Onze tijd wil graag afrekenen met het verleden, signaleert René Grotenhuis. Hij voelt zich daar niet helemaal gemakkelijk bij: "Alsof we ons losmaken van onze geschiedenis: die is niet van ons, die is van anderen, van mensen die niet deugden of er rare opvattingen op nahielden." Bovendien: vanuit een gelovige kijk kun je zeggen: God laat ons niet vallen vanwege onze misstappen. "Hij engageert zich ten volle met ons bestaan dat getekend is door zonde en schuld."
Door René Grotenhuis
In het anti-racisme debat van de afgelopen weken blijft veel van de aandacht gericht op het afrekenen met het verleden. Demonstranten halen standbeelden omver van notoire slavenhandelaren en van Columbus (met wie de ellende begon …). Instellingen en bedrijven veranderen hun namen: het Witte de With Centrum voor Hedendaagse Kunst in Rotterdam haalde de naam van de gevel en schreef een prijsvraag uit voor een nieuwe naam. Uncle Ben past zijn reclame voor rijst aan en de Amerikaanse honkbalclub Cleveland Indians hebben aangekondigd hun naam te veranderen. Het is een poging om afstand te nemen van de geschiedenis van racisme en kolonialisme.
Er is veel voor te zeggen, waarom zouden we met een standbeeld mensen eren die bloed aan hun handen hebben of zouden we het stereotype beeld van een indiaan met een veer in stand houden.
Afrekenen
Toch is er iets ongemakkelijks bij mij in deze golf van afstand nemen van de geschiedenis. Het past in de hedendaagse cultuur van afrekenen met het verleden. In de literatuur is het schrijven van ego-documenten waarin met ouders wordt afgerekend populair. We grijpen elke gelegenheid aan om afstand te nemen van onze ouders en grootouders die tot het eind van de jaren vijftig homoseksualiteit veroordeelden als een afwijking.
Het lijkt erop of we ons losmaken van onze geschiedenis: die is niet van ons, die is van anderen, van mensen die niet deugden of er rare opvattingen op nahielden. Met ons, zo lijkt het, begint de geschiedenis opnieuw op basis van nieuw verworven inzichten over morele zuiverheid. De scheiding tussen wit en zwart is niet meer een raciale scheiding maar scheiding in de geschiedenis. Wat voor ons was, deugde niet.
Gelovige kijk
Mijn ambivalentie zit niet alleen in de twijfel of wij zo zuiver en moreel juist zijn. Ik weet niet of er over 100 jaar niet met de nodige gêne naar onze tijd gekeken wordt. Mijn ambivalentie wordt ook gevoed door mijn gelovige kijk op verandering. De menswording van Jezus Christus biedt mij daarbij richting. Met die menswording neemt God geen afstand van deze wereld: hij verbindt zich met de wereld van zonde en schuld en pijn. God distantieert zich niet en geeft niet van afstand een oordeel over wat wij al of niet goed doen. In ons christelijk verstaan blijft God niet in de hemel. Zoals Paulus het zegt in Filipenzen 2: hij is niet bij God gebleven maar hij heeft zich van zichzelf ontdaan.
God laat niet van afstand zijn opvattingen over wat deugt en niet deugt tot ons komen met de opdracht om ons daaraan te houden, hij engageert zich ten volle met ons bestaan dat getekend is door zonde en schuld. Langs die weg vindt verlossing plaats. Ik ben geneigd te zeggen dat alleen langs die weg verlossing kan plaatsvinden. Alleen door in die mensengeschiedenis te gaan staan en die zonder voorbehoud op zich te nemen tot op het kruis wordt ons verlossing geschonken.
Deel van de geschiedenis
Ik weet eerlijk gezegd nog niet zo goed wat dat betekent voor de wijze waarop we als christenen in de geschiedenis zouden kunnen gaan staan en hoe we ons verhouden tot de geschiedenis van kolonialisme en racisme. Er is geen reden om standbeelden van slavenhandelaren te laten staan. Maar het is evenzeer van belang dat ik weet dat ik deel ben van die geschiedenis. Ik denk dat er alleen iets verandert aan kolonialisme en racisme als ik mij zelf zie als deel van die geschiedenis, die zich tot op de dag van vandaag herhaalt in de situatie van Oost-Europese arbeiders die dicht opeen werken in de slachterijen en dicht opeen leven in nauwelijks menswaardige woonomstandigheden. Dat is een ongemakkelijke waarheid, maar die ongemakkelijke waarheid levert misschien meer op dan de gemakkelijke waarheid van distantie en moreel oordeel.
Beste René,
Ik ben het helemaal met je eens. Het is weer een uiting van de afrekencultuur die zo dominant is in de huidige tijd. Ik durf te stellen dat als het met elkaar afrekenen niet zo gebruikelijk was geworden in onze samenleving, de racisme discussie zo heftig zou worden gevoerd als nu gebeurt.
We zijn niet meer betrokken bij elkaar, zenden domineert het luisteren. Inclusief denken (Boerwinkel), je moeite doen om de ander te begrijpen verdwijnt uit de samenleving.
Wordt het niet tijd om als geloofsgemeenschappen de deugd van de wederzijdse burgerbetrokkenheid te gaan prediken? Laten zien waar het in een gemeenschap, los van de vraag of je in God gelooft of niet, om draait.
Ik doe dat in het wijkplatform Noord-oost en vind veel gehoor.
Hartelijke groet,
Toine