Hoewel het goddelijke niet te bevatten is, kan het heilzaam zijn er een naam aan te geven. En soms dringt die naam zich op. Naar aanleiding van het feest van Maria Hemelvaart, op 15 augustus, vertelt emeritus hoogleraar psychologie Mia Leijssen over haar persoonlijke ervaringen met naamgeving aan het goddelijke, en de bijzondere rol van haar 'Maria-connectie' daarin.
Door Maria Leijssen
Wanneer ouders in verwachting zijn kiezen ze een naam om hun kind te verwelkomen en aan te spreken. Namen geven is ook veel ruimer van belang. Wat niet in woorden of beelden bevat wordt, kan als vage belevingen in je binnenwereld blijven hangen en een gezonde doorstroming in je lichaam belemmeren. Zonder uitdrukking riskeert iets niet te bestaan voor de buitenwereld. Gebrek aan uitwisseling kan bovendien verdere ontwikkeling blokkeren.
In een spirituele ontwikkeling is het zoeken naar een passende naam eveneens deel van het proces. Zelfs als je beseft dat het paradoxaal is om het goddelijke te willen bevatten met een woord of afbeelding, blijft het moeilijk om je te verhouden met iets waarvoor je geen naam hebt.
Diverse religies erkennen de menselijke behoefte om ‘het’ bij naam te noemen en reciteren meerdere goddelijke kerneigenschappen om het oneindige ‘dichterbij te roepen’. Moslims bidden zo tot Allah met 99 namen; in het hindoeïsme is het zingen van 108 namen van God een belangrijk ritueel; in het christendom zijn er litanieën waarmee Maria in haar vele kwaliteiten aanbeden wordt. Het goddelijke is in sommige religies ook letterlijk op aarde geïncarneerd in een menselijke gedaante - “het woord is vlees geworden” - en treedt daarmee binnen in de geschiedenis van de mensheid. Zo kunnen mensen het transcendente zelfs aanraken en onder die specifieke naam eren.
Onbruikbaar
Maar het probleem van de naamgeving is daarmee niet opgelost. Veel mensen groeien op in een religieuze traditie waarbij een naam voor het goddelijke aanwezig is, maar soms is die naam beladen en onbruikbaar geworden als gevolg van beschadiging of misbruik door vertegenwoordigers van die religie.
Ook zonder negatieve ervaringen is het overigens niet evident dat een bepaalde naam ‘aanspreekt’ of voldoende overeenkomt met je persoonlijke ontwikkeling. Het kan juist deel zijn van een authentiek spiritueel proces dat je niet blijft bij wat je geleerd hebt of overgenomen van anderen, maar dat je zoekt om het je ‘toe te eigenen’ zodat het uiteindelijk samenvalt met je Wezenlijke Zelf.
Persoonlijke getuigenis
Zo ervaar ik het als een persoonlijke keuze om het goddelijke al dan niet een naam te geven. Er kan ook een moment komen waarop ‘het zich naar buiten werkt’ en een naam zich opdringt. Dit illustreer ik vanuit mijn eigen worsteling. Het is merkwaardig gelopen met mijn persoonlijke getuigenis.
Ik twijfelde in der tijd erg of ik de intieme passage over de naamgeving wel zou opnemen in mijn boek Tijd voor de ziel (2007). Ik had die passage al herhaaldelijk verplaatst en uiteindelijk in een ‘restdocument’ gestoken. Net voordat mijn boek naar de uitgever zou gaan, spreekt een cliënt in haar therapie heel aarzelend over haar probleem om haar spirituele ervaringen een naam te geven. Ze beleeft het als iets waarover ze met niemand durft te communiceren omdat ze de reacties van anderen vreest. Deze synchroniciteit ontvang ik als een laatste duw om mijn naamgeving-fragment te publiceren in de hoop dat het anderen uitnodigt om ten volle te durven kiezen voor wat hen dierbaar is.
Zwanger van het goddelijke
Ik ervaar mezelf als iemand die lange tijd zwanger was van het goddelijke. Ik zou het zelfs een moeilijke bevalling noemen, want het was helemaal niet vanzelfsprekend om deze ervaring te erkennen als iets dat ik in het daglicht wou brengen. Maar gaandeweg voelde ik dat de tijd gekomen was om ‘het kind’ op de wereld te zetten en het een naam te geven.
Persoonlijk ervaar ik mijn ziel als ‘het beste van mezelf’, het meest vitale dat ik beleef als iets heel lichamelijks. Dat gaat gepaard met ‘meer’ dan ik kan uitleggen, iets dat ‘verder’ reikt dan wat ik vanuit mijn beperkte persoon belichaam. Na veel rondzwerven is het steeds evidenter geworden dat ik mij daarin verbonden voel met een Vrouwelijke Spirit die in de christelijke traditie verpersoonlijkt is in Maria, maar die evenzeer gesymboliseerd wordt door Godinnen van andere religies. Het helpt mij om de verbinding met mijn Hogere Zelf te voelen door het als ‘Maria’ aan te spreken, Zetel van wijsheid, Godin van barmhartigheid, Moeder van altijd durende bijstand.
Lourdes
Ik kan eigenlijk niet zeggen dat ‘ik’ gekozen heb om het ‘Maria’ te noemen. Het is al van voor mijn geboorte op mijn weg gekomen toen mijn vader de reis van zijn leven ondernam om in Lourdes aan Maria te vragen of hij en zijn vrouw - na zes zonen - een dochter mochten ontvangen. Negen maanden later ben ik geboren en kreeg ik niet toevallig de doopnaam ‘Maria’.
Lange tijd echter had ‘Maria’ voor mij de invulling vanuit de katholieke traditie en daar voelde ik mij niet goed bij. Ik wou zelfs niet meer zo genoemd worden en koos voor ‘Mia’ als roepnaam. Niet alleen vond ik het aspect van de ‘maagd’ ongeloofwaardig, ik beleefde het zelfs als een oneerlijke truc om vrouwelijke seksualiteit in de doofpot te stoppen. Het is kennelijk een eigenschap van nogal wat religies dat ze niet overweg kunnen met (vrouwelijke) seksualiteit; dat ze zelfs zo ver kunnen gaan dat ze vrouwen verminken.
Mijn moeder had bovendien een grote devotie voor ‘de dienstmaagd des heren’. Die interpretatie waarin een onderdanige en minderwaardige toon ten opzichte van het mannelijke doorklonk, maakte mij verdrietig omdat ik het beleefde als een ontkenning van vrouwelijke kracht en waardigheid. Nochtans waren mijn moeder en vele andere vrouwen die ik kende zeer bekwaam en getalenteerd, maar “hun licht stond onder de korenmaat”. Nog erger vond ik het wanneer vrouwenkracht een verdoken uitweg vond in manipulatieve vormen waar moeilijk de vinger op te leggen was. Ik heb mij moeten bevrijden van het enge vrouwbeeld van de katholieke traditie vooraleer Maria voor mij de goddelijke kracht werd die in elke mens kan huizen.
Wonderlijke ervaringen
Wat ik nu ‘Maria’ noem is de lichamelijke ervaring van een kracht of een wijsheid die ‘aanwezig’ is en die ik ervaar als ‘meer’ dan wat ‘ik’ ben. Mijn nuchter verstand heeft lange tijd veel kritische bedenkingen geplaatst bij wonderlijke ervaringen van mezelf en anderen. Maar Maria bleef zich moeien met mijn leven zodat ik mij gaandeweg meer en meer uitgenodigd voel om er mij aan over te geven. Soms leidt dat tot verbondenheid, rust, verwondering; soms steken mijn twijfels weer de kop op. Net dan ontroert het mij hoe ‘Zij’ zich kenbaar kan maken in de vorm van onverhoopte bijstand of steun. Ik voel mij vaak gezegend met mensen en dingen die op mijn pad komen, die mij of mijn dierbaren een hand toe steken. Dat voelt als ‘Maria’, menselijke incarnaties van goddelijke kwaliteiten.
En er is natuurlijk de kracht van de ‘oermoeder’ die te ervaren is in het wonder van de geboorte van een kind. Maar dat is slechts één van de varianten waarin de Godin voelbaar is. Zij is evenzeer voelbaar in elke onderneming waarin het beste in een mens tot uitdrukking gebracht wordt met zorg voor het geheel. Dat is voor mij de symboliek van het baren van het ‘Goddelijke Kind’ dat ter wereld gekomen is om de mensheid te dienen. Ik kan mij soms zeer gesteund en gedragen voelen door ‘Maria-aanwezigheid’ die als een concrete dagdagelijkse kracht het leven doorstroomt.
Het is voor mij eveneens belangrijk dat Maria op mensenmaat is, een vrouw van vlees en bloed, die zich kan vuilmaken aan en genieten van alles wat het aardse leven meebrengt. Die bovendien weet wat lijden is. Weten dat je kind lijdt, is een grotere pijn dan dat het aan jezelf gebeurt. Dat zij daarbij aanwezig blijft, maakt Maria tot een bron van inspiratie om te kiezen voor nabijheid en mededogen met wie lijdt.
Maar Maria blijft ook een mysterie. Er zijn in de overlevering van haar geschiedenis zoveel elementen weggelaten en vervormd om ze te laten passen in de context van het verhaal dat de vertellers wensten te vertellen. Het herinnert mij aan het relatieve van elk perspectief en het houdt me waakzaam om te blijven zoeken naar de essentie tussen vele overbodigheden en de eenheid in diversiteit.
De veelheid van mogelijke perspectieven verwart mij minder dan vroeger. Ik ervaar mijn Maria-connectie nu als een persoonlijke grond die als deel van de universele grond toegekend is aan mij. Dit kleine stukje heb ik vanuit dat oneindige veld tijdelijk in pacht gekregen om hiervan mijn thuis te maken gedurende dit aardse bestaan. Ik hou ervan om te wonen in een huis met grote vensters waar het licht langs alle kanten kan binnenstromen en er zicht naar buiten is in de vier windrichtingen en door de dakkoepel.
Wijze Vrouw Bernadette
In 2022 krijgt mijn persoonlijke Maria-geschiedenis een merkwaardige toevoeging. Ik deed opnieuw beroep op de Wijze Vrouw Bernadette om klaarheid te ontvangen in alarmerende signalen vanuit mijn lichaam. Na haar spiritueel energetisch werk, waarin er niet gesproken wordt, gaf ze mij inzage in wat haar getoond is. Ze licht toe dat het duidelijk is dat ik geconcipieerd ben in een moment van ‘overgave’ bij mijn beide ouders; een korte fase waarin hun eigen ego’s niet in de weg zaten; dat ze in Lourdes gebeden hadden voor een meisje; en dat ze ontvankelijk waren voor een godsgeschenk. In die energie van de overgave werd het mogelijk dat de Goddelijke Liefde vlekkeloos kon doorstromen zoals een ‘onbevlekte ontvangenis’. Dat is pure Maria-kracht waardoor extra Maria-bescherming op mijn levenspad verder voelbaar blijft.
En er is het Maria Middelares aspect dat zielen kan begeleiden bij hun incarnatie en tijdens hun leven – wat o.a. in mijn werk als therapeut heel aanwezig is. Maar ook wanneer de ziel het lichaam verlaat kan het beroep doen op Maria Middelares van cruciale betekenis zijn. Doordat ik dat laatste onvoldoende ‘onder de knie heb’ zijn energieën van overledenen blijven hangen in en rond mij, wat mijn menselijk organisme uitdrukt in onbegrijpelijke symptomen. In dit nieuwe licht dat Bernadette binnenbrengt komt er terug vrije stroming. Dat heb ik direct lijfelijk ervaren als een immense bevrijding, een onbeschrijfelijke beleving van een kosmisch gebeuren dat mijn kleine ik ver te boven gaat.
Mijn bewustzijn dat zich soms vernauwt tot een fysieke en materiële context herkent direct het immens krachtige potentieel van de onzichtbare geestelijke wereld. Er dient zich een nieuwe fase aan waarbij mijn bevattingsvermogen zich opent voor een ruimer perspectief – een ‘openbaring’ – van verwantschappen over eeuwen heen, zielsverwantschappen. Maria is voor mij een rechtstreekse verbindingslijn met dat oneindige veld en in haar vele namen actualiseert zij verschillende goddelijke kwaliteiten. Zo herinnert 15 augustus mij hoe Maria ook ‘hemelvaren’ belichaamt.
In 2007 rondde Mia Leijssen haar boek Tijd voor de ziel af met daarin een passage getiteld Naamgeving (blz. 204-209). In bovenstaand artikel brengt ze die passage in gewijzigde vorm opnieuw onder de aandacht naar aanleiding van het feest van Maria Hemelvaart op 15 augustus. Ze voegt er een opmerkelijke verheldering aan toe die ze ontving in 2022.