Door economische voorspoed in de jaren '90 en '00 tekende zich in die jaren een nieuw klein babyboempje af, merkt Lisette Thooft op. En dat is mooi want daardoor kenmerkt de huidige tijdgeest zich door een nieuwe golf van jeugdig idealisme. En nog meer goed nieuws: van de inmiddels grijs geworden naoorlogse babyboemers mogen we mystieke wijsheid verwachten.
Door Lisette Thooft
Kinderen zijn dogmatisch, volgens Kant – ik las het in een interview met Susan Neiman. Deze filosofe citeert Kant in haar boek Waarom zou je volwassen worden? Kinderen zijn dogmatisch. En ze vindt dat je het ook kunt omdraaien: dogmatische fundamentalisten zijn dus kinderlijk. Adolescenten zijn sceptisch volgens Kant, en al die cynici van nu zijn dus volgens Neiman in een puberaal negativisme blijven hangen. En een volwassene overwint de scepsis van de adolescent en streeft naar een betere wereld – aldus Kant. Dus als je naar een betere wereld streeft, zegt Neiman, ben je volwassen.
Andere indeling
Het kind is fundamentalist, de adolescent is cynisch, de volwassene neemt verantwoording voor het werk aan een betere wereld. Hm. Oké. Kan, kan.
Maar ik ben al heel lang aanhanger van een andere indeling, die ik diepzinniger en plausibeler vind, toegeschreven aan Goethe: het kind is realist, de jongeling idealist, de volwassene cynicus en de grijsaard mysticus. Toevallig kreeg ik laatst een nummer van het blaadje Onkruid van twintig jaar geleden onder ogen waarin ik dit citeerde in een column, getiteld Tijdgeest.
“We leven in een cynische tijd,” schreef ik, eind 1998. “Je merkt het aan de columnisten die niet eens meer politiek correct hoeven te zijn, aan de televisiesterren die grove grappen maken, aan de pikzwarte moppen die mensen elkaar vertellen, aan de reclame die schaamteloos flirt met onze hang naar geld en succes.”
Er is wat dat betreft niet veel veranderd, de afgelopen twintig jaar. Mijn verklaring voor het cynisme was dat de babyboomgeneratie van vlak na de oorlog in de jaren zestig en zeventig Goetheaans idealistisch was, maar nu volwassen was geworden, dus cynisch. En die generatie kleurt de tijdgeest, omdat we met zovelen zijn.
Golf van jong idealisme
Gelukkig is er nu weer een babyboempje, schreef ik. (Heb het gecheckt en inderdaad, in de jaren ‘90 en ‘00 werden er elk jaar enkele tientallen duizenden méér kinderen geboren dan daarvoor, en daarna. Een bescheiden boempje). “Vanwege de welvaart en de goede vooruitzichten nemen veel meer mensen een baby dan de afgelopen jaren en die kindertjes zorgen straks, over vijftien à twintig jaar, als ze idealistische jongelingen zijn geworden, voor een nieuw élan.”
Ziedaar, profetische woorden! Naast al die cynische volwassenen beleven we een golf van jong idealisme. Zie de jeugd die tegen wapens demonstreerde in Amerika, de piepjonge Boyan Slat die in zijn eentje de oceanen schoonveegt, de Zweedse Greta Thunberg van 16 die honderdduizenden klimaatspijbelaars inspireerde, de vegan lifestyle van massa’s jongeren.
Massaal mystici
Terwijl de jonkies oprukken met hun idealisme van onderaf, zullen wij babyboomers volgens mijn geliefde Goetheaanse theorie in onze naderende oudedag massaal mystici worden. We zullen onze ego’s overstijgen, onszelf relativeren, dienende leiders worden en ons op het hogere richten. En dat zal de Tijdgeest nog steeds beïnvloeden, want we zijn nog steeds met proportioneel heel velen. Ik zie het trouwens al gebeuren om me heen: ik lees minder cynisme in de kranten, spirituele glossy’s doen goede zaken, managers doen aan mindfulness en de politie aan zen, de kloosters zitten vol weekendbezoekers, en ga zo maar door. Volgens een astroloog die ik ken, gaan we over vier jaar, in 2023, een omslagpunt beleven en wordt de spirituele onderstroom de heersende bovenstroom, mainstream.
De cynische volwassenen die er dan nog zijn, worden van boven en van onder klemgereden. Maar we zullen aardig zijn voor ze. Het zijn tenslotte de ouders van de nieuwe idealisten, en de kinderen van ons, mystici.