Afgelopen zomer behaalde hij zijn master theologie. Willem Roskam is nu ‘beroepbaar’ als predikant. Zijn ambitie om te promoveren moest hij even parkeren. “Ik wil niet zeggen ‘het is de stem van God die dit van mij vraagt’, maar hij is wel in zo’n beslissing betrokken. Ik geloof niet in willekeur.” Deel vier van de interviewserie ‘Jonge Denkers’ van Volzin magazine.
Door Theo van de Kerkhof
Met een zeker gemak praat Willem Roskam (26) over God. “Een kwestie van opvoeding”, zegt hij. Maar dat is niet het enige. Spreken over God heeft volgens hem iets onvermijdelijks. “Ja, God heeft realiteitswaarde. Misschien wel de hoogste realiteitswaarde.”
Toch waren het niet vrome geloofsmotieven die hem na de middelbare school op de faculteit godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht deden belanden. Eerder zocht hij de omgang met grote denkers, met levensvragen, de wijsheid van eeuwen. Dat viel in het begin een beetje tegen. Als eerstejaars theologiestudent kreeg hij vooral inleidende vakken, geschiedenis op detailniveau en veel dode talen gepresenteerd. Hij week uit naar de studie bestuurskunde, behaalde daar zijn bachelor, maar keerde uiteindelijk toch weer terug bij de theologie. Deze zomer studeerde hij af met een masterscriptie over Augustinus. Vraagstelling: kun je vanuit Augustinus’ hoofdwerk de Stad Gods een actuele invulling geven aan het begrip burgerschap? Zo kwamen beide interesses mooi samen: het actueel maatschappelijke en het theologisch beschouwelijke.
Aanvankelijk leek een promotie de logische vervolgstap. “Misschien komt het er nog eens van. Maar ik wil me nu eerst gaan richten op het predikantschap (binnen de PKN): handen uit de mouwen, nieuwe kanten van mezelf ontwikkelen.”
Vind je het niet moeilijk om je zo nadrukkelijk met een kerkinstituut te verbinden? Als predikant ben je toch de vertegenwoordiger van een bepaalde geloofstraditie.
“Ik zie dat niet zo massief. Ik beschouw mij niet als woordvoerder van een instituut. Natuurlijk zeg je dingen die passen binnen de geloofsgemeenschap die je dient. Maar dat vind ik wel mooi.”
Je bent niet bang dat je als geloofsverkondiger overvallen wordt door moderne twijfel aan het bestaan van God?
“Ik zie geloven als een zoektocht naar God, waarbij je twijfel niet hoeft uit te sluiten. Mijn geloof is niet een set van waarheden en manieren van doen die ik nauwkeurig zou moeten omarmen. In de protestantse traditie ben je eerder nog dan aan een instituut gebonden aan het woord van God. Dat is je eerste binding. Dat geeft een bepaalde richting, maar tegelijk veel ruimte, zodat er voldoende vrijheid blijft voor een zoektocht.”
Maar waarom zou je in die zoektocht überhaupt God ter sprake brengen. Waar komt God jouw verhaal binnen?
“De christelijke traditie zegt dat God een persoonlijke aanwezigheid is in het alledaagse leven. Een ‘aanwezigheid’ die ons aanspreekt en ons ook vraagt om daarop te antwoorden. God is niet oneindig verheven oppermachtig. Hij is iemand die op een voorzichtige, soms verborgen wijze, in het leven aanwezig is en zich ook laat kennen op momenten dat je ervoor open staat.”
In het gewone dagelijkse leven is ‘iets’ aanwezig waarvan de traditie zegt: dat is God.
“Ja, precies. Het is lastig om God vast te pinnen op bepaalde momenten of ervaringen. Toch hebben mensen dat wel steeds geprobeerd. Dat is het mooie van de Bijbel en de hele verdergaande christelijke traditie trouwens: het zijn verhalen van mensen in hun omgang met God.
God is een soort tegenover in jezelf. Een stem die iets van je vraagt dat soms helemaal niet bij je eigen drijfveren past. Als je enkel en alleen zelf je eigen gang gaat dan negeer je die stem.”
God is beeldspraak voor de stem van je geweten, een ander woord voor ‘superego’?
“Nee, dat is te weinig. Het is meer dan beeldspraak, meer dan een kwestie van taal of een manier van zeggen. Hij is ook meer dan een deel van jezelf. Ik zie God echt als een ‘tegenover’, een ‘Ander’, die creatief en uitdagend aanwezig is. Daarmee zeg ik niet dat God voor het oprapen ligt op iedere straathoek, maar in pastorale gesprekken, waar concrete levenservaringen aan de orde zijn, kun je op zoek gaan naar zijn aanwezigheid. Het is moeilijk in het algemeen over God te spreken. Maar als je dat spreken weglaat zou je iets gaan missen. God is dat wat de dingen als het ware met een bepaalde betekenis laadt. In religieuze taal raak je aan wat de dingen ten diepste zijn. Het besef dat alles ons uiteindelijk geschonken is, genade is; dat de dingen niet af zijn, maar voltooiing behoeven; dat het kwaad wel vergeven kan worden, maar dat die vergeving nooit genoeg is.
Onze cultuur neigt er toe de taal en tradities te verliezen waarin je die kanten van het leven kunt benoemen en hanteren. Dan wordt het lastig voor mensen hun eigen bestaan ten volle te duiden.”
In welke situatie heb je zelf dat ‘tegenover’ ervaren?
“Ik was er na mijn afstuderen nogal op gebrand om te gaan promoveren en kon het aanvankelijk niet zomaar voor lief nemen toen dat niet zo makkelijk realiseerbaar bleek. Het duurde even voor ik een ander perspectief op mijn eigen carrière kon accepteren. Misschien is het beter om mijn theoretische aanleg even niet verder te ontwikkelen en mezelf nu beschikbaar te maken voor anderen. Het is te massief om te zeggen ’dat is de stem van God die dit van mij vraagt’, maar het is wel mijn overtuiging dat God op de een of andere manier in zo’n beslissing betrokken is. Ik geloof niet in willekeur. Ik denk dat God betrokken is in de persoonlijkheid die je bent en in de manier waarop je leeft.”
En als je dan de persoonlijkheid hebt van een tbs’er en van de ene ellendige situatie in de andere rolt?
“Ik geloof dat God ook daar, of juist daar, aanwezig is waar lijden en ellende is. Ook al zien wij niet hoe, dan wil dat nog niet zeggen dat God er niet is.
Je kunt blijven hangen in de onoplosbare vragen over ‘God en het kwaad’, maar daarmee zijn mensen in concrete situaties van lijden niet geholpen. Het is niet hoopvol en weinig christelijk om op momenten van mislukking en lijden alle woorden over God in te slikken. Er zijn geen gemakkelijke antwoorden. Maar het gaat niet aan om ten overstaan van lijden en mislukking te zwijgen.
Dat geloof hoef je trouwens niet alleen uit jezelf te halen, je kunt wat dat betreft mee-geloven met de kerk en traditie van alle tijden. In situaties waarin je niets ziet gebeuren en die naar menselijke maatstaven uitzichtloos zijn, kun je vasthouden aan het geloof dat God bij machte is daar leven te wekken, al gebeurt het misschien niet nu en niet in dit leven. Voor mij is dat geloven in de kracht van de opstanding.”
Je gelooft in een leven na de dood?
“Voor mij is de kracht van de opstanding in de eerste plaats de kracht van het leven zelf. In situaties van troosteloosheid, van dorheid en dood, is nieuw leven mogelijk. Je ziet het soms bij mensen die ongeneselijk ziek zijn, dat ze - in contact met hun familie bijvoorbeeld - tot leven komen op een manier die daarvoor onvoorstelbaar was. Wat de Bijbel betreft heeft opstanding in de eerste plaats betrekking op het leven zelf. Van het Koninkrijk van God is nu al iets zichtbaar. Dat ‘nu al’ krijgt zijn volle betekenis in een ruimer perspectief op eeuwig leven.
Dus als je het zo vraagt, ja, ik geloof inderdaad in een leven na de dood, al voel ik wel een terughoudendheid. Ik heb nog nooit de dood van een geliefde van dichtbij meegemaakt. Ik weet niet wat ik dan zal zeggen. Maar in christelijk perspectief geloof ik dat het leven en niet de dood het laatste woord heeft. Het leven is niet een parabool van opkomen, blinken en verzinken.
Die visie op het leven als een fase tussen niets en niets vind ik een benauwende gedachte. Misschien dat daarom mensen is onze moderne samenleving zo gejaagd bezig zijn met hun leven. Ze willen het maximale eruit halen en ze moeten hun potentie nu, in dit leven, realiseren. Misschien is die drive tot zelfontplooiing ook wel een oergegeven van het bestaan. In ieder geval: de christelijke traditie praat daar tegenin. Ik voel zelf die druk ook wel; heb het maximale uit mijn studietijd gehaald. Onbewust zat daar de gedachte achter dat ik het nu helemaal moest maken, dat het project Willem Roskam anders mislukt zou zijn.”
Een perspectief op de eeuwigheid helpt je jezelf te relativeren. Je hoeft jezelf niet zo serieus nemen.
“Christendom in de zin van ‘doe jij nou maar nederig, je stelt niets voor, en hou maar op met ambitie en presteren, want dat is allemaal hoogmoed’, die houding is eenzijdig. Het gaat niet om jezelf kleiner maken dan je bent. Maar soms vraagt het leven iets heel anders dan je in eerste instantie zelf bedenkt. Er zijn dingen in het leven waar je pas oog voor krijgt als je jezelf niet langer tot middelpunt van het universum maakt.”
De huidige spirituele tendens is juist sterk gericht op zelfontplooiing. Past dat bij een christelijke spiritualiteit?
“In christelijk perspectief kun je meer ontspannen tegenover je eigen tekortkomingen staan. Je hoeft niet zoveel nadruk op je eigen ontwikkeling te leggen; je kunt nu eenmaal niet buiten je eigen leven stappen. Het geeft ruimte als je accepteert dat je niet een door jezelf vastgesteld ideaal van jezelf hoeft te verwezenlijken. Christelijke zelfontplooiing is eerder een kwestie van je overgeven aan de blik van God.”
Hoe doe je dat?
“Die vraag is voor mij persoonlijk actueel. Ik kan niet zeggen dat ik daar al een begaanbare weg in gevonden heb. Je kunt natuurlijk denken aan kerkdiensten, aan bidden, mediteren, gesprekken met vrienden, de stilte van de natuur opzoeken. Maar misschien nog wel belangrijker is het in te zien dat je de moeite waard bent zonder dat je leven een opgaande lijn van successen boeken hoeft te zijn. Het leven kent nu eenmaal breuklijnen, ervaringen die niet mooi zijn, niet in het plaatje passen, al helemaal niet in het plaatje van de zelfontplooiing.”
Je moet je zelf ontwikkelen, maar je hoeft jezelf niet te vervolmaken.
“Ja, het heeft iets genadigs om jezelf niet tot standaard van je eigen ontwikkeling te hoeven maken. Ergens is het onbarmhartig, die voortdurende zoektocht om jezelf te ontplooien, dat voortdurend jezelf boven jezelf willen uittillen. Je wordt er moe van en je miskent een deel van je leven. Het is barmhartiger om het beslissende perspectief op jouw leven op de een of andere manier aan God over te laten.”
Willem Roskam is redactielid van de website godschrift.nl. Teksten van zijn hand zijn aldaar te lezen.
Zie ook andere interviews in de serie Jonge Denkers.
Bron: Volzin