'De geknakte mens niet breken', het is voor Marinus van den Berg een heilige wegwijzer geworden. Of het nu gaat om discussies rond zelfdoding of om troost aan nabestaanden. En soms overvalt je dan even iets van een bijzondere soort van 'weten': “Ja, hij is in de hemel. Dat betekent bij God.”
Door Marinus van den Berg
Om ontferming
Ontferm u over wie in eenzame nood zijn geraakt
Ontferm u over hen die dit leven niet meer kunnen leven
Ontferm u over hen die een nooduitgang zoeken
Onferm u over hen die achterbleven
U zult hen toch niet laten vallen
U zult hen toch wel tegemoet komen
U die weet van de dag die was als een nacht.
“Mijn geloven, mijn gebed nu, is vaak niet meer dan een roep: 'Heer ontferm U. Ontferm u over deze aarde, ontferm U over haar mensen. Over ons'”, schrijft Herman Agterhoek in zijn boek De Tijd kantelt, dat ik graag onder de aandacht breng. (1) Een hoopvol boek over het wereldwijd kantelen van de tijd, dat tegelijk beseft dat het kantelen van de tijd, de snelheid waarmee het gaat, mensen ook kan verpletteren. Mensen die het niet meer houden, mensen voor wie er geen her-ademing meer is. Mensen voor wie de dood liever wordt dan het leven. Mensen die de dood zoeken en zelf in handen nemen.
Voorbij
Hoe staan we hen bij en de mensen die achterblijven? Juist als we de tijd niet in handen hebben. Ik hoorde van een gesprek met oude ouders enkele weken na de zelfdoding van hun volwassen dochter. Er was een intens verdriet maar ook opluchting. Geen schuldgevoelens na alles wat ze hadden gedaan en meegemaakt. De ene depressie – een steeds weer terugkerend zwaar gemoed – na de ander en meerdere pogingen. Ze wisten dat ze het zou doen maar niet wanneer en hoe. Altijd was er die dreiging. Altijd was er hun liefdevolle zorg en uren en nachten praten geweest. Ineens was het voorbij. Ze had de trein genomen.
Indrukwekkend veel mensen kwamen naar de avondwake en het koor wachtte tot laat in de avond om haar – die lid van het koor was geweest – uit te zingen toen de kist weer de kerk verliet om de laatste nacht 'thuis' te zijn opgebaard. Er klonk zoveel ontferming in dit verhaal zoals het me werd verteld. Als voor een mens als deze na zovele jaren van diep lijden, van telkens weer proberen en wegzakken in die donkere put, die laatste gang naar de trein voorkomen zou kunnen worden? Het maakt misschien de verbijstering niet minder, maar het voorkomt misschien nog meer verdriet. “Een verbrijzelde hand moeten aanraken als identificatie, iemand niet meer kunnen zien, niet dat bericht op de spoorwegstations, de politie aan de deur…”
Heilige wegwijzer
Ik schrijf het met huivering. Het gaat om vragen die om uiterste zorgvuldigheid vragen. Het gaat niet om een neoliberaal: dat moet toch kunnen. Het gaat zelfs niet om een recht alsof dat losstaat van leven in relationeel verband. Altijd ook als dat niet direct gevoeld wordt. Voor mij is 'de geknakte mens niet breken' een heilige wegwijzer. Het gaat dus om vragen die geen snel oplosantwoord verdragen, maar die aangezien moet worden.
Misschien had ik dit niet geschreven als niet enkele dagen voor dit gesprek een vraag - of was het ook een gebed - me had bereikt. Het gebeurde op een avond in een kerk die gastvrij onderdak had gegeven aan Humanitas en Trost in Utrecht en waar iedereen welkom was. Over 'rouwen in de tijd' was ik gevraagd te komen spreken. Het was een bijna volle kerk en ik kende maar enkelen.
We hadden drie kaarsen aangestoken: één voor ieder aan wie de aanwezigen persoonlijk wilden denken en één voor dominee Nico ter Linden en abt Ton Baeten. Twee kerkeiken die enkele dagen eerder waren overleden. In de pauze kon men vragen en reacties op een kaartje schrijven. Daar werd ruim gebruik van gemaakt en ik had korte tijd om naar de met hand geschreven zinnen op de kaartjes te kijken.
Hemel
Op een van de kaartjes, waarop aan de voorkant 'contact' stond, was geschreven: "Waar wij erg mee worstelen, is of je na een zelfdoding in de hemel komt (zelfdoding van onze zoon).” Deze zin waarin ik zoveel pijn voelde ging rechtstreeks naar mijn hart. Ik dacht direct aan drie jonge jongens en hun families. Ik kende deze ouders niet en heb ze ook die avond niet ontmoet. Een grote groep wordt soms gekozen om in anonimiteit veilig te kunnen zijn.
Ik heb verteld wat mijn eerste reactie was. “Ja, hij is in de hemel. Dat betekent bij God.” Ik heb gevraagd om mij niet te vragen waarom ik dat zeker weet en hoe de hemel eruit ziet. Ik heb verteld dat ik met mijn zeventig jaar veel moois, veel hemels, hebben mogen ondervinden maar ook geleerd heb dat een mens, jong of oud die tot zelfdoding komt in nood is en hun naasten ook. Ze ervaren hel in het leven: wat niet of niet meer te verdragen is. Het was voor mij het meest emotionele moment van die avond.
Misschien sprak ik niet zelf op dat moment maar een stem die me dit deed zeggen. Misschien was het pure machteloosheid. Ik dacht er in de dagen daarna nog regelmatig over na. Ik zei tegen mezelf: “Ik had toch niet kunnen zeggen, 'nee' of 'er is geen hemel' of 'dat weet ik niet' of 'dat weet alleen God'?” Hoe zou ik namens God kunnen spreken. Ik sprak vanuit mijn hart. Dat is niet altijd goed en kan ook weer bevraagd worden, maar soms lijk je even iets te weten en weet je niet precies wat dat voor een weten is.
Ik had die ouders graag een hand willen geven en stil met ze willen zijn. Ik had graag met ze aan tafel gezeten zoals ik dat met die andere ouders meerdere keren kon en mocht doen. Ik had ze graag willen laten verhalen van de liefde voor hun zoon. Misschien was het goddelijk liefdesweten dat me die avond direct 'ja' deed zeggen.
Contact
Ik heb het kaartje met hun levensvraag mee naar huis genomen waar ik het bewaar. Ik heb die avond ook nog iets gezegd over de katholieke leer en wat de kerken in het verleden hebben gezegd en nog zeggen. Dat deze ouders schrijven “waar wij erg mee worstelen….” was me niet ontgaan. Ik heb ook iets gezegd over het toegenomen besef dat we over nood en lijden spreken. Lijden verlichten zie ik als een van de pastorale taken. Contact stond erop dat kaartje. Een bijzonder woord dat gaat over verbinding en tact. Dat dringt als een mens in nood is. Dat staat haaks op “verbreken van het contact, het zij zo.” (2) Ik las die zin in naam van de katholieke leer. Ik werd in mijn hart gewond. Er zit pijn aan deze woorden.
(1) Herman Agterhoek, De tijd kantelt - voor wie erin gelooft (in eigenbeheer uitgegeven en voor € 10,- verkrijgbaar via: [email protected]
(2) Trouw, maandag 5 februari 2018.