Dat in de natuur de dood alom is, weten we wel. Dat deze waarheid ook onszelf betreft, lijken we toch het liefst te verdringen. Hoe erg is het eigenlijk om dood te gaan? Annemarie Scheerboom overweegt dat in de kerk het doodsbesef sterk aanwezig is, maar dat daar tegelijkertijd het vertrouwen leeft dat Jezus uit de dood is opgestaan. "Waarbij hij de weg voor ons heeft vrijmaakt om bij God te kunnen zijn." In verhouding tot het hiernamaals is ons leven nú slechts een speldenprik.
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
Op een prachtige ochtend in de paastijd dacht ik: kom, laat ik eens kijken hoe het met onze kippen gaat. Ze waren namelijk al een tijdje aan het broeden. Ik opende het broedhok en tot mijn grote schrik zag ik een halve eierschaal naast de kippen! ‘Waar is de inhoud?!’ dacht ik. Iets verderop lag een vers uit het ei gekropen kuikentje dood te zijn. Bij nadere inspectie bleken onder de moeders vier ongeopende eieren te zitten, nog een dood kuiken en vijf levende kuikens. Hoewel er ook verwondering was over het krioelende pluis dat onder de moeders zat, overheerste de rouw om de dode kuikens. ‘Misschien dat het kippenhouderschap me toch net iets te heftig is’, dacht ik, met tegelijkertijd het besef dat dit wel eens grote onzin kon zijn.
Einddatum
Als een mens doodgaat, vinden we dat over het algemeen heel erg. Er worden veel tranen gelaten, de nabestaanden gaan door een rouwproces en wat vaak blijft, is het gemis. Ook hier zijn het vaak weer de kinderen die veerkracht laten zien. Zij spelen nog tikkertje op het kerkhof als de gestorvene net begraven is. Nou vraag ik me af wat een gezonde houding is ten opzichte van de dood. Als we namelijk naar de natuur kijken, zien we elk jaar een massale sterftegolf. Kijk naar eenjarige planten, die leven maar één jaar. En de eendagsvlieg zelfs maar één dag. Aan de andere kant heb je ook hele oude levende wezens van wel rond 400 jaar. ‘De dikke boom’ in Laren is bijvoorbeeld wel 450 jaar oud. Niettemin, waar het de natuur betreft, zijn we ons terdege ervan bewust dat aan alles een einddatum aan zit.
Bij de sterfelijkheid van ons zelf als mensen lijkt dat toch anders te liggen. Ook al weten we dat wij er niet aan kunnen ontsnappen en toch een keertje doodgaan, het lijkt tegelijkertijd wel alsof we dit 'weten' haast ontkennen. Met alle moderne technieken in de gezondheidszorg lijkt het lijden en de dood zoveel mogelijk te worden ontlopen. En als je dan doodgaat, dan blijkt er tegenwoordig steeds meer interesse te zijn in een ‘goede dood’, waarbij je zelf bepaalt over wanneer iemand anders er voor jou de stekker uittrekt.
Andere insteek
Zoals zo vaak heeft de kerk ook hier weer een heel andere insteek dan de maatschappij. Met Aswoensdag krijgen we een askruisje waarbij we eraan herinnerd worden dat ons leven op aarde eindig is. Dit doodsbesef komt tot een hoogtepunt op Goede Vrijdag, waarbij Jezus vrijwillig zijn lijden op zich neemt en voor ons sterft. Maar: Jezus staat weer op uit de dood! Waarbij hij de weg voor ons vrijmaakt om bij God te kunnen zijn, zowel in ons aardse leven als daarna. Zo beschouwd
lijkt de dood dus helemaal zo erg niet, want ons leven nu is in verhouding tot het hiernamaals maar een speldenprikje.
Nadat mijn man de dode kuikens begraven had, hebben we aan de kinderen verteld dat we kuikentjes hadden. Ze kwamen gelijk even kijken. We vertelden ze dat er twee dode kuikens waren. Dat vonden ze best zielig en ze keken ook echt wel beteuterd. Maar daarmee was de kous af en speelden ze vrolijk in de tuin. Inmiddels drie weken later, genieten we van een stel levenslustige kuikens.