Wie een kind verwacht, treft voorbereidingen. Zo is ook de Advent een tijd van voorbereiding, van ruimte maken en even afstand nemen van alle besognes. Tegelijk is het goed te weten dat een kind toch wel komt, zelfs al hebben we niet meer te bieden dan een kribbe in een rommelige stal.
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
Je zou het niet zeggen, maar toch is het echt waar: ondanks het uitbundige Sinterklaasfeest en de kersthits die al door de radio schallen is er afgelopen zondag een tijd van verstilling aangebroken. De Advent, een tijd van vooruitkijken. Een periode waarin we in verwachting zijn, want we wachten op de geboorte van Jezus. Tijdens het wachten bereiden we ons ook voor op zijn komst. Maar hoe doen we dat eigenlijk in deze huidige maatschappij, die inmiddels vol zit met veel andere dingen?
Inmiddels heb ik vier keer mogen meemaken om in verwachting te zijn van een kind uit eigen buik. Deze ervaring heeft mij inmiddels geleerd hoe belangrijk de omstandigheden zijn waarin je een kind ontvangt. En hoe belangrijk het is om bij te dragen aan goede omstandigheden. Zo is het handig als je bijvoorbeeld een kraampakket in huis hebt voordat de bevalling begint. Als je namelijk thuis bevalt, wil je al dat bloed en vruchtwater liever in zo’n superabsorberend matrasje hebben, dan op je geoliede houten vloer. Een douchekruk in huis halen is ook handig omdat je amper op je benen kan staan na de bevalling. En je werk netjes afronden is eveneens fijn, zo kun je je kersverse baby alle aandacht geven in plaats van dat je na een weekje al weer je eerste werkmail aan het versturen bent.
Kindje Jezus
Nu dan de verwachting van kindje Jezus. Hij wil in ons hart geboren worden, dus mogen we zorgen dat we hem in ons hart kunnen ontvangen. Niet dat Hij voor onze deur staat en wij zeggen ‘het is hier al vol!’ De realiteit is echter dat we vaak al best vol zitten. Vol met bingewatchseries, sociale media, kinderen wegbrengen naar school en sport, activiteiten hier en daar, klusjes in huis, klusjes buiten huis, ons werk, financiële en andere rompslomp, voeding die niet meer voedt en vaak zitten we ook nog eens vol van onszelf.
Nu zijn baby's gelukkig niet erg kieskeurig. Als ik voor de geboortes van mijn kinderen de praktische voorbereidingen niét had getroffen, waren ze toch wel gekomen. Maar als het even kan, wil ik graag zo’n teer kindje een dekentje om kunnen slaan, om het vervolgens warm tegen mij aan te houden. Zo ook met Jezus: hij vraagt niet om een paleis, een kribbe in een stal is al genoeg. Het enige wat we vervolgens hoeven te doen is Hem laten groeien, tot hij groot genoeg is om alle onzin die ons van onze Vader weghoudt, weg te jagen (zie Johannes 2,13-15). Deze Advent mogen we dus een kribbe neerzetten tussen alle troep die we in ons hart bewaren. We hoeven onszelf niet vrij te maken van deze troep. Daar hebben we namelijk onze Verlosser voor.
Mooi!