“Spiritualiteit en geloven zijn niet voorbehouden aan religieuze virtuozen; het is een teamsport. Daarin schuilt de grote kracht van de kerk”, aldus theoloog Stefan Paas in aflevering 9 van de interviewserie over de christelijke geloofsbelijdenis. Maar mensen komen tegenwoordig niet meer naar de kerk uit gewoonte, maar uit persoonlijke interesse. Ze bezoeken een kerk, zoals ze naar een restaurant gaan. Van een restaurant word je geen lid. Dat vraagt om een kerk nieuwe stijl. “De zon van het christendom is in ons deel van de wereld ondergegaan, maar aan de horizon is het nog licht.”

Door Willem van der Meiden

“Het is een kleine club van zo’n tachtig creatieve, jonge mensen. Ik ben een van de oudsten. De grote stad is een consumentengemeenschap. Mensen komen bij ons niet binnen door wervingsacties. Ze komen met andere mensen mee, zijn nieuwsgierig. Ze komen in een geloofsgemeenschap zoals in een restaurant. En zo willen we ons als kerk nieuwe stijl ook opstellen. Je wilt je keuken laten bewonderen en je bent trots op je menu, waarover serieus is nagedacht. Ook wil je mensen graag een beetje ‘opvoeden’ in een traditionele keuken. Maar van een restaurant word je geen lid.”

Volwassen deelname

Stefan Paas (1969) is hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen en missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij schreef onlangs Vreemdelingen en priesters, over christelijke missie in een postchristelijke wereld. Paas is ouderling van de jonge Via Nova-gemeente in Amsterdam.

De Christelijke Gereformeerde Kerk, waar Paas zich toe rekent, was in Amsterdam op sterven na dood en is er dankzij het initiatief van enkele dapperen opnieuw begonnen als geloofsgemeenschap die nieuwe wegen bewandelt. Is dit de toekomst van kerk-zijn in de grote stad? Paas: “De stad is een samenleving waarin mensen al kiezend hun identiteit samenstellen. De mensen die bij ons komen, stellen hoge eisen aan zichzelf en ook aan de kerk. Als mensen bij ons komen en ze voelen zich bij ons thuis, dan kunnen en mogen we ook stevig investeren in elkaar. Dat is anders dan vroeger, niet per se beter. Maar het gaat niet meer om een gesloten gemeenschap.

Van mensen die zich bij ons aansluiten – ‘deelnemers’ noemen we ze – vragen we of ze een belofte willen afleggen. Die gaat onder andere over geloof, over het koesteren van een bepaalde cultuur, over de wijze van het beslechten van conflicten, over de onderlinge verbinding. Niemand hoeft van ons deelnemer te worden, maar als je ertoe besluit vragen we om een volwassen deelname, geen vrijblijvende. We horen van mensen wel dat ze het fijn vonden dat er ruimte voor twijfel was, dat ze er lang over mochten doen om toe te treden.”

Via Nova heeft geen vaste behuizing. Paas vindt dat een voordeel. “Het geeft een open gevoel, dat je zelf ook te gast bent in je eigen gebouw, dat je gastheer en gast tegelijk bent. In het gebouw zijn verschillende broedplekken: mensen ondernemen er, maken kunst. Met hen delen we de ruimte. Zo groei je niet snel vast met één gebouw en dat is aantrekkelijk, ook voor nieuwe mensen.”

Een soort Zweinstein

Het gesprek gaat over de ene, heilige, algemene kerk en de gemeenschap der heiligen. Wat in deze kleine Amsterdamse gemeente gebeurt, zegt iets over ons thema. De woorden van het credo kreeg Stefan Paas van jongs af aan mee, in de Christelijke Gereformeerde Kerk van Nijkerk. In de ochtenddienst werden de Tien Geboden gelezen, in de middagdienst de geloofsbelijdenis. “Het waren voor mij teksten die erbij hoorden”, zegt hij. “Op catechisatie werden ze toegelicht. Ik was zeven jaar toen ik al op catechisatie zat. Apart kinderwerk was er niet in dat kleine kerkje en de dominee – tachtig-plus – vond: ‘Als ze kunnen lezen, komen ze maar.’

Van wat er gezegd werd, weet ik bijna niets meer, maar voor de sfeer en de ernst waarmee het gezegd werd, was ik wel gevoelig. Het geloof, dat gaat ergens over, dat voelde ik. Mensen hebben daar iets aan, beide in leven en sterven, zoals de Heidelbergse Catechismus zegt. De sfeer had iets betoverends, iets magisch, het was voor mij een soort Zweinstein. Ik ben niet echt een groepsmens en als ik er niet mee was opgevoed, was ik normaal gesproken nooit in een kerk terechtgekomen. Maar die sfeer van toen is blijven hangen, het verlangen naar eeuwigheid.”

Conflicten

Die ene kerk, een formulering uit de vijfde eeuw, waarin het ritselde van de conflicten en scheuringen, zou voor Paas ook een bezwering kunnen zijn, een vrome wens. Dat die ene kerk er niet was en niet is, kun je jammer vinden, maar is volgens Paas vooral ook begrijpelijk. “Zodra je mensen die van nature niet veel met elkaar hebben, bijeenbrengt in een gemeenschap waar het ergens over gaat, heb je onvermijdelijk spanningen en conflictstof. De kerk als lichaam van Christus is een bont gezelschap. Het is niet verrassend dat er veel ruzies zijn, het zou verrassend zijn als die er niet waren. Je deelt het ideaal van de verzoening, ooit, van de ene kerk. Hier spreek ik graag Augustinus na: de kerk is een gemeenschap van mensen die hetzelfde liefhebben, namelijk Jezus Christus.

Ik vind dat een mooi beeld: de kerk is een gespreksgemeenschap van mensen die het erover eens zijn wat er op het spel staat, zonder over dat ‘wat’ precies hetzelfde te denken.”

Dynamiek

Spreekt die kerk dan voor zichzelf of is missie noodzakelijk? “Je bent er niet voor jezelf, maar voor God en zijn wereld. Dan moet je niet bang zijn voor onrust. Missie creëert onrust, onduidelijkheid, doet de kerk aan de randen rafelen. De interne dynamiek wordt erdoor opgeschud. En die verstoring is heilzaam. Evangelisatie vind ik enorm belangrijk, maar kerkgroei is niet het doel. Belangrijker is dat mensen met een eigen verhaal binnenkomen, dat ze welkom zijn, dat hun verhaal en hun talenten waardevol zijn en iets toevoegen aan de traditie.”

De gemeenschap der heiligen is voor Paas een gemeenschap vol dynamiek. “Het gemeenschappelijke is de klik die mensen rondom het geheim met elkaar hebben”, stelt hij. “Dat is dat algemene, dat ‘katholieke’: het gedeelde geheim is in elke kerk in de wereld verbonden met de aanwezigheid van God, met brood en wijn, met de Bijbel, met het Onze Vader. De structuren van de sacramenten en de ambten vormen het gebinte, het ‘algemene’ van de kerk.

We zijn in Via Nova op ontdekkingstocht. Je ontdekt de oude dingen, de oude woorden, en omdat je ze ontdekt, worden ze nieuw. Die dynamiek tussen het institutionele en algemene enerzijds en het gemeenschappelijke, relationele anderzijds is in de geloofsbelijdenis benoemd.

Ik vergelijk het wel eens met het begrip ‘volk’. Ook daar zie je de dynamiek van een formele en een culturele identiteit. Is een volk een gemeenschap van mensen die het verleden delen, dezelfde taal spreken, staan in dezelfde traditie en een aloude identiteit koesteren? Of is het een staatkundige identiteit: je bent Nederlander als je een paspoort hebt en that’s it? Ik denk dat beide benaderingen nodig zijn: je kunt het niet puur formeel benaderen en niet puur cultureel. Daarom is de traditie belangrijk als formele identiteit, maar je hebt ook die corrigerende invloed nodig van mensen van buitenaf. Spannend en lastig is dat zeker, maar volgens mij kan het niet anders.”

Dienstbaarheid

De geloofsbelijdenis spreekt van een ‘heilige’ kerk en van de ‘gemeenschap der heiligen’. Wat is er eigenlijk ‘heilig’ aan zo’n gemeenschap?

Paas: “Heilig is ‘apart gezet’, geen aanduiding van morele superioriteit. Ik werd eens rondgeleid in een waterzuiveringsinstallatie. We stonden bij een enorme tank met drabbig water. Chemisch was er geen verschil met rivierwater, maar toch: dit was drinkwater. Zo zie ik de heiligheid van de kerk. Het gaat erom waarvoor je bestemd bent. Dit vieze water is ervoor bestemd om ooit drinkwater te worden. Zo zijn we in de kerk bij elkaar om gericht te zijn op de toekomst. Om bij Pasen te blijven: kerk zijn is een soort kruisgang. Er is weinig schoonheid of heerlijkheid aan Christus’ lichaam te zien. Maar toch is de kerk ‘heilig’, omdat zij haar heiligheid ontvangt vanuit de toekomst, vanuit de opstanding.

Dit idee dat het heil uit de toekomst komt, zit nog altijd diep in onze postchristelijke cultuur. Alle liedjes van The Passion, de populaire tv-versie van het lijdensverhaal van Jezus, gaan over hoop en verlangen. Terwijl het hele verhaal au fond afloopt met een tragische marteldood. Daar zit ergens een herinnering in aan de opstanding. Het heeft zin om ermee bezig te zijn omdat het toekomst heeft. De zon van het christendom is in ons deel van de wereld ondergegaan, maar aan de horizon is het nog licht. Al die dienstbaarheid aan elkaar in onze postchristelijke samenleving, die wil om anderen te helpen, het onderlinge respect – hoe aangevochten ook – herinneren aan Christus. Er zijn mensen die geloven en handelen omdat dat opstandingsgeloof voor hen waar is. Er zijn er ook die geloven en handelen alsof het waar is, zelfs al zeggen ze er niets van te geloven. Al die liefde, kwetsbaarheid en dienstbaarheid maken geen sense, als Goede Vrijdag het slothoofdstuk is. De populariteit van The Passion laat zien dat veel mensen leven alsof de opstanding waar is. Het christelijke verhaal heeft een afdruk achtergelaten in onze samenleving en veel mensen bewegen zich nog onbewust in dat patroon. De spannende vraag is dan: is dat gevoel, die moraliteit door te geven aan anderen zonder het oorspronkelijke verhaal te laten horen?”

Discipline

Natuurlijk heeft Stefan Paas het laatste rapport over God in Nederland gelezen. Niet alleen de kerken zijn sterk in de minderheid geraakt, meldt het rapport, ook spiritualiteit is op zijn retour. Die uitkomst verbaast hem niet echt.

“Eigenlijk verwachtte ik deze uitkomst wel. Buitenkerkelijke spiritualiteit is doorgaans één generatie diep en meestal iets van mensen die zelf nog gevormd zijn in een geloofstraditie. Ze valt lastig door te geven aan je kinderen. Ik wil liever ergens bij horen: een gemeenschap waarin zingeving vanzelfsprekend is, waarin je elkaar en ook je kinderen traint in deugden, in karaktervorming. Dat is moeilijk om in je eentje te doen; sociale druk is daarbij helemaal niet erg. Als je een goede voetballer of pianospeler wilt worden, heb je toch ook discipline nodig, mensen die je bij de les houden? Elke geloofsgemeenschap is vormend. Het mag er een beetje moeilijk zijn, als het maar niet allemaal sleur is. Natuurlijk gaat het bij voetbaltraining om de wedstrijden, maar je kunt niet allemaal uitblinken. En je moet ook leren verliezen. Daarvoor is onderlinge vorming nodig en ook een beetje sociale controle. Zo enthousiast ben ik niet over die nieuwe spiritualiteit. Ik ben liever uit op bestendigheid, op verbinding met een grote traditie. Spiritualiteit en geloven zijn niet voorbehouden aan religieuze virtuozen; het is een teamsport. In een kerk schuilt grote kracht. Verschillende mensen die bijeengebracht zijn in één bezield verband: dat is iets dat het lang uithoudt, als je maar niet vergeet je steeds te vernieuwen en nieuwe mensen bij je uit te nodigen.”

Willem van der Meiden is theoloog en journalist. Hij neemt de laatste vier afleveringen van de Volzin-serie over de christelijke geloofsbelijdenis voor zijn rekening. De eerste acht aflevering waren van de hand van Theo van de Kerkhof.

 

Geloofsbelijdenis

1. Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde;

2. en in Jezus Christus, zijn enig Zoon, onze Heer,

3. die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria,

4. die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, en begraven,

5. die is neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan van de doden,

6. opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,

7. vanwaar Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden;

8. Ik geloof in de Heilige Geest,

9. de heilige katholieke kerk, de gemeenschap der heiligen,

10. de vergeving van zonden,

11. de wederopstanding des vleses,

12. en het eeuwige leven.

Lees ook andere aflevering in de serie ‘De geloofsbelijdenis’.

 

Bron: Volzin, magazine voor religie en samenleving

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.