“Mounks boek biedt een nieuwe benadering van het begrip verantwoordelijkheid”, zegt Maarten van den Bos over zijn favoriete boek: ‘The Age of responsibility’ van de Amerikaanse politicoloog Yascha Mounk. Van den Bos is ambtelijk secretaris van de Banning Vereniging. Hij brengt deze maand een boek uit over de honderdjarige geschiedenis van de vereniging die onder andere scholingsmogelijkheden biedt en de religiewerkgroep van de PvdA ondersteunt.
Door Cees Veltman
“Ik kwam op internet een recensie tegen van ‘The age of responsibility’, toen ik zelf al een tijdje bezig was met het concept ‘eigen verantwoordelijkheid’. Dat duikt steeds op in de politieke discussie en wordt in het overheidsbeleid rigoureus doorgevoerd. Daar had ik, ook als gemeenteraadslid van de PvdA hier in Lingewaard, al langere tijd moeite mee. Het boek begint met een technisch filosofische uitleg van het begrip verantwoordelijkheid en een lang filosofisch betoog over geluk en pech in het leven. Mounk heeft fundamentele kritiek op de manier waarop politici dit begrip zo vanaf de jaren tachtig zijn gaan gebruiken.
Die manier doet mensen namelijk veel kwaad omdat het ervan uitgaat dat iedereen te allen tijde en onder alle omstandigheden volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen daden en voor de gevolgen daarvan, hoe weinig invloed ze daarop ook mogen hebben. De conclusie van dat denken is dan steeds: als je nu maar goed je best doet, als een soort ondernemer met je eigen sociaal kapitaal, dan red je het wel in de samenleving. Maar veel mensen kunnen die eigen verantwoordelijkheid niet aan, bijvoorbeeld omdat ze ziek zijn of gehandicapt of door allerlei andere tegenslag, zoals schulden. Sociaaldemocraten willen dan allerlei regelingen voor die mensen te treffen, alsof ze verminderd toerekeningsvatbaar zijn. Daarmee bevestig je alleen maar het idee dat iedereen volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen.
Van goede wil
Daarom roept Mounk op tot een andere benadering van ‘verantwoordelijkheid’. Je kunt de zaak omdraaien: niet zeggen dat iedereen die verantwoordelijkheid aankan, maar je realiseren dat niet iedereen daartoe in staat is, maar er wel toe in staat gesteld kan worden. Je moet er principieel van uitgaan dat iedereen van goede wil is en mee wil bouwen aan een mooie samenleving. De overheid moet een fundament bieden zodat iedereen in staat is die bijdrage te leveren. Zo krijgt iedereen vaste grond onder de voeten. Dan reken je mensen niet meer af op tegenslagen en roep je niet meer foei foei als ze er niet uitkomen. Je moet voorkomen dat mensen niet opnieuw in problemen komen. We moeten ons de vraag stellen wat mensen nodig hebben om die verantwoordelijkheid samen handen en voeten te kunnen geven.
Mounks boek gaat niet alleen over Amerika. We hebben het in Europa wel over ‘Amerikaanse toestanden’ met een verwijzing naar de slechte sociale voorzieningen daar, maar wij zijn in de afgelopen jaren steeds meer op het Amerikaanse pad beland. De liberalen, maar ook de christendemocraten bepleiten al decennia dat de overheid terugtrekt waarna de samenleving de problemen wel zal oplossen. CDA-fractieleider Pieter Heerma zei het tijdens de algemene beschouwingen laatst opnieuw: niet de kilte van de markt of de bureaucratische overheid moet mensen geborgenheid bieden, maar de samenleving. Dat klinkt misschien prachtig, maar heeft in de praktijk perverse effecten. Kijk bijvoorbeeld naar de bijstand. Die is niet meer het fundamentele en onaantastbare recht zoals ooit Marga Klompé het zich voorstelde. Zij loodste de Algemene Bijstandswet als minister door de Tweede Kamer. Zij vond dat je met opgeheven hoofd een beroep moest kunnen doen op financiële bijstand van de overheid. Tegenwoordig is dat recht volstrekt voorwaardelijk geworden en moet je door 27 hoepels springen en van alles doen - zoals eindeloos solliciteren - wil je voor een uitkering in aanmerking komen. Als je niet aan alle voorwaarden voldoet, krijg je geen uitkering of wordt die ingetrokken. Alles met het idee dat het toch ook je eigen schuld is dat je lang zonder werk zit en dat het je eigen verantwoordelijkheid is weer aan de slag te gaan.
Basisinkomen
Verhoging van het minimuminkomen, kan in Nederland heel goed passend zijn omdat je daarmee ook de daaraan gekoppelde uitkeringen omhoog brengt. Je kunt ook denken aan het instellen van een basisinkomen, maar ik heb aan de discussie daarover een beetje een broertje dood. Ik vraag me af in hoeverre dat een oplossing is. De historicus Rutger Bregman die dat basisinkomen nu opnieuw bepleit, erkent zelf dat rechtse politici ooit met dat idee zijn gekomen om alle sociale voorzieningen te kunnen afschaffen. Het is de vraag of een basisinkomen rechtvaardig is, want iedereen krijgt dat dan, ook mensen die het helemaal niet nodig hebben. Moet je bijvoorbeeld ook iemand die een grote erfenis heeft gekregen, helpen met een basisinkomen? Zou het niet rechtvaardiger zijn om een dakloze veel meer te geven dan een vrij mager basisinkomen? Het idee van een basisinkomen is dat in principe iedereen gelijk is, maar dat is in de praktijk niet zo. We moeten een systeem bedenken dat mensen helpt die bij wijze van spreken met 6 of 7 – 0 achterstaan.
Dezelfde vraag kun je stellen bij het idee van ‘gelijke kansen’ dat in linkse kring veel wordt gehoord. Dan komen mensen er vanzelf wel? De keerzijde van dat denken is dat het jouw schuld is als je die kansen niet grijpt. Als je het ondanks alle kansen toch niet redt, is het jouw schuld. Er bestaat in het leven echter niet zoiets als ‘gelijke kansen’. Wie bijvoorbeeld een aangeboren afwijking heeft, heeft per definitie niets aan gelijke kansen, maar heeft juist baat bij ongelijke kansen om zelf iets van het leven te kunnen maken. Deze mensen moeten juist meer kansen krijgen dan anderen om zich te kunnen redden. Belangrijker dan gelijke kansen is dan ook een zekere mate van gelijke uitkomsten.
Banning
Op 11 november verschijnt van mijn hand een boek over de geschiedenis van de Banning Vereniging die in 1919 werd opgericht als de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers, onder anderen door Willem Banning. Mijn vraag is wat uit die traditie nu nog actueel is. Over Banning wordt vaak gedacht dat hij de man was van de Doorbraak na de Tweede Wereldoorlog van confessionele kiezers naar de PvdA. Dat is zo, maar belangrijker is misschien wel dat Banning met zijn ‘personalistische socialisme’ precies aandacht vroeg voor begrippen als verantwoordelijkheid en gemeenschap, die ook Mounk in zijn boek aan de orde stelt.
Banning bepleitte een wederkerig gemeenschapsbegrip, een gemeenschap waarin we twee dingen met elkaar afspreken: we gaan ervan uit dat we allemaal willen bijdragen aan een sociale samenleving en de gemeenschap draagt er zorg voor dat iedereen daartoe in staat wordt gesteld. Door gelijke toegang tot onderwijs en cultuur, maar ook door middel van veiligheid en bestaanszekerheid. Die wederkerigheid mis ik in het huidige politieke debat. Het boek van Mounk is een mooie inspiratie om hier opnieuw over na te denken.
Ik ben enorm gecharmeerd van de traditie van de sociaaldemocratie waaraan Willem Banning ook heeft bijgedragen: hoe kun je de samenleving zo inrichten dat iedereen daarin een volwaardige plek heeft. In de PvdA zijn we gewend kritisch naar onszelf te kijken en ik vind dat we die traditie een beetje zijn kwijtgeraakt. Gelukkig heb ik het gevoel dat we onder leiding van Lodewijk Asscher haar weer wat aan het terugvinden zijn, al is er nog wel een lange weg te gaan. Ik heb heel veel moeite met de discussie over eigen verantwoordelijkheid in het CDA sinds Sybrand Buma - en vóór hem ook al wel. Maar ook daar zie ik een tegenbeweging die terug wil naar de lijn van Klompé, ingebed in het christelijksociale denken dat niet alleen met de mond beleden moet worden, maar ook in het beleid tot uiting moet komen.”
-----------------------
Yascha Mounk, The Age of Responsibility, Luck, Choice and the Welfare State (2017), Harvard University Press, 288 blz., € 14,99.
Maarten van den Bos, Geloven in het ideaal. Geschiedenis en actualiteit van de Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers (verschijnt november 2019), Uitgeverij Verloren, 140 blz., € 19,-.
Maarten van den Bos, Mensen van goede wil, Pax Christi 1948-2013, (2015), Wereldbibliotheek, 320 blz., € 30,99.
Informatie over de Banning Vereniging, zie: www.banningvereniging.nl.