Paulien van Bohemen is geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het dagelijks leven aldaar. “Zuster wat denkt u, als ze mij een baby’tje in mijn armen geven, ben ik toch ook net Maria?"
Door Paulien van Bohemen
“Zo zuster, u heeft boodschappen gedaan zie ik. Laat eens zien wat u allemaal gekocht heeft.” Ze pakt de tas aan, zet hem op schoot en rommelt wat tussen de spulletjes. Met beide handen haalt ze een groot boek tevoorschijn. “Wat hebben we hier? Jemig, da’s een zware.” Ze legt het voor zich neer, zet de tas op de grond en schuift dichter naar de tafel. Nieuwsgierig bekijkt ze de kaft en slaat het boek open. “Och, kijk dan, het is met plaatjes van Maria. Ik wist niet dat zoiets bestond. Wat enig!”
Ze bekijkt bladzijde voor bladzijde en bestudeert sommige afbeeldingen wat langer. “Het is een mooi meisje. Lange haren, slank en jong. Ik wist niet dat ze verschillende jurken had. Een blauwe, een rode, een witte en hier iets met blauw en wit samen. Ja, ze is wel een echte vrouw, hoor, met zoveel verschillende kleren. Haar kast zal wel uitpuilen. Hopelijk heeft ze een plankje vrijgehouden voor de broeken van Jozef,” lacht ze.
“Ze mag wel wat vrolijker kijken, vind je ook niet? Ze hoeft niet te gaan staan joelen, maar op de meeste plaatjes staan haar ogen wel erg droevig.” Ze tikt met haar wijsvinger op een van de afbeeldingen. “Dat triestige is toch nergens voor nodig, jongedame? Je bent zó knap, alle mannen liggen aan je voeten. Maar ja, als je zo sip blijft kijken, jaag je ze stuk voor stuk weg. Ach nou ja, dat scheelt Jozef wel een hoop jaloersheid.”
Ze slaat het boek dicht en gaat rechtop zitten. Ze strijkt over haar donkerblauwe rok en duwt haar borst naar voren. “Zuster wat denkt u, als ze mij een baby’tje in mijn armen geven, ben ik toch ook net Maria? Zet mij maar in een kapelletje. De hele dag mensen kijken vanaf mijn voetstuk, ja dat lijkt me wel wat. Gezellig zeg, al die gelovigen die de hele dag door bij mij kaarsjes komen aansteken en weesgegroetjes bidden. En zoals het hoort bij een echte Maria, zal ik heel lief naar ze lachen en al hun gebeden verhoren.”