In het euthanasiedebat spelen enkele sterk sturende beelden een hoofdrol, zoals het beeld van het ‘voltooide leven’. Dat beeld wordt weer geschraagd door twee in onze cultuur hoog gewaardeerde waarden: autonomie en rationaliteit. Maar hier ontbreekt iets, vindt René Grotenhuis: de waarde relationaliteit. “Afrikanen hebben daar een begrip voor: ‘Ubuntu’, 'Ik ben omdat wij zijn’. Mijn bestaan is alleen mogelijk en denkbaar in zijn relatie met anderen.”

Door René Grotenhuis

Vorige week verscheen het advies van de commissie-Schnabel die zich bezig heeft gehouden met euthanasie aan het eind van een ‘voltooid leven’. Volgens deze commissie is er geen reden om de bestaande euthanasiewet te wijzigen. Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn geen uitwegen voor mensen die hun leven voltooid achten, terwijl daar verder geen medische grondslag voor is, oordeelt de commissie.

Nog geen week later was een documentaire te zien in samenwerking met de levenseinde kliniek over euthanasie op drie mensen die zich bij de kliniek om hulp hadden gemeld.

Al met al leverden die twee gebeurtenissen voldoende stof op voor voor- en tegenstanders om hun standpunten met verve te verdedigen. Partijen zoals VVD, GroenLinks en D66 vinden de uitkomst van de commissie teleurstellend, de ChristenUnie is blij met het advies: keurig volgens vooraf te verwachten partijpolitieke scheidslijnen.

Achterliggende gedachte

Wat mij (blij met het advies van de commissie, daarover geen misverstand) vooral bezig houdt is de achterliggende gedachte van de voorstanders van het uitbreiden van euthanasie naar ‘voltooid leven’. Daarbij staan twee begrippen centraal: autonomie en rationaliteit. De voorstanders baseren zich op de autonomie van de mens en ze vinden dat op basis van die autonomie de wensen van mensen gerespecteerd moeten worden, mits daar goed en verstandig over is nagedacht. Mensen gaan immers over hun eigen leven en er is geen reden om die zeggenschap in te perken.

Nu is het nogal vreemd om een besluit over je levenseinde als een rationele beslissing te bezien. Ik kan mij niets emotionelers voorstellen dan het besluit dat mijn leven niet meer hoeft. Maar blijkbaar kunnen we in onze samenleving besluiten alleen maar accepteren als ze rationeel en verstandig zijn en gebaseerd zijn op een redelijke afweging van voors en tegens. Ook het levenseinde is blijkbaar een calculatie en de vraag is of onder de streep winst of verlies verschijnt.

Autonomie is een heilige, onaantastbare waarde geworden. Al is het maar omdat je, als je dat niet zou omarmen, voorstander bent van onderwerping van de ene mens aan de andere. In de beeldvorming is de tegenstander van autonomie iemand die denkt in termen van heren en knechten, van een standenmaatschappij waarin enkelen het voor het zeggen hebben en velen slechts te volgen hebben. Het beroep op autonomie, ook in de euthanasiediscussie is het voorkomen van ‘inmenging van buitenaf’. Autonome mensen nemen in vrijheid hun besluiten en laten zich daarbij slechts leiden door datgene wat voor hen het beste is. En wie kan daar nu op tegen zijn?

Los van anderen

De vraag is of autonomie in die betekenis wel een realiteit is, of het wel bestaat? Is het mogelijk dat wij onze besluiten nemen los van anderen, zonder ons te laten beïnvloeden? Zijn wij niet als mensen zozeer sociaal, dat wij slechts bestaan bij de gratie van onze sociale relaties? Afrikanen hebben er het begrip ‘Ubuntu’ voor: ‘Ik ben omdat wij zijn’. Mijn bestaan is alleen mogelijk en denkbaar in zijn relatie met anderen. In isolement is mijn leven onmogelijk, kan ik niet bestaan.

Beslissingen nemen wij daarom nooit autonoom in de zin dat ze los staan van anderen. Onze keuzen in het leven zijn altijd verbonden met anderen en kunnen ook alleen in die relationaliteit begrepen worden. Daarom is het besluit om niet verder te willen leven altijd een relationeel besluit, een constatering dat ik niet meer voldoende verbonden ben met mijn omgeving.

De gedachte dat autonomie de basis moet zijn van wetgeving rond het voltooid leven, bewijst precies waarom het probleem van het levenseinde zo kan worden geformuleerd. Euthanasie bij een voltooid leven komt op in een samenleving waarin het sociale niet meer als vitale en onmisbare levensbron wordt gezien, maar waarin wij in autonomie onszelf genoeg zijn.

Vitale levensbron

Het is niet vreemd dat we in een samenleving, waarin we de mens eerst hebben losgemaakt van zijn sociale verbanden als zijn vitale levensbron, vervolgens de vraag naar euthanasie bij een voltooid leven opkomt. Het gaat niet om het redden van God als de schepper van het leven, het gaat erom de mens te redden als ingebed in een sociaal weefsel, tot aan het einde. Het is treurig dat we dat als rijke en hoog ontwikkelde samenleving niet kunnen realiseren en onze uitvlucht zoeken in autonomie.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.