Baars (1998-2003), die vanaf het begin tot dan toe de organisatie van de manifestaties had getrokken. Behalve de nader te bespreken thema’s komt hier vooral de positie van de Participantenraad aan de orde. Deze raad – waarbij door de jaren heen 120 organisaties, instellingen en werkgroepen waren aangesloten – zorgde voortdurend voor inhoudelijke complicaties: meer en minder kritisch ten opzichte van de bisschoppen, meer en minder betrokken bij de AMB. Veel participanten kwamen voor de plenaire vergaderingen gewoon niet opdagen. De besluitvorming verschoof noodgedwongen naar het bestuur, dat zich ‘Beleidsplatform’ noemde. Uiteindelijk waren er bij de opheffingsvergadering slechts 37 participanten vertegenwoordigd.

Discussie met de bisschoppen

Een belangrijk deel van de energie werd gestoken in de discussies met de bisschoppen. Voor de voortdurende herhaling van zetten in deze discussie moet u het boek maar lezen. Ik volsta met de vaststelling dat Van den Beld op lofwaardige wijze de standpunten van beide partijen recht doet, de sterke en zwakke kanten van hun argumentatie blootlegt en laat zien dat noch bisschoppenconferentie, noch AMB daarbij de monolithische eenheid vormden die de media ervan maakten. De gesprekken werden met tussenpozen tussen 1986 en 1997 gevoerd, waarna de contacten verzandden.

Vervolgens bespreekt Van den Beld de manifestaties, het gezicht naar buiten van de AMB, het gezicht naar de media toe, en het ‘andere gezicht van de kerk’. De eerste manifestatie in 1985 was nog getekend door het protestkarakter tegen de handelwijzen van de bisschoppen bij het pausbezoek. De daarop volgende manifestaties droegen dat protestkarakter een stuk minder en waren aan allerlei algemene thema’s gewijd: het Conciliair Proces van Vrede, Gerechtigheid en Heelheid van de Schepping, mannen en vrouwen in de kerk, ‘deze wereld omgekeerd’, om er maar een paar te noemen. Vanaf 1990 leek de formule uitgewerkt te raken. Het aantal bezoekers daalde. Experimenten met internationalisering (Maastricht 1998) en een aantal regionale manifestaties tegelijkertijd waren geen succes. De laatste manifestatie, gewijd aan de ‘kleuren van het land’ werd in 2002 gehouden.

Onder de titel ‘speerpunten en aandachtsgebieden’ besteedt Van den Beld tenslotte aandacht aan onder meer het werk van de zeer actieve Commissie Mensenrechten in de Kerk, die van 1987 tot nog een jaar na de opheffing binnen en buiten de AMB baanbrekend werk verrichtte, de aandacht van de AMB voor democratisering in de jaren 1990-1995, de voortdurend mislukkende pogingen om jongeren bij de AMB te betrekken, en het beeld van de AMB in de media, die de beweging bij voortduring in de hoek van de kerkelijke oppositie en van het conflict met de bisschoppen drongen.

Generatieverschijnsel

In het afsluitende hoofdstuk zet Van den Beld zijn observaties en analyses, die grotendeels al in de vorige hoofdstukken door de tekst heen schemerden, helder bij elkaar. In het moeizame gesprek met de bisschoppen wilde geen van beide partijen de ander tegemoet komen, ook al beweerden beide partijen van wel – maar het was nooit genoeg. Dat er op dat terrein door de ‘zeurende oudjes’ (Laeyendecker) geen zichtbare successen werden geboekt droeg bij aan de ondergang van de AMB. De AMB slaagde er niet in los daarvan een eigen gezicht te ontwikkelen en de maatschappijkritische insteek, die er wel degelijk was, bleef onderbelicht. Ook de matige betrokkenheid van de participanten was een chronisch probleem. Buiten de manifestaties kwam nauwelijks die samenwerking tussen hen tot stand die een beweging als de AMB zou kunnen dragen. Maar vooral: de AMB was in alle opzichten een generatieverschijnsel. Dat was aan twee kanten voelbaar: de AMB slaagde er niet in jongeren aan te spreken, terwijl aan de andere kant de orden en congregaties, belangrijke steunpilaren van de AMB, snel vergrijsden en hun aandacht en geld in de eigen ouderenzorg moesten steken. Een generatieverschijnsel, inderdaad, maar wel een verschijnsel dat een hele generatie een riem onder het hart stak en thema’s als mensenrechten en de gelijkheid van man en vrouw in de kerk voorgoed op de kaart zette. Met deze troostende conclusie sluit Van den Beld zijn boek af. Het is een boek dat niemand naar de mond praat en een monument is geworden voor de Acht Mei Beweging.

 

Tom van den Beld, Het andere gezicht van de kerk. De Acht Mei Beweging 1985-2003, Nijmegen: Valkhof Pers, 2015, 207 blz., ISBN 978-90-5625-443-8, € 19.50.

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.