Vrijheid, zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn belangrijke waarden. Maar het vermogen om afhankelijk te zijn, te vragen en hulp te ontvangen zijn eveneens waarden die het leven zinvol maken. Een vorm van levenskunst, betoogt Agnes Pas. Ze vat haar ervaringen samen in vijf levenslessen.

Door Agnes Pas

Van oud worden kan je zeggen dat het een luxe is. Dit kan kloppen als je gezond bent, graag leeft, nog wat te doen hebt, voldoende aandachtig bent om van kleine dingen te genieten en niet te veel een beroep moet doen op anderen die je te hulp moeten snellen.

Oud worden kan je ook ervaren als een echte last. Het gevoel hebben niet meer nuttig te zijn, niet meer mee te kunnen met het ongelooflijke ritme van het leven, voelen dat je lichaam of je geest je in de steek laat.

Het is geen kleine opgave om de laatste fase van je leven positief tegemoet te zien. Het vraagt aandacht, maar niet te veel om de onrust niet te voeden. Het is een kunst om een beetje wijsheid op te bouwen om zo positief mogelijk in het hier en nu te leven. Het aanvaarden dat de wereld van netwerken steeds kleiner wordt en beseffen dat nabije familieleden en bepaalde vrienden er niet meer zijn, is een spirituele uitdaging. Alles waarmee je de identiteit in je leven hebt opgebouwd, moet je in de laatste fase van je leven loslaten.

Het ouder worden brengt ook mee dat je steeds meer afhankelijk wordt van anderen. Ik vind het niet evident dit positief te beleven. Gelukkig ken ik enkele mensen die voor mij prachtige voorbeelden zijn van hoe het kan.

Maria

Neem Maria, zij moest van de een op de andere dag haar leven omgooien. Tot op haar 84-ste was ze zeer zelfstandig. Ze woonde alleen, beredderde haar leven zoals ze dit altijd had gedaan. Ze was actief in de KVLV (grootste vrouwenvereniging van Vlaanderen), had een kaartclubje, onderhield warme contacten met haar familie, was met haar fiets geregeld onderweg, ging zelfs trouw elke dag naar de kerk. Ze steunde heel veel goede doelen. Kortom, een persoonlijkheid met een diepe spiritualiteit. Haar leven had in dienst gestaan van anderen vanaf het moment dat ze als oudste van het gezin haar studies moest onderbreken, om voor de jongere kinderen te zorgen. Beide ouders zijn vroegtijdig overleden.

Midden in haar actief leven als oudere, wordt ze aangereden als ze met de fiets op weg is. Er volgt een lange revalidatie en ze kan niet meer zelfstandig wonen. Ze heeft zelfs haar huis niet meer gezien, toen ze in een woonzorgcentrum (WZC) terechtkwam, ver van haar geboortedorp. Plots is ze voor alles afhankelijk van anderen. Ondertussen is ze 92 en voelt ze dat haar leven stilaan de voltooiing nadert. Ze draagt bewonderenswaardig haar lot. Ze brengt haar dag door in een rolstoel. In de eerste weken in haar nieuw verblijf, zei ze nogal eens: ‘Het leven is een opgave, oud-worden is niet gemakkelijk.’

Nooit heeft ze met één woord geklaagd over het feit dat ze afhankelijk was. Ze is heel dankbaar voor al de goede zorgen en zegt dat ze tevreden is.

Louis

Ik denk aan Louis. Enkele jaren geleden stierf zijn vrouw. Hij is 87 en is zelfstandig blijven wonen. Er zijn geen kinderen, wel nog een broer. Hij heeft poetshulp, een beetje hulp voor was en strijk en de middagmalen. Voor de rest bereddert hij alles nog zelf. Hij rijdt nog auto, doet boodschappen, bezoekt enkele zieken, doet zelf zijn bankverrichtingen, zorgt voor alles. Het meeste doet hij alleen. Louis krijgt het nu moeilijk. Het wordt hem allemaal te veel. Hij zegt dat hij heel veel vergeet. Hij maakt zich zorgen over de toekomst. Waar moet alles van het huis naartoe, zal hij voldoende geld hebben om een WZC te betalen, waar kan hij naartoe?

Ik zie dat hij zich soms wat verloren voelt. Louis is altijd zeer zelfstandig geweest en staat op zijn vrijheid. Het kleinste dat hij uit handen moet geven, gaat gepaard met een gevoel van verlies. Ook hij is er altijd op een ongelooflijke manier voor anderen geweest. Louis verdient het om op een waardige en geleidelijke manier zijn zelfstandigheid af te geven. Tot op vandaag neemt hij zijn leven zeer moedig in handen en hij heeft de kunst om te relativeren. Met humor vertelt hij over de vele doktersbezoeken, de kleine valpartijen, de zaken die hij wel eens vergeet. Ook weet hij dat hij dringend op zoek moet naar een andere verblijfplaats, waar de zorgen heel erg zouden minderen.

Deze twee voorbeelden uit mijn nabije omgeving, kunnen misschien veralgemeend worden. Heel wat oudere mensen, vaak na een verblijf in het ziekenhuis, worden plots totaal afhankelijk. Andere ouderen voelen zich verouderen en voelen hun krachten verminderen, maar weten niet hoe ze zich het beste op hun toekomst zullen voorbereiden. Het is een grote stap om de zelfstandigheid op te geven.

Afhankelijk worden

Er is de druk van buiten om zolang mogelijk met alles mee te kunnen, zolang mogelijk jong te blijven, niet te vlug toe te geven aan signalen die er op wijzen dat de krachten verminderen. Afhankelijk zijn van anderen moet je zoveel mogelijk tot het minimum beperken. Vooral voor de buitenwereld moet je laten merken hoeveel je en wat je nog allemaal kan.

Daar zit natuurlijk een grote waarheid in zit. Waarom zou je niet, zolang het kan, zoveel mogelijk je eigen leven in handen houden? Daar is toch niets mis mee?

Maar deze ‘waarheid’ klopt zeker niet helemaal? Niet alleen als je ouder wordt, maar op alle leeftijden is het belangrijk te beseffen dat iedere mens hoe dan ook in een behoorlijke wederzijdse afhankelijkheid leeft. Worden vrijheid en zelfstandigheid niet erg overtrokken? Zijn we zelf niet het resultaat van heel veel invloeden en relaties? Is ons ‘ik-gevoel’ niet erg overtrokken?

Elke dag, van het opgaan tot het slapen gaan, leef je uit de hand van anderen. Elk voorwerp dat je vastneemt, elke stap die je zet, al het voedsel dat je klaarmaakt, elke gedachte die in je opkomt, het is allemaal door de handen of het hoofd of hart van anderen gegaan. Is kunnen krijgen, kunnen ontvangen, afhankelijk kunnen zijn niet een even grote kunst als de kunst om zelfstandig in vrijheid je eigen wegen te gaan?

Zwak

In het boek over Thierry Verhelst, ‘Als ik zwak ben, ben ik sterk’, beschrijft Thierry het langzame proces naar totale afhankelijkheid. Op zijn zeventigste kreeg hij - de antropoloog, wereldreiziger - de diagnose  ALS (levensbedreigende spierziekte). Over afhankelijkheid schrijft hij blz.186:

“De moderne cultuur heeft onafhankelijkheid sterk opgeschroefd. Het is waar dat het een kostbare verworvenheid is in situaties van onderdrukking of perverse fusies. Ik ben opgevoed in een cultuur van onafhankelijkheid, temeer omdat mijn ouders te oud waren om zich met mij bezig te houden…..

Vandaag de dag zijn de zaken omgekeerd. Door mijn afhankelijkheid laat ik anderen toe mij ter hulp te komen, wat een band creëert en uit de andere het beste van zichzelf haalt. Noch de afhankelijkheid of de onafhankelijkheid zijn op zich optimale situaties. Ik verkies de onderlinge interdependentie die een eind maakt aan het naast elkaar plaatsen van autonome individuen die onze individualistische maatschappij geproduceerd heeft.”

Het negatieve beeld dat afhankelijkheid bij ouderen oproept heeft vaak te maken met de angst en de onzekerheid over hoe het proces van ouder worden zal verlopen.

Hoe duidelijker dit is voorbereid, hoe meer perspectief er is over wat er zal gebeuren als het echt niet meer gaat, hoe meer ouderen leren loslaten en aanvaarden dat ze dingen uit handen moeten geven.

Religieuzen

Zelf heb ik veel ervaring met het proces dat vrouwelijke religieuzen op dit vlak meemaken. Voor besturen van religieuze kloostergemeenschappen is het een hele opgave om de toekomst voor te bereiden. Zij willen ervoor zorgen dat elke zuster, tot de laatst overgeblevene, de zorg krijgt die nodig is. En die verantwoordelijkheid nemen ze. Ik heb daar zeer veel bewondering voor.

Eerst hebben ze de meeste gebouwen doorgegeven en verantwoordelijkheden afgestaan. Vervolgens hebben ze de meeste materiële zorgen uit handen gegeven. Voor velen zijn er voor de maaltijden, de was en de strijk al langer personeelsleden ingeschakeld. De medische noden zijn ook groot, maar ook daarvoor heeft men oplossingen gezocht.

Nu zijn de religieuzen in een fase gekomen dat de grote meerderheid van de zusters zorg behoeven en voor heel veel zaken van buitenstaanders afhankelijk zijn. Verder ‘dragen ze zoveel mogelijk elkanders lasten.’

Het moeilijkste proces dat ze nog te gaan hebben is hulp in te schakelen opdat de congregatie goed zou bestuurd blijven. Men is dus op zoek om ook op dat vlak medewerkers in te schakelen. En in sommige congregaties gebeurt dit reeds.

Met veel zorg en spirituele onderbouwing is dit proces van loslaten aan het gebeuren: religieuzen die meer en meer afhankelijk worden van niet-religieuzen?

Kinderen tot last

Voor sommige echtparen is de grootste schrik hun kinderen tot last te zijn. Ze willen absoluut niet van hen afhankelijk worden en zullen daarom er alles aan doen om zoveel mogelijk nog zelf te beredderen. Ooit was dit anders. Mijn moeder vond het vanzelfsprekend dat alle zorgen die kwamen door de kinderen werden opgenomen. Ik begrijp het ook vanuit het feit dat zijzelf de zorg voor haar moeder en voor haar man moedig heeft gedragen. Hoe meer afhankelijk zij werd, hoe lastiger het werd voor de kinderen om de hele zorg mee te dragen. En toen er toch hulp van buiten moest worden ingeschakeld, werd dit niet meteen in dank afgenomen.

Als de rollen omdraaien en kinderen aan hun ouders beginnen te zeggen wat wel en wat niet moet gebeuren, ontstaan er vaak conflicten. Er is heel veel afhankelijk van de houding van de hulpbehoevende om de relaties positief te houden. Als ik aan Maria denk, (mijn eerste voorbeeld) besef ik dat zij ervoor zorgt dat al wie haar een dienst bewijst, met dankbaarheid wordt beloond. Zij ervaart afhankelijk zijn als best moeilijk, maar ze vindt het geen schande. Ze aanvaardt haar situatie zoals ze nu is.

Alzheimer

Ook denk ik aan mijn buren. Op twee jaar tijd zijn de rollen tussen man en vrouw compleet omgedraaid. Er was een onderlinge taakverdeling waarin ze elkaar goed konden vinden.

Toen er enkele jaren geleden Alzheimer werd vastgesteld bij de vrouw, trok ze zich meer en meer terug in haar eigen wereld. In het huis vindt ze alleen haar weg niet meer terug. Voor alles is ze op dit ogenblik afhankelijk van haar man. Ze spreekt heel open over haar ziekte. Het is gewoon bewonderenswaardig om vast te stellen hoe haar echtgenoot zich over haar ontfermt en mits hulp van buiten en van de zoon, alle taken op zich neemt. Hij doet dit heel liefdevol en met een groot hart. Hij heeft leren koken, wassen, strijken. Hij draagt de lasten met de glimlach.

‘Zij is nu mijn levensdoel’, zegt hij. Hoe mooi kan een grote tegenslag in het leven worden als er liefde aanwezig is. Ook hier is er sprake van een diep spiritueel fundament. Ze hadden samen al veel te verwerken in hun leven; de zelfdoding van een dochter, de zorg om een andere dochter die zonder hulp van anderen het leven niet aankan. Gelukkig hebben ze heel veel steun van de twee andere kinderen en een netwerk van goede relaties.

Dit voorbeeld laat zien dat verantwoordelijkheid opnemen voor elkaar, in liefde, de waarden van zelfstandigheid of afhankelijkheid ruim overschrijden. Bij sommige bejaarde koppels is de onderlinge afstand echter groot geworden. Ze leven naast elkaar en moeten elkaar terugvinden alvorens ze de zorg voor elkaar kunnen opnemen.

Wederzijdse afhankelijkheid

Bejaarde mensen die er alleen voor staan hebben vaak veel problemen. Het probleem is het grootste bij mensen die levensmoe zijn of zichzelf niet meer graag zien of door een depressie gaan. Ze hebben niet door dat ze door hun gedrag anderen afduwen en dat de liefde van buiten niet meer binnen kan. Zo heb ik in een WZC een vrouw in enkele maanden tijd zien sterven. De ziel was uit haar leven.

Tweemaal heb ik zelf de kans gehad om de zorg op te nemen voor een alleenstaande vrouw. Ik heb hen geregeld bezocht en op de hoogdagen thuis uitgenodigd, ik ben mee op zoek gegaan naar een WZC, ik behartigde alle taken die zij niet meer konden opnemen. Niet dat dit zoveel was. Ik was vooral aanwezig op belangrijke momenten. We waren geen familie en er was een groot leeftijdsverschil. Ze kwamen door omstandigheden op mijn weg. Ik heb van hen heel veel geleerd en heb vaak gezegd, ‘zo wil ik oud worden’.

Is hier geen sprake van wederzijdse afhankelijkheid? Materieel en fysisch konden zij voor zichzelf nog weinig doen, maar deze twee mensen bezaten een rijke positieve geestkracht waardoor elke ontmoeting met hen ook voor mezelf een meerwaarde werd. “Draag elkanders lasten”, staat in de nieuwtestamentische brief aan de Galaten (6, 2). Pas nu bij het ouder worden, begin ik de diepere betekenis van deze woorden ten volle te begrijpen.

[box type="shadow"]

Levenslessen bij het ouder worden

 

  1. Het kwetsbare onder ogen zien
    Als zeventigplusser, met een vrij actief leven tot nu toe, oefen ik mij alvast in enkele levenslessen in verband met zelfstandigheid en afhankelijkheid. Zoals het het kwetsbare onder ogen zien: gevoelens van pijn, angst, kwaadheid, onzekerheid herkennen en proberen de weg van de positieve aanvaarding te gaan. Het is een weg waarbij kwetsbaarheid wordt omgezet in innerlijke kracht. Daarin probeer ik de eerste stappen te zetten.
  2. Hulp vragen
    Meer en meer ervaar ik dat ik voor zwaardere klussen in het huis en voor mijn artistiek werk, hulp nodig heb. Ik kan er niet onder uit vast te stellen dat ik bij lichamelijke arbeid vlugger moe word. Een poetshulp en eenmaal per jaar een tuinman zijn zeker niet overbodig. Het wordt duidelijk dat ik nogmaals mijn leven anders moet organiseren. Leren om hulp te vragen heb ik nooit zo goed gekund. In een groot gezin had ik vlug een grote zelfstandigheid. Bovendien leerde ik veel van mijn broers en kon met veel zaken goed mijn plan trekken. Iets vragen voor mezelf vond ik vervelend.  Maar ik leerde inzien dat hulp vragen aan anderen de kans geeft om iets goeds te doen. Meestal zijn mensen blij om te kunnen en te mogen helpen.
  3. Laat de helper zichzelf zijn
    Ik heb ook moeten leren als je hulp inschakelt, de andere zichzelf te laten zijn. Ik moet mij er niet mee bemoeien hoe het gebeurt. Soms zie ik dat ik het zelf anders zou aanpakken, maar toch laat ik de andere het op zijn of haar manier oplossen. Er is niets zo vervelend als een oudere die op de stoel zit te bevelen wat en hoe de poets moet gebeuren, bijvoorbeeld.
  4. Geduld en openstaan voor het onverwachte
    Ik oefen me ook in geduld en in openstaan voor het onverwachte. Heel wat hulp kan niet onmiddellijk gebeuren op het ogenblik dat je het vaststelt en ook niet altijd door de persoon die je verkiest. Leren wachten is een opgave. Het onverwachte een kans geven is niet evident.
  5. Nederigheid en onthechting
    Ten slotte is meer afhankelijk worden voor mij ook een oefening in nederigheid en onthechting. Deze oefening vind ik veruit de moeilijkste. Zal het me ooit lukken los te komen van de mooie dingen die me omringen? Een nederig en onthecht iemand beseft al vroeg in het leven dat alles wat je bent en zijt, niet de eigen verdienste is. Het meeste heb je gekregen en heb je aan anderen te danken. Wie je bent valt bovendien niet samen met wat je bezit, wat je gepresteerd hebt of wat anderen over je denken.

[/box]

 

Agnes PasAgnes Pas was stafmedewerkster op het Theologische en Pastoraal Centrum te Antwerpen. Daarnaast was zij voorzitster van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad en van Broederlijk Delen in België. Ze werkte mee aan verschillende publicaties. Agnes Pas is afgestudeerd beeldhouwster en is nu als vrijwilligster actief in verschillende organisaties. (www.speeltuinvandekunst.be)

 

 

 

Bron: Tijdschrift voor Geestelijk Leven, nr. 2017/3, themanummer  ‘Ouderen en hun levensverhaal’.

Voor verdere informatie over TGL zie www.tgl.beBesteladres Nederland: [email protected]. Besteladres België: [email protected] of [email protected]. Kosten per los nummer: 7,95 plus verzendkosten.

 

 

 

 

 

 

 

Trakteer de redactie op een kopje koffie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.