Deze zomer werkte Erik Borgman aan een nieuw boek: 'Leven van wat komt'. Daarin rekent hij radicaal af met het maakbaarheidsgeloof. Ons leven verloopt niet als een proces dat je eerst moet plannen om het daarna uit te voeren. “Wij leven door aan de beweging van het leven deel te nemen en van daaruit, in een wederzijds proces van geven en nemen, een bijdrage aan het leven te leveren.”
Door Erik Borgman
Dat er iets mis is met de universiteit, wist ik al lang. Maar nu ik een vakantie lang gedaan heb waarvoor de universiteit is uitgevonden, en dat als een vakantie heb ervaren, is het me duidelijker dan ooit. Niets te regelen, geen vergaderingen of gedoe per e-mail – nou, bijna niet – en de vrijheid om te lezen, te schrijven, te denken. Een vraag stellen en kijken waar die je brengt om aan het einde te beseffen dat je weliswaar precies gezegd hebt wat je wilde zeggen, maar dat je pas al schrijvende ontdekte wat het was dat gezegd wilde worden. Voor mij is dit het ware leven. En ik denk dat ik zo bij uitstek doe waarvoor ik als wetenschapper betaald word. Dat de universiteit dat niet meer weet en van haar wetenschappers verlangt dat zij zeggen wat ze gaan doen en doen wat ze gezegd hebben, is haar crisis.
Leven van wat komt
Ik zou deze zomer een boek schrijven. Leven van wat komt gaat het heten en de titel maakt duidelijk dat ik daarin radicaal wil afrekenen met het idee van de maakbaarheid. We leven niet door plannen te maken en deze plannen vervolgens uit te voeren. Maar we denken wel dat we daarvan leven. Alsof de wereld zonder onze sturing een chaos is, alsof zij ons bedriegt als wij haar niet controleren, of bedreigt als wij haar niet temmen en in het gareel houden. In Laudato si’ – de encycliek van paus Franciscus over zorg voor de aarde, die wij naar mijn stellige overtuiging over enige tijd zullen beschouwen als de belangrijkste encycliek sinds Rerum Novarum, die 125 jaar geleden verscheen – wordt ons een ander beeld voorgehouden. We leven door aan de beweging van het leven deel te nemen en van daaruit, in een wederzijds proces van ontvangen en geven, een bijdrage aan het leven te leveren. Het boek is bijna af, zoals beloofd. Maar er staan dingen in waarvan ik geen idee had dat ik ze zou opschrijven.
Uw wil geschiede
Aan het begin van de advent wordt in de rooms-katholieke kerk van Nederland en Vlaanderen een nieuwe vertaling van het Onze Vader in gebruik genomen. De Nederlandse en de Vlaamse tekst kwamen niet overeen. Dat is dan voorbij. Bij deze gelegenheid verschijnt een boekje over de betekenis van dit gebed en mij was gevraagd iets te zeggen over de bede ‘Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel’ – die overigens niet verandert. Door deze bede uit te spreken, zei ik, voegt degene die bidt zich in de beweging van de komst van het rijk van God, die ons door Jezus is aangezegd. Laat het alsjeblieft komen, zegt de bidder. Ook als mensen (of ik) het proberen tegen te houden. Laat het komen en maak ons, maak mij er deel van! ‘Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard’, schrijft de apostel Johannes (1 Johannes 3,2). Wij lijken als cultuur er vooral op gefixeerd om ons vast te houden aan wat we hebben of wat we kunnen voorspellen, organiseren, garanderen. Zo sluiten we ons op. God wil ons vrij maken, maar het heeft er alle schijn van dat wij ons hier heftig tegen verzetten. We kunnen alleen maar hopen dat God zich er niets van zal aantrekken.
Alles is gekregen
Bij het schrijven vrij kunnen ingaan op de nieuwe, onverwachte mogelijkheden die je uitnodigen: het maakte mij er in ieder geval van bewust dat wij niet alleen uitzien naar wat ons gelukkig zal maken, maar dat wij er al deel van zijn: ‘Nu reeds zijn wij kinderen van God’, schrijft dezelfde apostel Johannes, direct voorafgaand aan de zinsnede die ik zojuist citeerde. We leven al lang in de ruimte die ons gegeven wordt. We leven van eten en drinken dat ons zomaar ten deel valt, al doen we graag of wij het produceren. We krijgen elkaars gezelschap, leven dankzij elkaars betrokkenheid, wisselen met elkaar de producten uit van onze talenten en ontdekken zo tot onze vreugde hoezeer wij voor anderen van betekenis zijn. Alles is gekregen, zelfs de mogelijkheid om zelf een bijdrage te leveren.
Al te gortig?
Misschien hadden mijn ervaringen deze zomer mij overmoedig gemaakt. Misschien ook liet ik mij teveel meeslepen door mijn eigen redenering. Maar ik schreef in ieder geval in een artikel voor Tijdschrift voor Theologie dat als de nood werkelijk aan de man komt, wij ons niet zoveel mogelijk moeten inspannen om een oplossing te bedenken en te realiseren. We zouden veeleer moeten wachten op de oplossing die zich aandient, bidden dat die er zal zijn en wij haar zullen zien, en erop in gaan. Sommigen die ik deze tekst liet lezen vonden dat wel erg gortig. Er is toch ook nog zoiets als verantwoordelijkheid? Moeten we ons niet tot het uiterste inspannen om onze medemensen of zuster aarde te redden als zij bedreigd worden? Maar worden onze medemensen niet vooral bedreigd omdat ze niet gezien worden als bouwers van gemeenschap, maar als potentiële ondermijners ervan? Worden de dieren en de planten niet vooral bedreigd doordat ze niet gezien worden als waardevol in zichzelf, maar als bruikbaar voor doelen die wij bedenken, plannen en implementeren? Wordt onze aarde niet vooral bedreigd omdat wij haar behandelen als een onwillige slavin, die alleen maar oplevert wat wij willen als zij daartoe met harde hand wordt gedwongen?
Ik pleitte voor een meditatieve politiek. Ik schrijf net zolang door tot ik weet wat ik daar eigenlijk mee bedoel.
Leven van wat komt: Een katholiek uitzicht op de samenleving van Erik Borgman verschijnt in het najaar bij uitgeverij Meinema in Zoetermeer.
Het boekje bij gelegenheid van de nieuwe vertaling van het Onze Vader verschijnt in november bij uitgeverij Adveniat.
Het artikel ‘Deelnemen aan het goede: De contemplatieve politiek van de encycliek Laudato si’’ verschijnt in september in het herfstnummer van Tijdschrift voor Theologie.
» Lees ook andere artikelen van Erik Borgman
Verwant onderwerp: De geloofsbelijdenis van Erik Borgman. (Interview)