Ineens moet Marinus van den Berg denken aan de politiemensen. Het is 30 juli 2023, de jaarlijkse herdenking van de deportatie van Joden uit Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe zat het met de Joodse politiemensen. En met de agenten die collega's moesten ophalen? Hij moet denken aan de 'langstlopende kunstperformance' in het centrum van Rotterdam en aan het Kyrie-gebed: 'Heer ontferm over ons'.

Door Marinus van den Berg

Er was veel wind en zon op deze zondag, 30 juli 2023. De stoeltjes die klaar stonden bij Loods 24 en het Joods Kindermonument aan de Stieltjesstraat in Rotterdam-Zuid waaiden om, voor zover ze niet bezet waren.

Het was 81 jaar geleden dat de eerste honderden Joden uit Rotterdam en de Zuid-Hollandse eilanden, vanuit een loods op een verlaten industrieterrein, per trein werden gedeporteerd. Enkele duizenden volwassenen, kinderen en ouderen. Slechts enkele honderden overleefden deze duivelse tijd.

Een paar honderd mensen – weinig jongeren – waren afgekomen op de jaarlijkse herdenking. De brief die de Joden indertijd thuis kregen om zich te melden, werd voorgelezen. Een kille zakelijke brief waarin ook stond wat ze mee moesten nemen: zoals twee onderbroeken. De verhalen die deze middag werden verteld grepen me opnieuw aan.

Joods Politie Netwerk

Er werd ook een krans gelegd namens het Joods Politie Netwerk. Er waren twee in uniform gestoken politiemensen bij en een man in een blauw pak (de voorzitter?) Ik vroeg me ineens af hoe het tijdens de oorlog was gegaan met de Joodse politiemensen, de Joden die politieagenten waren. Ik vroeg het aan de man in het blauwe pak. Hij zei als eerste: “Daar wordt heel weinig over gepraat.” Hij vertelde dat ze uit het politiecorps weg moesten, zoals er hoogleraren van universiteiten weg moesten, maar ook dat er collega’s waren die hen uit hun huizen hadden gehaald.

Het was niet het goede moment om meer vragen te stellen. Het was tijd voor het defilé. De agenten hadden een embleem op waaraan je kon zien dat ze van het netwerk waren. Ze kwamen uit voor wie ze waren. Later in de dag las ik op internet over hun aandacht voor hedendaags anti-semitisme."Opkomend antisemitisme”, zei oud-minister Uri Rosenthal verwijzend ook naar het voetbalstadion. Hij was een van de sprekers.

Na de herdenking liep ik mijn dagommetje via Katendrecht. Die vraag - 'hoe ging dat met Joodse politie mensen toen?' - liep met me mee. Voor mij een blinde vlek. En er kwamen meer vragen op: hoe was het als je in die tijd zelf politieman was en je moest een collega uit huis halen – alleen om wie hij was? Hoe is dat nu, voor hen die nog leven - dat zal een enkeling zijn. Hoe is dat als je de zoon bent of de kleinzoon? Binnenkort gaan er archieven open en lees je misschien dat je opa of overgrootvader Joodse collega’s uit hun huizen heeft gehaald, of dat hij de razzia’s en tochten naar de treinen heeft begeleid. Er worden foto’s bekend. Er worden misschien dagboeken uit die tijd ontdekt? Is daar thuis over gepraat? Een man die ik deze middag op een bankje aan de Wilhelminakade bij hotel New York sprak, zei: “Moet wel alles openbaar worden?” De vraag is belangrijker dan een snel antwoord. Hoe gaat het met de dingen waar weinig of niet overgepraat wordt? Welke openheid heelt?

Never too late

Ik deel nog een ervaring

Voor de vijfde keer was ik  vorige week woensdag rond 11.50 op de Coolsingel bij de langstlopende performance in de kunstwereld: ‘It is never too late to say sorry!’, van het Scandinavische duo Elmgreen & Dragset, maar steevast stipt om twaalf uur uitgevoerd door kunstenaar en postbode Wim Konings.

Al twaalf jaar – in de eerste drie jaar elke dag en later elke woensdag – komt de performer Wim Konings vanaf Mac Donalds aangelopen naar een glazen kast op een sokkel met daarin een megafoon. Hij opent de kast, neem de megafoon voor zijn mond en als het carillon stil wordt heeft hij vijf seconden om te roepen; "‘It is never too late to say sorry!’ Dan sluit hij de vitrine met daarin de teruggeplaatste megafoon en vertrekt lopend langs het stadhuis.

“Er is de laatste tijd weer meer publiek", zei hij toen ik hem om tien voor twaalf even sprak. Er klinkt urgentie in zijn stem. Vandaag, op de herdenkingsdag van de Jodendeportatie uit Rotterdam, denk ik aan deze wekelijkse performance van de man die ook wel de Coolsingelschreeuwer werd genoemd (zie www.wimkonings.nl).

Kyrie

In de ochtend hoorde ik op radio vier de primeur van het Kyrie uit een andere 'performance': de Jorismis van Herman Finkers. Herman komt niet naar de kerk voor een politieke boodschap, heeft hij eens gezegd. “Ben je voor of tegen Pieter Omtzigt..., voor meer of minder vluchtelingen.” Maar stel je voor dat er op een dag een politieman tegen je zegt: "Kom mee, want u bent christen en nog wel een rooms-katholiek." Dan zal ik misschien zeggen Kyrie eleison: Heer, ontferm. Of zal ik zeggen: "Het wordt tijd om sorry te zeggen voor al die keren dat ik in een kwetsbaar mens God niet zag? Het is nooit te laat..." Het was een vreemde zondag, zoals zondagen horen te zijn.

Marinus van den Berg, 30 juli 2023.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.