Onze wereld is niet harmonieus en af, maar een plaats met rafelranden, chaotisch en pijnlijk soms. Dat ondervindt Erik Borgman ook in zijn eigen bestaan als handelsreiziger in religieuze zaken. De christelijke blijde boodschap strijkt die oneffenheden niet glad. Maar wat doet ze dan wel? Ze bemoedigt ons om telkens weer opnieuw te beginnen. Zoals een kind alsmaar hetzelfde verhaaltje wil horen of kan juichen: ‘papa, nog een keer’, zo wordt God niet moe om het steeds weer opnieuw met ons te proberen.

Door Erik Borgman

Ik heb het de afgelopen weken mensen weer herhaaldelijk voorgehouden. Het is hoogseizoen voor lezingen, congressen en studiedagen en ik sta vrijwel dagelijks in zalen en zaaltjes, kerkelijk en wereldlijk. Ik merk dat mijn belangrijkste boodschap steeds meer is: we maken onszelf wat wijs. Wij leven in een droom en we doen alles om in die droom te kunnen blijven geloven, maar het is toch echt een droom. De veilige wereld vol harmonieuze levens, die we collectief voor normaal houden, bestaat nergens. Het leven is rommelig, modderig en pijnlijk en waar we dat niet zien, verdringen wij het. Er is geen omvattende ordening die deze rommeligheid ondervangt. In één van die zaaltjes zei een mevrouw dat we dit toch kunnen weten sinds in de jaren tachtig van de vorige eeuw het postmoderne denken het einde van de grote verhalen afkondigde. Ze had groot gelijk. Maar juist omdat we niet langer in een omvattende ordening geloven, doen wij nog krampachtiger alsof we erin geloven. We doen nog harder ons best onze ordening aan de chaotische werkelijkheid op te leggen. Anders verliezen we de greep en als wij de greep verliezen, wie zal ons dan nog redden?!

Al die verschillende groepen mensen, telkens opnieuw dat verhaal dat zo vanzelfsprekend is, maar waarvan de consequenties zo moeilijk te doorzien en over te brengen zijn; het maakt ook mijn eigen leven niet ordelijker. Regelmatig zit ik nog laat in treinen waarin de sporen van onbeheersbaarheid soms wel erg duidelijk zijn: er ligt afval, het ruikt naar bier, er is geroep en geschreeuw. En ik had juist op een half uurtje rust gehoopt. Ik kom rond middernacht thuis, zak nog even onderuit en ga te laat naar bed – al beleef ik het zelf doorgaans als: ik moet te vroeg weer op. Lang niet altijd heb ik zelf een verhaal paraat dat uitlegt waarom ik dit eigenlijk allemaal doe. Wat probeer ik te bereiken en bereik ik dat ook? Ik heb geen idee. Ik ga omdat ik denk dat ik het moet doen. Ik betwijfel achteraf regelmatig of ik gelijk had.

Klein kind
De Engelse schrijver Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) presenteert God als een klein kind dat wat goed is en vreugde geeft, eindeloos herhaalt. Een kind kan steeds weer hetzelfde verhaaltje horen en telkens opnieuw hetzelfde spelletje doen. Chesterton schrijft dit in zijn hoogstpersoonlijke verdediging van het christelijk geloof die in 1908 verscheen onder de titel Orthodoxie:

Het is mogelijk dat God elke ochtend ‘Nog een keer’ zegt tegen de zon en elke avond ‘Nog een keer’ tegen de maan. Het is misschien niet een automatische noodzaak dat madeliefjes op elkaar lijken. Het kan zijn dat God ze afzonderlijk maakt, maar nooit moe wordt om ze te maken. Het kan zijn dat Hij de eeuwige gretigheid heeft van een kind, want wij hebben gezondigd en zijn oud geworden en onze Vader is jonger dan wij.

Theatraal bis
We bestaan niet bij de gratie van een monotone en onverschillige wetmatigheid. We bestaan bij de gratie van het plezier dat God in ons heeft:

Het kan zijn dat de herhaling in de natuur niet slechts identieke wederkeer is, maar een theatraal bis. De hemel zou de vogel die een ei legt kunnen bisseren. Als een mens zwanger wordt en een menselijk kind voortbrengt in plaats van een vis, een vleermuis, of een griffioen, kan het zijn dat de reden hiervoor er niet in gelegen is dat we gevangen zijn in een dierlijk lot zonder leven of doel. Het zou kunnen zijn dat onze kleine tragedie de goden heeft geraakt en dat aan het eind van elk menselijk drama de mens steeds opnieuw voor het voetlicht wordt geroepen.

Ik zie dat reclamefilmpje waarin een jongetje in zijn eentje voetbalt, maar zich gedraagt alsof een heel stadion hem toejuicht. De verstandigen glimlachen om zijn illusie, maar hij heeft het mysterie van het bestaan op een diepe manier begrepen.

Soms, als ik mijn figuurlijke ei ergens gelegd heb, lukt het mij om te bedenken dat als ik moe word van mijn handelsreizigersbestaan, dat aan mij ligt. Onze Vader is echter jonger dan wij en roept bis, we want more, nog een keertje: morgenavond ben ik opnieuw onderweg. Ook als het mij morgenavond niet lukt om dit te bedenken, blijft het waar.

Lees ook commentaar van Ralf Bodelier: We mopperen en klagen juist teveel

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.