Erik Borgman leest in een boek van de Vlaamse journalist Koenraad De Wolf over het leven van Aleksandr Ogorodnikov, een christen-dissident uit de voormalige Sovjet-Unie. Hij bracht 9 jaar door in een van de strafkampen, die door Aleksandr Solzjenitsyn zijn beschreven in 'De Goelag Archipel'. Wat Borgman frappeert is een "haast intuïtieve trouw aan wat je weet dat gezegd en gedaan moet worden. Zelfs al brengt je dat aan de grens van wat je nog kunt incasseren."
Door Erik Borgman
Het is eigenlijk helemaal geen goed boek. De hoofdpersoon, de in 1950 geboren en nog levende Aleksandr Ogorodnikov, komt niet echt tot leven. Hij blijft voor de lezer op afstand. Maar het vreemde is: op de een of andere manier klopt dat.
Op de zondag waarop ik dit schrijf is de tweede lezing in de eucharistieviering een passage uit Paulus’ eerste Korintiërsbrief waarin deze zegt dat hij niet heeft verkondigd "met vertoon van welsprekendheid of geleerdheid". Dat zijn boodschap aankomt is "niet te danken aan de overredingskracht van de 'wijsheid’'", maar aan de getuigenis van Gods Geest (1 Korintiërs 2,1-4).
Aleksandr Ogorodnikov
Dat geldt ook voor het boek dat de Vlaamse journalist Koenraad De Wolf over Ogorodnikov schreef. Er zijn getuigenissen op internet te vinden waarin deze zelf begeesterd getuigt van wonderlijke reddingen tijdens zijn leven in 'Perm 36', een strafkamp dat deel uitmaakte van het roemruchte kampsysteem van de Sovjet-Unie, door Aleksandr Solzjenitsyn (1918-2008) vergeleken met een eilandenrijk en tot ‘Goelag-archipel’ gedoopt. Maar de toon van De Wolf blijft ingehouden.
De ouders van Ogorodnikov waren trouwe communisten en Aleksandr is een idealistische jongen. Hij wil een bijdrage leveren aan de opbouw van het socialisme en zet al tijdens zijn middelbare schooltijd de eerste stappen op weg naar een glanzende partijcarrière. Als hij echter in aanraking komt met het opportunisme, de corruptie en het machtsmisbruik van de zogenoemde nomenklatoera kan hij daarover zijn mond niet houden en wordt in toenemende mate met argwaan bekeken.
Christen-dissident
Terwijl hij aan de filmacademie studeert, bekeert Ogorodnikov zich tot het christendom na het zien van Pier Pablo Pasolini’s film Il Vangelio secondo Matteo. Samen met collega Viktor Abdalov maakt hij een film over jonge christenen in de Sovjet-Unie: Jesus People. Hij raakt uit de gratie van de communistische machthebbers, komt in contact met de ondergrondse kerk in Rusland en de theoloog Alexander Men (1935-1990) – de officiële Russisch-orthodoxe kerk onderhield nauwe banden met het regime. Ogorodnikov zoekt en vindt geestverwanten. Hij richt het Christelijke Seminarie op, een informele ontmoetings- en discussiegroep waar christenen van uiteenlopende achtergronden met elkaar over religieuze vragen spreken.
Deze activiteiten en zijn groeiende contacten met andere, bekendere dissidenten leiden tot pestrijen en intimidatie door de KGB, en uiteindelijk tot zijn arrestatie. Vanaf 1978 zit Ogorodnikov gevangen in een strafkamp, tot hij in 1987, dankzij westerse druk onder Michail Gorbatsjovs Glasnost, wordt vrijgelaten. Steeds wijst hij elk aanbod om te mogen emigreren af. Na zijn vrijlating zet hij zich in voor vormen van sociale hulp en steun vanuit de kerk. Zodra het kan richt Ogorodnikov een christendemocratische partij op.
Authentiek
De lotgevallen van Ogorodnikov maken deel uit van een geschiedenis waaraan mijn generatie de nodige herinneringen heeft. Sommige namen zijn bekend, sommige gebeurtenissen ontlokken een ‘o ja, dat was ook zo’. Maar de details zijn vaag en dat geldt ook voor die van Ogorodnikovs verhaal. Er zijn onduidelijke meningsverschillen tussen geestverwanten die leiden tot onverklaarde breuken en vervolgens soms weer tot verzoeningen. Hoe een clandestien netwerk zo rijk vertakt kan raken en ook nog buitenlandse contacten kan onderhouden ondanks de macht van de KGB, wordt niet opgehelderd. Het geheim dat Ogorodnikov in staat stelde om op cruciale momenten personen die tegen hem waren opgezet voor zich te winnen, tot en met criminelen met wie hij in een cel wordt opgesloten, wordt niet onthuld.
Maar dat maakt het beeld authentiek. Ook voor de betrokkenen was de situatie waarin zij opereerden en de achtergronden van hetgeen hen overkwam vaak onduidelijk. Hun enige kompas was hun morele intuïtie. Wat Ogorodnikovs verhaal voor mij indrukwekkend maakt, is de kracht die deze intuïties bij hem hebben. Hij voelt feilloos aan wat onrechtvaardig is en laat zich door niets tegenhouden om dat ook te signaleren. Of hij er nu zelf het slachtoffer van is of een ander, of het nu iets uit zal halen of niet, als iets niet klopt protesteert hij. Het levert hem steeds weer nieuwe straffen op, maar het werkt ook aanstekelijk op andere gevangenen.
Eind van zijn Latijn
Dissident voor het leven van Koenraad de Wolf is al tien jaar uit en ik las het bij toeval. Maar het was heel toepasselijk. "Jullie zijn het zout van de aarde", zegt Jezus in het evangelie van deze zondag tegen zijn leerlingen, "jullie zijn het licht van de wereld" (Matteüs 5,13-14). Aleksandr Ogorodnikov laat wat mij betreft zien wat dat betekent: het consequent tonen van een koppige, haast intuïtieve trouw aan wat je weet dat gezegd en gedaan moet worden. Zelfs al brengt je dat aan de grens van wat je nog kunt incasseren.
Kort voordat hij wordt vrijgelaten is Ogorodnikov aan het eind van zijn Latijn. Zijn gezondheid is ondermijnd, hij krijgt geen contact met zijn vrouw en zijn zoon, er is geen uitzicht op invrijheidstelling en vooral, hij heeft het gevoel dat hij door de wereld vergeten is. Hij vraagt zijn moeder om een verzoek in te dienen om hem te executeren. Leven lukt hem niet meer en zelfmoord beschouwt hij als een grote zonde. Maar hij vraagt zich niet af of zijn eerdere weigeringen ook maar enige concessie te doen misschien onverstandig waren. Het kwade kan niet en het goede moet gedaan worden, ook als de consequenties je eigen draagkracht te boven gaan. Dit besef is wat mij betreft het licht van de wereld. Maar waar schijnt het nog?
--------------------
Koenraad De Wolf, Dissident voor het leven: Aleksandr Ogorodnikov en de strijd voor religieuze vrijheid in Rusland, Tielt: Lannoo 2010.