Ze ervaart het als een van de zwaarste beproevingen in het gevangeniswezen. Beperking. Wat heeft Magreet Sanders, pastor in een vrouwengevangenis, aan gedetineerden in die situatie te bieden?

Door Margreet Sanders

Wanneer een persoon van een misdrijf verdacht wordt waarbij meerdere verdachten en medeplichtigen betrokken zijn, kan zij in beperking komen. Dat wil zeggen dat de verdachte hangende het onderzoek met niemand in de gevangenis mag spreken, geen kranten mag lezen, geen televisie mag kijken, geen bezoek mag ontvangen en per dag even een uur mag luchten in de ‘kooi’. De kooi is het ommuurde stukje grond van twee meter bij twee meter waar je nauwelijks nog lucht ziet. Beperking kan weken duren en kan onbepaald verlengd worden. Om gek van te worden.

Dat vindt Françoise ook. Ik zoek haar nu al weken lang elke dag even op. Ik ben de enige die haar mag spreken. En haar advocaat. Verder niemand. Bang dat de verdachte beïnvloed wordt. Bang dat er afspraken worden gemaakt. Bang dat er getuigenverslagen worden aangepast. Bang dat er bewijsmateriaal verdwijnt. Vanzelfsprekend heb ik zwijgplicht. Ook omgekeerd. Ik mag geen verhalen van buiten de gevangenis naar binnen brengen. Françoises beperking is verlengd. Ze weet niet voor hoe lang. Als ik haar cel betreed, zit ze in zak en as. Ze huilt niet, maar lijkt eerder verdoofd. Van de wereld. Ze kijkt niet op als ik tegenover haar plaatsneem.

“Oh, bent u het”, zegt ze na een paar minuten. “Ja, ik ben het”, zeg ik.

In de weken dat ik haar spreek, heb ik wel en geen aanknopingspunten gevonden. Françoise is een redelijk ontwikkelde vrouw. Ze is dyslectisch. Ik verover haar hart met kleurprenten. Eenvoudige kleurprenten. Een soort mindfulness. Ze kan zich er helemaal in verliezen. “Dan denk ik nergens aan. Dan ben ik helemaal vrij in mijn hoofd.” Gelovig is ze niet. Toen ik haar een Bijbel wilde overhandigen, weigerde ze. “Doe ik niets mee”, zei ze. “Bidden? Nee dat heb ik in mijn hele leven nog nooit één keer gedaan. Ik zou niet weten wat dat is of hoe het moet.” Ik doe geen poging er dieper op in te gaan. Ik merk dat ze geen belangstelling heeft.

Maar nu heeft ze het zwaar. Beperking is erger dan isolement. Isolement is vaak een straf of disciplinaire maatregel om weer tot jezelf te komen. Het is van beperkte duur. Maar beperking, anders dan het woord zegt, lijkt soms onbeperkt. Françoise zit er helemaal doorheen. Ik blijf bij haar zitten, stel voorzichtig een vraag, hoe ze zich voelt en of het gaat, maar ik krijg geen antwoord. Na een minuut of wat, vraag ik of ik haar alleen zal laten. “Nee”, zegt ze. “U bént hier. Dat is genoeg”. “Ja, ik ben hier”, stel ik haar gerust.

Opeens realiseer ik me hoe Bijbels deze uitspraak is. “Hier ben ik!”, is het antwoord van Mozes als hij God zijn naam hoort roepen. Het is het antwoord dat de mens God geeft die hem roept. Het is het antwoord dat mensen elkaar geven als ze elkaar nodig hebben en er voor elkaar willen zijn.

Ik had Françoise niets te bieden. Dacht ik. Geen Bijbel. Geen gebed. Ik stond met lege handen. Maar opeens begreep ik waarom pastores de uitzondering op de beperking vormen. Als pastor hoef ik niets van de gevangenen. Dat weten ze. Ik hoef hun verhaal niet te horen. Ik hoef hun medewerking niet - zoals artsen, psychiaters en psychologen dat soms wel behoeven. Ik kom als ze met me willen praten, waarover dan ook. Ik ga weer weg als ze me niet nodig hebben, wanneer dan ook. Ik heb geen belang. Ik wil niets van ze. En soms wil een gevangene wel iets van mij. Als vertegenwoordiger van God. Als vrouw van de kerk.

Françoise had van mij helemaal niets nodig. En al helemaal geen pastorale of theologische expertise. Ze had iemand nodig om bij haar te zijn. Dat was alles. En misschien is precies dat wat mensen tot mensen maakt. Aanwezigheid. Er simpelweg zijn. Of God daarin een rol speelt? Misschien heb ik die vraag als pastor al beantwoord. “Ja, hier ben ik”.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.