Paulien van Bohemen is geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het dagelijks leven aldaar. "Als ik begin te kleuren stopt mijn hoofd met piekeren."
Door Paulien van Bohemen
“Help! Help me dan toch”, gilt ze. Ze zit aan haar keukentafeltje met voor zich een opengeslagen kleurboek. Een mandala met bloemen en vogels. Ze pakt een groen potlood uit haar etui en kleurt een bloemstengel in.
Dan draait ze zich om. “Ha, fijn, daar ben je. Geen paniek, er is niks aan de hand.” Ze wijst naar de stoel aan de andere kant van de tafel. “Kom even zitten, ik kan alles uitleggen.”
Ze kleurt weer verder. “Ik ben blij, dat je mijn geroep hebt gehoord. Het was een testalarm. Ik woon hier nu een week en ik wil zeker weten, dat ze me horen als er op een dag écht iets aan de hand is. Daarom doe ik een soort brandoefening. Op verschillende momenten van de dag schreeuw ik even om hulp. Het werkt, want jullie komen er heel snel op af.”
Ze kijkt tevreden, legt het groene potlood in haar etui en bekijkt de mandala. “Even zien, die vogel, die kleur ik paars, denk ik.”
Terwijl ze met paars aan de slag gaat, vraagt ze: “Heb je in mijn papieren gelezen, dat ik steeds meer vergeet? Het zal alleen maar erger worden, zeggen ze. Niet leuk, maar het doet in ieder geval geen pijn. Pijn lijden, dat lijkt me pas erg.”
Ze stopt met kleuren. “Die snavel, welke kleur zal ik die geven? Oranje." Ze rommelt in haar etui en haalt een oranje potlood tevoorschijn.
“Ja, je zult wel denken: ‘Wat moet dat oude mens met een kleurboek?’ Van mijn dochter gehad. Als ik begin te kleuren, stopt mijn hoofd met piekeren. Dan hoef ik niet meer te denken aan mijn huisje, dat ik vreselijk mis. En aan mijn tuin met de prachtige druivenstruik, die door nieuwe bewoners misschien wel wordt weggehaald. En aan mijn man, die dood is. En aan mijn buurvrouw, waar ik nooit meer koffie kan gaan drinken. En aan mijn kat, die nu in het asiel zit. En aan de kassière bij de Jumbo aan wie ik nooit meer kan vragen hoe het met haar kinderen gaat. En aan mijn dochter, die veel te veel voor mij doet. Ja, kleuren is heel fijn.”
Een droevige glimlach. Ze kleurt het snaveltje in.
“Ja meisje, het is wennen hier. Maar dat er steeds iemand op mijn nepalarm afkomt, geeft mij moed. Mocht ik ooit vallen en echt hulp nodig hebben, dan zijn jullie er voor me. Dat is wel duidelijk.” Ze legt het potlood naast haar kleurboek. “Die lieve help hier doet me goed.”