Laten we 2014 uitroepen tot Jaar van de Kwetsbare Opstelling! Paus Franciscus geeft het goede voorbeeld, Brené Brown heeft uitgelegd waarom het zo belangrijk is, en iedereen kan oefenen in eigen kring.
Door Lisette Thooft
Mooi, de reacties op Ralf Bodeliers column over onze nieuwe paus die zich zo kwetsbaar opstelt. “Samen met hem, en in het spoor van Jezus, moeten we oefenen in leven met kwetsbaarheid,” schreef Piet van Veldhuizen.
Totaal mee eens. Nu nog even doen… Maar als je nou een gewoon mens bent met een min of meer veilig bestaan, niet speciaal een doelwit voor enge conservatieven? Dan is kwetsbaarheid iets vaags en subtiels. Een kenmerk ervan is: je voelt je er altijd bijzonder ongemakkelijk bij. Je oksels prikken, je handen zijn zweterig of ijskoud, je tenen zijn krom, je weet je geen houding te geven, kortom, het is niet fijn.
Mijn geliefde en ik hadden relatietherapie nodig voor we ontdekten wat een ‘kwetsbare ik-boodschap’ is. Het betekent dat je niet de ander iets verwijt, maar je eigen angst of onzekerheid benoemt. Dat voelt altijd ongemakkelijk, zo niet ronduit pijnlijk, want we hebben allemaal geleerd ons te schamen voor zulke angsten en onzekerheden.
Bezield leven
Volgens Brené Brown, terecht aangehaald in de discussie met haar wereldberoemde TED talk over kwetsbaarheid, zijn er twee soorten mensen: mensen die bezield leven, en mensen die dat niet doen. Een bezield leven blijkt volgens haar onderzoek het resultaat te zijn van leven met kwetsbaarheid. Je hebt er ‘gewone moed’ voor nodig, zei Brown tegen mij in een telefonisch interview. Wat is dat, vroeg ik.
“Moed associëren we meestal met heldendom,” antwoordde ze, “zoals een brandend gebouw inrennen om iemand te redden. Dat is fantastisch natuurlijk. Maar wat we elke dag nodig hebben is gewone moed, de bereidheid om jezelf te laten zien en om gezien worden, zoals je bent. In onze cultuur van perfectionisme en competitie en vergelijking is dat dapper. Wel naar die gymlessen gaan, zelfs al vind je dat je er belachelijk uitziet. Opslag vragen aan je baas, zelfs al vind je het doodeng. Een nieuwe hobby beginnen waarin je nog een kruk bent. Tegenwoordig zie je dat mensen vaak aarzelen om iets te doen waarin ze niet goed zijn. Mijn yogalessen vind ik vreselijk omdat ik er zo slecht in ben. Maar ik ga er wel naar toe.”
Gitaarles
Geweldig vond ik dat: het idee dat je gewone moed óók oefent met zoiets ‘frivools’ als een nieuwe hobby. Ik snap het ook zo goed, want ik ben een tijdje terug begonnen met gitaarles nemen en het was een hele schok. Meestal doe ik dingen die ik inmiddels redelijk tot heel goed kan: stukjes typen, koken, verhalen ophangen… Maar gitaarspelen, dat kon ik niet. En het voelde echt ongemakkelijk om op mijn zestigste te zitten krukken, tegenover een jongere man die het zo vreselijk duidelijk wèl heel goed kan. Verbazend ongemakkelijk zelfs. Ik begin er nu pas een beetje aan te wennen, na anderhalf jaar les.
Onlangs heb ik zelfs bij een lezing een zelfgemaakt liedje gezongen, met eigen gitaarbegeleiding. Vooraf vroeg ik aan de zaal: “Vindt u het goed als ik fouten maak?” Vierendertig van de vijfendertig aanwezigen knikten vriendelijk ja. “Of is er iemand,” zei ik nog maar een keer voor de zekerheid, die zegt: nee, het moet perfect, en anders haal je het niet in je bolle kop om hier een liedje te zingen?” Eén arm ging de lucht in – van een man. Ik stelde hem voor even een ommetje te maken tot ik klaar was met mijn liedje, maar daar ging hij niet op in. En natuurlijk maakte ik fouten in mijn liedje.
Nieuwe kracht
Mijn hele lezing draaide trouwens ook om kwetsbaarheid, om mogen falen en niet perfect hoeven zijn, en je oordeel verzachten, niet alleen over anderen maar ook over jezelf. Ik haalde onder andere Psalm 23 aan waarin staat dat de Heer, mijn Herder, mij nieuwe kracht geeft, of – zegt de Nieuwe Bijbelvertaling in een voetnoot – mij behouden terugbrengt. In de Naardense Bijbel vertaalt Pieter Oussoren letterlijk: “Mijn ziel keert door hem in mij terug.”
Mooi beeld: je ziel die terugkeert in jezelf, dankzij de genade van de Ene.
Bezield leven kan alleen maar als je ziel in je is teruggekeerd. Waar was die ziel dan tot hij terugkeerde? Ik denk dat onze zielen vaak een beetje voor ons uit wapperen, voortgedreven door emoties. Door angst, bijvoorbeeld, angst voor het oordeel van anderen. Of door de drang naar perfectie, de valse hoop van de eerzucht, prestige en winst. Daar lijd ik ook aan – in momenten dat ik twijfel of ik wel genoeg verdien, of ik wel hard genoeg werk, of ik mezelf wel goed manifesteer in de wereld.
En wat ik nou heb ontdekt, is dat mijn ziel altijd weer in mij terugkeert terwijl ik aan het gitaarspelen en zingen ben. Dan ben ik helemaal ‘thuis’. Dus dat van die bezieling die er is als je je kwetsbaar opstelt, dat geloof ik maar al te graag.
Laten we 2014 uitroepen tot het Jaar van de Kwetsbare Opstelling. Laten we niet wachten met moedig zijn tot we een hoge positie bekleden, maar gewoon iets proberen wat we nog niet kunnen. En in relaties kwetsbare ik-boodschappen oefenen. Met prikkende oksels en samengeknepen billen, desnoods.