In de wereld van vandaag ontkom je bijna niet aan ‘zelfpromotie’. Maar uiteindelijk worden we daar niet beter van, zegt Vincent Duindam. Het mag wel een onsje minder met dat eigen ‘ik’. Jezelf kunnen relativeren geeft ademruimte. Humor, stilte en waakzaamheid zijn hierbij belangrijke hulpmiddelen.

Door Vincent Duindam

Tegenwoordig krijg je vaak het advies om van je leven een kunstwerk te maken. Klinkt goed en past ook uitstekend bij onze tijd van selfies en 'sterke profielen' op de sociale media. Je moet jezelf in de etalage zetten. “Boer wat zeg je van mijn kippen. Boer wat zeg je van mijn haan. Hebben ze dan geen mooie veren, of staat jou de kleur niet aan …?”

Maar hoe behulpzaam is het eigenlijk om alsmaar hoog van de toren te blazen? Leidt dit niet tot zelfoverschatting en miscommunicatie, tot een toren van Babel? Al die concurrerende kunstwerken…?

Dicht bij je kern

Natuurlijk is het een goed idee om je licht niet onder de korenmaat te steken, om te woekeren met je talenten. Niemand hoeft zich dan ook minder te voelen dan iemand anders. Maar zou het daarnaast geen goed idee zijn om juist in te zetten op bescheidenheid? Om dicht bij je kern te leven op een eenvoudige manier.

Vaak verdwalen we in de complexiteit van de wereld om ons heen – meer dan eens door ons zelf gecreëerd. Dan lijken we gehypnotiseerd door onze eigen fantasieën, verwachtingen en angsten.

Ooit vroeg een klein meisje na haar eerste klassieke concert: “Is dat allemaal écht gebeurd?” Zij was volkomen gefascineerd geraakt door de wonderlijke geluiden, samenklanken, de bewegingen en de lichtval in het orkest. Dat is natuurlijk heel mooi en ontroerend. Maar zijn wij ook niet vaak gehypnotiseerd door geluid, beeld, ‘drama’ in ons leven?

Scherm van verwachtingen

In het Nieuwe Testament lezen we dat we nu door een omfloerste spiegel zien. We zien de wereld, onszelf en elkaar door een scherm van verwachtingen, oude pijn, ideeën, hoop, teleurstelling. Je zou kunnen zeggen dat we op deze manier een schijnwereld in elkaar toveren. Onze oordelen, de plussen en de minnen bepalen het beeld.

De opdracht is hieruit wakker te worden. Jezus dringt er vaak op aan: waak met me, val niet in slaap, word wakker, wees alert. En ook in boeddhisme en hindoeïsme is dit een belangrijk thema: maak jezelf vrij van maya of begoocheling: de omfloerste spiegel.

Als je kunt loslaten – of in elk geval transparant kunt maken – wat je níet ten diepste bent, houd je over wat je wel ten diepste bent. Daar woont God in jou. Die hoef je niet uit de kosmos naar binnen te trekken. Het is je diepste essentie, die je deelt met iedereen.

Jezelf leegmaken

“Wees stil en weet, ‘ik ben’, God, lezen we in het Oude Testament. Hoe kunnen we stil van binnen worden, de mentale ruis laten wegebben. Hoe wakker worden uit de hypnose?

Wanneer je je persoon, je persoonlijkheid, je eigen wereld, je opvattingen, je oordelen, je voorkeuren, afkeren, bloedserieus neemt, heb je jezelf eigenlijk in een kleine kring opgesloten. Wanneer je alles ‘persoonlijk’ opvat, leef je in een benauwd wereldje. “Ga daaraan voorbij”, zegt Jezus.

Vacare Deo staat er boven de abdij van Egmond. Jezelf leegmaken voor God. “Essence is emptiness”, zegt de soefi-mysticus Roemi.

Wanneer je, en natuurlijk wel met mededogen, naar je eigen kleinheid kan kijken, ben je er al met één been uitgestapt. Door het te zien, val je er niet langer meer mee samen. En er hoeft niets verdrongen, weggestopt, weggedrukt te worden. Het mag er zijn, maar er zit minder ‘zwaarte’ in, minder zelf, minder ‘dikke ik’. Het wordt speelser, transparanter.

Diepte

Humor kan daarbij enorm helpen. Oscar Wilde zegt: “Taking yourself seriously is the Original Sin”. Een heel diepzinnige bewering, een soetra, zou je kunnen zeggen. Het wijst naar een voor iedereen begaanbare weg. Jezelf kunnen relativeren geeft ademruimte. En het opent de weg naar je eigen diepte. “Zoek het Koninkrijk der Hemelen in jezelf”, zegt Jezus.

De vraag is: hoe doe je dat? Het gaat niet lukken, wanneer je je fixeert op de buitenkant van je leven. Wanneer je ruzie maakt met de situatie, waarin je verkeert. Dat kan ‘de wereld om je heen’ zijn; je bent niet blij met je woonsituatie, je werk, je relatie. Het kan ook je ‘binnenwereld’ zijn; je hebt last van je emoties, je ideeën. Of het subtiele samenspel van die twee. Het belangrijkste is om je te realiseren dat hieronder, en zelfs hierin, een diepte is waar je thuis bent. En waar je je meest eigenlijke zelf bent. “De plek waar God in jou woont”, zoals Henri Nouwen dit omschrijft.

Cabaretvoorstelling

Als humor een sleutel kan zijn, kunnen we ons leven misschien beter zien als een cabaretvoorstelling, dan als een kunstwerk. En ook hier geeft Jezus allerlei regieaanwijzingen. Zoals: “Staar je niet blind op de splinter in het oog van iemand anders, pak de balk in je eigen ogen eerst eens aan.” Als je je eigen hang-ups, je eigen pijngeschiedenis, je opvoeding, je conditioneringen eens vriendelijk aankijkt, kun je de mensen om je heen ook beter in hun onschuld zien. In hun pure kern – ook al doen ze vast soms onhandige dingen. “People are strange, when you’re a stranger”, zingen The Doors. Wanneer je je eigen vervreemding van je bestaansgrond onder ogen ziet, zijn er geen vreemdelingen meer.

Werken en vooral spelen met je eigen soms wonderlijke gedachten en gevoelens, je ‘drama’, je ‘gekte’ zo je wilt. Eigenlijk doen we dat altijd al, maar vaak onbewust, vaak ‘worden we erdoor meegenomen’. Dan zijn we ín ons verdriet gestapt, ín onze woede gevallen. Dan zit daar geen ruimte, geen stilte meer omheen. Is het absoluut geworden. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we ‘fundamentalistisch’ met onszelf omgaan. We nemen letterlijk wat juist bedoeld is om mee te spelen, te experimenteren, mee op weg te gaan.

Maar wat als we er iets meer regie over zouden nemen over het toneel van ons leven: “Waken” met Jezus. Niet in slaap vallen in ‘denken’, ‘woede’, in ‘verdriet’, etc. Door humor zie je je gedachten voor wat ze zijn: gedachten. En val je er niet meer mee samen. Zie je je ‘drama’ als drama, als theater, voel je de diepte hieronder.

Verlaten schoolplein

Op sommige momenten heb ik die stilte heel duidelijk gevoeld. ’s Nachts met plassen maanlicht op de stoep – en wat krijtjes van kinderen. De kamer waarin de planten zoveel rust lijken te geven, zo één met zichzelf. Of het verlaten schoolplein in de vakantie. Een bal nog. Een vergeten fiets.

Ook als ik les heb gegeven, de cursus is afgelopen. Ik krijg een hand, een groet. Ik verzamel de naamkaartjes, zit nog even op een stoel, kijk het lege lokaal in. De tafels en stoelen nu verlaten, wat is het stil.

Dan denk ik vaak aan een hele bijzondere therapiebenadering, gebaseerd op het werk van Carl Jung: de Voice Dialogue: we hebben allemaal een hele serie stemmen (of energieën) in ons: de criticus, de controleur, het gekwetste kind, de behaagzuchtige ‘pleaser’, de twijfelaar, maar ook het speelse kind, de flierefluiter, de altruïst, etc.

Stemmen

In deze benadering kijk je welke stemmen de overhand hebben, of dat (nog) goed voelt. De therapeut/’facilitator’ laat alle stemmen aan het woord, ze mogen hun verhaal doen, ze krijgen begrip en empathie. Aan het eind van elke sessie ga je achter de verschillende stoelen staan. En overzie je met compassie het (innerlijke) toneel. Verandering komt dan bijna vanzelf op gang.

Je neemt het toneel niet meer bloedserieus. Het is alsof je op de speelplaats van een lagere school loopt. En natuurlijk moet je wel eens een brandje blussen, grenzen stellen, maar je ziet veel onschuld.

Als we deze onschuld blijven zien in onszelf, en – dus – ook in anderen, wordt de wereld vriendelijker.

“No one is a stranger, my child; the whole world is your own.”

– Sri Sarada Devi

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.