Het boek ‘Uit liefde voor wijsheid’ van de Britse theoloog Andrew Davidson is verplichte kost voor de (amateur)theoloog, oordeelt recensent Taede Smedes. Niet dat het boek volmaakt is, maar het maakt goed duidelijk dat je in de christelijke theologie niet om de filosofie heen kunt. “Gods openbaring in de Bijbel en in Jezus van Nazareth mag het élan vital van het christelijk geloof zijn, de filosofie is het merg en been van de christelijke theologie.”
Door Taede A. Smedes
Aan Nederlandse universiteiten is de discipline van godsdienstwijsbegeerte de laatste jaren volledig verdwenen. Filosofie en God sluiten elkaar uit, zo denken veel Nederlandse filosofen. Vandaar dat filosofische faculteiten God massaal bij het grofvuil hebben gezet, of de katholieke optie nemen en religie nog slechts onder het rubriekje metafysica behandelen. Nederland neemt daarmee radicaal afstand van de filosofische traditie, zo kun je concluderen, als je het recent verschenen boek van de Britse theoloog Andrew Davison, Uit liefde voor de wijsheid, leest. Filosofie zonder religie is lam, religie zonder filosofie is blind. Filosofie en theologie, zo laat Davison in dit boek zien, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Dat wil niet zeggen dat filosofen niet zonder de christelijke theologie kunnen, maar wel dat wanneer je de geschiedenis van de westerse filosofie overziet, je kunt constateren dat filosofen altijd over het transcendente hebben nagedacht en geschreven. Zelfs de negentiende-eeuwse ‘meesters van de achterdocht’ zoals Feuerbach, Marx, Nietzsche en Freud schreven over (de afwezigheid van) God. En binnen de moderne Frans-fenomenologische filosofie is de laatste jaren van een heuse nieuwe turn to religion sprake. Wie dit boek leest, kan er niet omheen - om de filosoof Cornelis Verhoeven te parafraseren - dat alle filosofie cirkelt rondom de lege plek die soms door filosofen, maar vooral door theologen met ‘God’ wordt benoemd.
Nuttig voor de theologie
Maar Davisons boek richt zich niet zozeer tot filosofen, maar vooral tot theologen. Want de theologie moet ook vandaag het gesprek met de filosofie aangaan, zoals ze dat dat door de eeuwen heen heeft gedaan. Want filosofie is uiterst nuttig voor de theologie. Niet alleen is filosofie behulpzaam om het geloof op heldere wijze onder woorden te brengen, maar bovendien geeft de filosofie aan theologen allerlei instrumenten waarmee ze aan niet-gelovigen kunnen uitleggen wat er in het christelijk geloof eigenlijk geloofd wordt (p. 11-12).
De focus van het boek ligt dan ook helemaal bij de vraag hoe de theologie filosofische ideeën tot zich heeft genomen en in zich heeft opgenomen. Uitgebreid worden de ideeën van Plato en Aristoteles besproken, die immers nog altijd (onderhuids) het theologisch denken vormen. Maar ook de kerkvaders worden niet vergeten, en er is zelfs een hoofdstuk te vinden over de filosofie van de Bijbel.
Thomas van Aquino
Een heel hoofdstuk is gewijd aan Thomas van Aquino. Thomas is duidelijk de theologische held van (de anglicaan) Davison en een spilfiguur in dit boek. Thomas’ denken vormt de synthese waarin de hele voorafgaande filosofiegeschiedenis samenkomt. Hij is het hoogtepunt van een ontwikkeling. En na Thomas kan het dan ook alleen maar bergafwaarts gaan: het nominalisme (algemene begrippen verwijzen niet naar iets reeëls - red.) wordt invloedrijk, en daarmee neemt de theologie in de ogen van Davison een verkeerde wissel. Bij de nominalisten worden God en wereld van elkaar losgekoppeld, metafysische categorieën worden overbodig gemaakt als geestelijke bagage die niet hoort bij de objectieve inventaris van de kosmos. Het is dan nog maar een kleine stap naar het hedendaagse materialisme (174). Uiteindelijk, zo stelt Davison, heeft daarmee het nominalisme het hedendaagse atheïsme mogelijk gemaakt.
Fragmentarisch
Na de bespreking van Thomas gaat het boek in een hogere versnelling. Er komen talloze filosofen voorbij, die zeer kort worden besproken, met name na de Verlichting. Kant wordt slechts summier besproken, Hegel iets uitgebreider, maar de enorme invloed die deze filosofen nog altijd hebben in met name de Duitstalige theologie wordt volstrekt miskend. De laatste vier hoofdstukken behandelen met name verschillende benaderingen in de Continentale en Angelsaksische (analytische) wijsbegeerte. Het gaat met name in die hoofdstukken allemaal wel heel snel. Personen en filosofische posities komen nauwelijks uit de verf, het blijft fragmentarisch, maar de grote lijnen worden wel duidelijk.
Er zijn ook andere vreemde lacunes in het boek. Zo komt Augustinus in het boek nauwelijks ter sprake en wordt het logisch positivisme uit het begin van de twintigste eeuw niet genoemd, terwijl de invloed daarvan tot vandaag toe merkbaar is in met name Angelsaksische-analytische filosofische discussies.
Het boek is dus verre van volmaakt, maar uiteindelijk maakt het wel goed duidelijk dat wie de christelijke theologie wil begrijpen, niet om de filosofie heen kan. Gods openbaring in de Bijbel en in Jezus van Nazareth vormt wellicht het élan vital van het christelijk geloof, maar de filosofie is merg en been van de christelijke theologie. Het zijn de taal en de denkgereedschappen van de filosofie die worden ingezet om de openbaring te doordenken, te vertalen, en te communiceren.
Verplichte kost
Als eerste kennismaking met de filosofiegeschiedenis is dit boek niet ideaal. De oningewijde lezer mocht eens de indruk krijgen dat filosofie eigenlijk gewoon een tak van de theologie is. Maar als een eerste kennismaking van theologiestudenten met de wijze waarop de theologie en de filosofie doorheen de eeuwen met elkaar voortdurend in gesprek zijn geweest, is er in het Nederlands geen beter boek te vinden. Het is verplichte kost voor (amateur-)theologen. Bovendien bieden, voor wie het Engels beheerst, de secties ‘verder lezen’ aan het eind van ieder hoofdstuk talloze heerlijke leessuggesties die de lezer tot verdere studie willen verleiden.
De grootste domper is wel dat uitgeverij Kok het boek niet alleen als een peperdure paperback (40euro), maar bovendien met talloze redactionele slordigheden de wereld heeft ingeslingerd: zo wordt nergens de vertaler genoemd (bij navraag blijkt dit Martin Strengholt te zijn), struikel je op elke pagina over typefouten of niet-lopende zinnen, ontbreken er referenties in de voetnoten, en is er geen index aanwezig. Begrijpelijk als iemand dit boek te duur vindt. Dan is het wellicht raadzaam een tijdje te wachten, totdat dit boek verramsjt wordt. Uitgeverij Kok kennende, zal dit over amper een jaar zijn.
[box type="shadow"]
Andrew Davison, Uit liefde voor de wijsheid: De grote filosofen en hun invloed op de theologie, Kok 2014, 308 pagina’s, € 39,99.
Dr. Taede A. Smedes is godsdienstfilosoof en theoloog en specialist op het gebied van de relatie tussen theologie en natuurwetenschap.
[/box]