Als haar man voor zijn werk enkele dagen van huis is, is dat voor Annemarie Scheerboom wel 'een dingetje'. Haar hartzeer heeft zij ditmaal in een dichtvorm gegoten. Een ode aan manlief.
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
(Niet) samen
Ik hou van jou,
Jij houdt van mij,
Jij maakt mij blij,
En ik laat je vrij.
Je gaat bij mij weg,
Komt zondag weer thuis,
Ik blijf hier achter
In een rustig huis
Met vier kleine kindjes,
Ze zijn van ons twee,
Ik zal voor ze zorgen,
Ze kunnen niet mee.
Ze zullen het missen
Dat je ze niet in bed legt,
Ze zullen mama goed helpen,
Hebben ze toegezegd.
De een met een traan,
De ander met een lach,
Ze krijgen een kus,
Ze zwaaien je gedag.
Nu ben je weg,
Het is rustig in huis,
Ik vraag me af,
Is het nog ‘thuis’?
Want wie kan ik kietelen,
In zijn baard krabbelen,
En tegen wie honderduit
Babbelen?
Wie zegt goedenacht
Als hij het licht dooft?
Wie maakt een kruisje
Op mijn voorhoofd?
Wie stelt mij gerust,
Als hij mij zachtjes kust?
De rust is ook fijn,
De afwas blijft staan,
Niemand die het uitmaakt,
Jij bent weggegaan.
Ik kruip in bed,
Laptop op schoot
Werken in de avond,
Doe ik anders nooit.
Je bent onderweg
Gaat een goede tijd tegemoet
Vol verwachting op jouw thuiskomst
Houden wij ons hier zoet
Straks ben je er weer
Dicht bij ons, thuis,
We missen je zo,
Het is leger in huis.
Vieze sokken
In de kamerhoek,
En over de stoel
Jouw oude broek.
Niet per se leuk,
Toch hou ik ervan,
Ze brengen mij terug
Een sprankje van mijn man
Waarvan ik zo veel hou,
Voor altijd.
Je vrouw