Dertig jaar na de val van de muur is de kloof tussen Oost- en West-Europa nog groot. Het ijzeren gordijn is weggehaald, maar een gordijn zonder prikkeldraad en wachttorens is gebleven. In veel landen grijpt men terug op een geïdealiseerd verleden van voor het communisme. De kerken sluiten zich daarbij aan en scharen zich achter ideologisch behoudende regimes. "De economische kansen en voorspoed nemen ze graag mee, maar de rest van het Europese verhaal willen ze niet horen." Aldus René Grotenhuis.
Door René Grotenhuis
Deze week was ik in Warschau als inleider te gast op een bijeenkomst van katholieke organisaties in Oost-Europa. De bijeenkomst was het startsein voor een driejarig traject over de rol van katholieke maatschappelijke organisaties in deze landen. Een divers gezelschap was in Warschau aanwezig met afgevaardigden uit Polen, Hongarije, Roemenië, Oekraïne, Wit-Rusland, Tsjechië, Slowakije, Litouwen, Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Zij vertegenwoordigden maatschappelijke organisaties van liberaal-progressieve snit. Organisaties die in hun landen allemaal aanlopen tegen autoritaire leiders in de overheid en in de kerk.
Kerk en Staat hebben in vrijwel alle landen een verbond gesloten om alles wat zweemt naar liberalisering en kritisch denken onder de duim te houden. We zijn inmiddels vertrouwd met de verhalen over Orban in Hongarije en Kazcynski in Polen die de rechtsstaat onder hun politieke controle willen brengen, die niets moeten hebben van discussies over lgbt-rechten en de rechten van minderheden in hun eigen land.
In het diepe
In de gesprekken met hen trof mij het meest hoezeer de geschiedenis van deze landen nog steeds doorwerkt in het heden. Tegenover de stabiliteit van de landen van West-Europa staat de instabiliteit van Centraal en Oost-Europa. In ons deel van Europa hebben landen als Nederland, België, Frankrijk, zich in de loop van de afgelopen anderhalve eeuw stap voor stap ontwikkeld binnen duidelijke grenzen en met een politieke cultuur die weliswaar niet onveranderd is gebleven, maar waarbij de verschillende stappen in een zekere logica zijn gezet.
Vrijwel alle landen van Centraal en Oost-Europa hebben die stabiliteit ontbeerd. Grenzen zijn met regelmaat opnieuw getrokken en de politieke systemen zijn in een achtbaan van veranderingen terecht gekomen. Na 1989 hebben deze landen niet de tijd gehad (genomen? gekregen?) om zich op hun toekomst te bezinnen en zich af te vragen wie ze waren en wilden zijn. Met een grote plons werden ze in het diepe van een nieuwe werkelijkheid van democratie en kapitalisme gegooid.
En intussen is de demografie van die landen alarmerend aan het veranderen. De afgevaardigde uit Litouwen vertelde mij dat de bevolking van zijn land na 1989 gedaald is van 3,7 naar 2,8 miljoen inwoners: ongeveer een kwart van de bevolking heeft het land verlaten en dat zijn meestal de jonge en goed opgeleide burgers.
Glorieus verleden
Voor alle deelnemers van de bijeenkomst geldt dat hun organisatie moet opboksen tegen een kerk die zich ideologisch achter het regime schaart als beste garantie voor stabiliteit in de toekomst. De afkalving van de kerk in West-Europa is voor hen bepaald geen stimulans om positief te denken over meer liberalisering in de kerk. Het denken van het Tweede Vaticaans Concilie (kerk als volk Gods) is aan hen voorbijgegaan, druk als men indertijd was zich staande te houden tegenover leiders als Gomulka, Ulbricht, Kadar en Ceausescu.
Terwijl onder jongeren de secularisatie doorgaat, kiest de kerkelijke leiding ervoor dat niet te zien en krampachtig vast te houden aan een glorieus verleden dat men na veertig jaar communisme weer kon herstellen.
Nieuw gordijn
Ik werd me er opnieuw van bewust hoe groot de scheiding is tussen Oost- en West-Europa en hoe negatief de beeldvorming daar over het Westen is. Zo vertelde iemand dat in zijn land het Franse verbod op kruizen en andere religieuze symbolen in klaslokalen wordt gelijkgesteld met de repressie van het communistische regime tegen religie. Hoewel we één Europa zijn lijkt er een nieuw gordijn te bestaan, ook al is het zonder wachttorens en prikkeldraad. Aan de oostkant van dat gordijn proberen progressieve krachten vast te houden aan de gedachte dat we één waardegemeenschap vormen terwijl de conservatieve krachten zich daaraan niets gelegen laten liggen. De economische kansen en voorspoed nemen ze graag mee, maar de rest van het Europese verhaal willen ze niet horen. Het is niet veel anders dan het verhaal van de Duitse eenwording: dertig jaar na de val van de muur en ondanks alle investeringen (geld, onderwijs) is de kloof tussen Oost en West Duitsland niet gedicht. De welvaartssprong in het Oosten van het land wist de breuklijnen niet uit.
Ik reis terug met meer begrip van wat zich daar afspeelt maar ook met meer vragen over hoe we de kloof tussen West en Oost kunnen overbruggen. Katholieke maatschappelijke organisaties die daar tegen de verdrukking in nadenken over de toekomst en niet alleen de geschiedenis willen leven en laten herleven, verdienen steun en verbinding met hun broeders en zusters in West-Europa.