“Tot mijn 21-ste leefde ik helemaal niet zo bewust”, vertelt Niki van Houten. Een relatiecrisis haalde haar uit die sluimer. Sindsdien geeft ze actief vorm aan haar leven, zonder de kwetsbare kanten te willen ontkennen. Schoonheid en lichamelijkheid spelen een belangrijke rol. “Maar om eerlijk te zijn: Ik doe ook maar wat.” Theo van de Kerkhof sprak met haar in het kader van de Volzinserie Jongen Denkers.
Door Theo van de Kerkhof
Niki van Houten rondde een bachelor pedagogiek af en is nu derdejaars student aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. ‘Theologie zonder God’, zo wordt de universiteit van de humanisten wel gekscherend genoemd. “De studie draait inderdaad om zingeving, maar daarbij staat de mens centraal, niet een geloof of ideologie”, licht Van Houten toe. En dat past bij haar. “Ik zoek inspiratie in vele bronnen. Ik hoor niet echt bij één levensbeschouwelijke stroming. Maar misschien is dat tegenwoordig wel de hoofdstroom in Nederland.”
Hoe gelovig ben je opgevoed?
“Ik heb op de vrije school gezeten. Daar krijg je wel wat mee van religieuze feesten, mythen, bijbelverhalen. Thuis speelde geloof geen rol. Mijn ouders zijn beiden katholiek van huis uit, maar doen er niets meer aan zoals dat heet. Mijn vader heeft op zijn vijftiende het geloof afgezworen. Hij noemt zich atheïst al merk ik soms dat hij ook weer niet alles over boord heeft gezet. Mijn moeder zou je spiritueel kunnen noemen. Verschijnselen als geesten, daar gelooft zij ergens wel in. Maar ze staat met beide benen op de grond, hoor. Ik ben heel vrij gelaten en open opgevoed. Niet per se afwijzend tegenover religie. Ik mocht alles denken wat ik wilde. En dat is precies wat ik vandaag de dag nog steeds doe.
Ik beschouw religie als mensenwerk. Mensen doen aan zingeving en religie is daar een deel van. Mensen hebben er kennelijk behoefte aan. Of het nu waar is of niet, het is een verschijnsel.”
Maar het maakt toch uit of er iets beantwoordt aan dat verschijnsel? Of God een realiteit is of slechts een menselijke voorstelling?
“Ja, dat maakt wel verschil. Ik sluit de mogelijkheid dat God bestaat ook niet uit. Maar ik kan er weinig over zeggen. Mijn conclusie: ik weet het niet en acht het niet waarschijnlijk. Ik richt er in ieder geval mijn leven niet naar in. Ik ben wel heel geïnteresseerd in zingeving. Daar richt ik mij op.”
Wat houdt die zingeving in?
“Ik zoek het in concrete alledaagse dingen. Ik houd erg van koken en vind het fantastisch om een mooi gerecht te bereiden en dat met anderen te delen en daarvan te genieten. De natuur kan mij ontroeren. Of een mooi boek. Ik houd erg van schoonheid en probeer mij daarmee te omringen. Niet als een consumptieartikel, maar omdat het een uitdrukking is wat ik belangrijk vind in het leven. Uiteindelijk gaat het om de vraag: wat zijn je kernwaarden? Daar probeer ik vorm aan te geven en naar te leven.”
Hoe kwam die vraag naar zingeving je leven binnen?
“Tot mijn 21-ste leefde ik helemaal niet zo bewust. School, vrienden, studie. Het leven leek heel vanzelfsprekend geleefd te kunnen worden. Maar toen ging na vijf jaar een relatie over. Dat was een moeilijke periode. En het confronteerde me met bepaalde vragen: Wie ben ik nou in essentie? Wat is mijn identiteit zonder die ander? Wat vind ik leuk, mooi? Wat raakt mij echt en waarom?”
En leidde dat tot een bepaalde visie?
“Ik probeer mijn leven sindsdien wel meer bewust vorm te geven. Als een kunstwerk, zoals dat in de filosofie van de levenskunst heet. Niet dat ik meen alles in de hand te hebben of dat het leven alleen maar een feest mag zijn. Maar ik wil er wel iets van maken.
Wat mij erg bezig houdt, is de spanning tussen kwetsbaarheid en maakbaarheid. Beide kanten van het leven wil ik recht doen. Er is iets in ons dat krachtig is, dat dingen voor elkaar krijgt, dat doelen stelt, iets bereikt. Vanuit die kracht heb je grip op je leven en kun je je leven vormgeven. Maar er is ook altijd de kwetsbare kant: het lot, dingen die je overkomen, ziektes, verlies, natuurrampen en uiteindelijk de dood. Ik probeer midden in dat spanningsveld te gaan staan. Kijken: waar zit mijn eigen kracht, waarop heb ik invloed.
Daar wil ik ook hard voor werken. Ik wil een wetenschappelijke opleiding afronden; bij mijn familie zijn; gezond leven. Allemaal dingen waar ik mijn best voor doe. Maar er zijn ook dingen die je moet loslaten. Soms heb je eenvoudigweg maar mee te bewegen met het leven. Tegen die dingen wil ik niet vechten, al is dat soms niet makkelijk.”
Hoe krijgt dat handen en voeten in je dagelijkse leven?
“Ik vind juist de lichamelijke kant van zingeving heel boeiend. Zingeving wordt nogal eens cognitief benaderd, als iets in je hoofd. Maar zin heeft voor mij alles te maken met mijn lichaam, met zintuigelijke ervaring. Als ik twee uur op de yoga-mat heb gestaan dan is dat echt zingevend. Als ik daarna op de fiets zit, voel ik dat het leven goed is. Veel mensen ervaren zin in sport, denk aan de runnershigh. En in intimiteit speelt het lichaam natuurlijk een grote rol.
Maar om eerlijk te zijn: Ik doe ook maar wat, net al de meeste mensen. Het is bijvoorbeeld best moeilijk om niet te vechten tegen pijnlijke ervaringen. Om te accepteren. Ik heb wat dat aangaat wel wat aan meditatie. In meditatie leer je te zitten met de pijn, angst, verdriet of wat dan ook. Dat kwetsbare stuk. Twee jaar gelden overleed een tante waar ik erg op gesteld was. Dan is het moeilijk om niet te willen vechten tegen boosheid of verdriet. Meditatie en yoga helpt dan om door die pijn heen te ademen. Zien zoals het is.”
Maar pijn kan zo groot zijn dat je hem alleen maar weg wilt hebben.
“Het is heel natuurlijk om pijn te willen verdringen, en ook goed om te doen soms; een manier om los te komen van de pijn. Maar uiteindelijk is het er wel. In meditatie gaat het trouwens ook om loslaten, maar dan door ernaar te kijken, zonder je te laten overspoelen. Je houdt iets afstand. Het monster onder je bed wordt kleiner als je ernaar durft te kijken. Althans, zo werkt het voor mij. Aanschouw wat er speelt. Wat zijn dat voor emotionele ballonnen die je onder water wilt houden?
Zin ervaren is niet alleen maar ‘je goed voelen’. Een pijnlijke ervaring kan ook een betekenisvol perspectief bieden. De confrontatie met de dood, het besef van eindigheid, daar gaat voor mij een enorme rust vanuit. Nee, ik ben absoluut niet bang voor de dood. Juist het besef dat alles ophoudt, relativeert de zwaarte van het leven. De dood maakt het leven lichter. Door de dood kan ik mijn leven zien als een vrijplaats, letterlijk een speelplaats.”
René Gude , denker des vaderlands, die ernstig ziek was, zei in een van zijn laatste interviews. “Ik vind het niet erg om dood te gaan. Zo’n pretje is het leven nou ook weer niet.” Maar dat bedoel jij niet?
“Nee, dan zie je het leven als deprimerend en de dood als een verlossing. Misschien denk ik zo als ik oud en ziek ben, maar nu stemt het perspectief van de dood mij juist vrolijk. Dat perspectief roept verwondering op voor dit waanzinnig, overweldigende bestaan. De eindigheid bakent als het ware een ruimte af en maakt mij dankbaar voor dat ik leef. Laten we er hier en nu iets moois van maken.”
In een religieus wereldbeeld is juist het idee van oneindigheid vrolijk stemmend. Het idee dat je leven is ingebed in een groter geheel.
“Ik ervaar ook wel zoiets als een groter geheel. De vraag is alleen: hoe groot wil je het hebben? Voor mij is dat grote geheel het universum, de biologische natuur. Daar zijn wij deel van. Stof uit stof. Maar een ‘verticale transcendentie’? Iets dat boven het universum uitgaat? Met dat denkbeeld heb ik weinig affiniteit.
Ik ervaar geen hogere zin die vervolgens doorsijpelt in de zingeving van mijn dagelijkse leven. En ik geloof niet in een zin die opgesloten zit in de werkelijkheid en daar alleen maar uit te voorschijn hoeft te komen. Dat is misschien een mooie gedachte. Maar zo zie ik het niet. Nee, de zin geven wij zelf. Het is mijn perspectief van waaruit ik zin beleef. Iemand anders ziet de dingen weer anders.
De vraag naar ‘wat zit erachter’ voert je weg van de ervaring. Generaliserende uitspraken over de werkelijkheid als geheel voelt voor mij tegennatuurlijk. Ik ben niet op zoek naar ‘de waarheid’. Ik hoef anderen niet te overtuigen van mijn gelijk. Ik hoef geen gelijk te hebben.
Net zo min ben ik op zoek naar God. Het idee God heb ik niet nodig. Maar als je mijn zinervaring religieus wil duiden en denkt: ‘Eigenlijk gelooft ze in God’; prima, van mij mag je, maar je zult het mij niet horen zeggen.
Mijn zus heeft ooit tegen mij gezegd: run your own race. Leef op de manier die bij jóú past en hou op met je te vergelijken met anderen. Dat is voor mij een belangrijke leefregel geworden. Een bloem staat gewoon te bloeien, zonder te denken ‘kijk mij eens mooier bloeien dan andere bloemen’.”
Is je visie niet erg individualistisch? Is er niet iets dat verder gaat dan ‘zo is het voor mij’, iets dat ons verbindt en in zekere zin gebiedt?
“Ik heb natuurlijk wel een overtuiging over goed en kwaad. En ik voel ook wel een verantwoordelijkheid voor de wereld als geheel. Alleen: aan algemene waarheden heb je niet zoveel. Ik vind het kwalijk om iemands vrijheid af te pakken of integriteit aan te tasten. Maar het vervelende is: anderen denken daar weer anders over en vinden dat nu juist goed. Zelfs de fundamentalisten van IS of Boko Haram denken dat zij het goede doen. In zijn algemeenheid denkt iedereen dat. Daar heb je niet zo veel aan.”
Je hebt stage gelopen in Gent in het ‘Huis van de Mens’. Wat is dat voor een instelling?
"Je zou het een soort kerk voor niet-gelovigen kunnen noemen. Op meer dan dertig locaties in Vlaanderen biedt het Huis van de Mens geestelijke begeleiding op vrijzinnig humanistische grondslag, een prachtig initiatief. Ook gemeenschapsvorming speelt er een belangrijke rol. Ze hebben inloophuizen waar je op spreekuur kunt komen bij een ‘moreel consulent’. Ze doen ook aan huisbezoeken en er zijn seculiere plechtigheden rond huwelijk, geboorte en dood. Dat zijn mooie creatieve vieringen met eigen symbolen en veel inbreng van de betrokkenen. Met ringen en kaarsen of, bijvoorbeeld, een grote koffer waarin aanwezigen wensen konden doen voor het huwelijkspaar dat erg van reizen hield. Jawel, brood en wijn, kan best. Maar natuurlijk krijgt dat dan een andere betekenis dan de christelijke: de betekenis die je er zelf aan geeft.”
Zie ook andere interviews in de serie Jonge Denkers.
Bron: Volzin
» Lees ook andere artikelen van Theo van de Kerkhof