Geen onbelangrijk feest, dat feest van Hemelvaart, betoogt René Grotenhuis. Tenminste voor hen die zich verbonden voelen met het levensverhaal van Jezus van Nazareth. Hemelvaart is het feest van het goddelijk waagstuk. Het markeert dat God het Jezusverhaal in onze mensenhanden heeft gelegd. Als dat maar goed gaat. Hoewel heel Nederland blij is met een vrije dag, zullen weinig mensen weten  waar ze die vrije dag aan te danken hebben. We moeten er van af blijven, het is een verworven recht en dus heilig. Het is een content-loze en context-loze vrije dag geworden. Is het eigenlijk een belangrijk feest, Hemelvaart? In het kerkelijk jaar wordt de indringende ervaring van Jezus' verrijzenis lang uitgesponnen tot aan Pinksteren toe. Eerst zijn er de verschijningsverhalen in verschillende vormen en beelden. Dan is hij, de verrezen heer, nog in de aardse werkelijkheid tegenwoordig. Het lijkt erop alsof de leerlingen nog even de gelegenheid wordt gegeven om zich aan die aanwezigheid en de indringende ervaring van zijn verrijzenis te laven. Maar nu, met Hemelvaart, is het definitieve moment aangebroken dat hij de aarde gaat verlaten. Op nogal botte wijze worden de leerlingen gemaand op te houden met naar boven te kijken en te denken dat ze het daarvan moeten hebben. Wat staan jullie naar de hemel te kijken, zegt de engel in het verhaal van Hemelvaart.  Jullie kijken de verkeerde kant op. Daar moet je het niet van hebben. Neem zelf je verantwoordelijkheid en zorg dat het verhaal doorgaat.

Nieuw hoofdstuk

Daarmee zijn we aanbeland bij een nieuw hoofdstuk in wat je een goddelijk waagstuk zou kunnen noemen. Dat maakt Hemelvaart zo belangrijk. Na het waagstuk van de geboorte in de stal en het waagstuk van het kruis, zijn we getuige van een nieuw waagstuk: het verhaal van Jezus van Nazereth, van Gods verlossende boodschap wordt in handen gelegd van mensen. En wat voor mensen. Nog niet zo lang geleden hebben die het hazepad gekozen in de Hof van Olijven, de leider heeft Jezus verloochend – tot drie keer toe – en een van de anderen wilde het verhaal van de verrijzenis niet geloven, tenzij hij spijkerharde bewijzen te zien zou krijgen. Het is nogal een goddelijk waagstuk om het vervolg van je verkondiging in handen van die mannen te leggen. De apostelen moeten het nu doen en ze zijn met verdomd weinig instructie op pad gestuurd. Meer dan verhalen hebben ze niet, geen uitgewerkt handboek, geen managementadvies, geen checklist om te zien waar we ons aan moeten houden. Ze hebben ook geen functieprofiel meegekregen voor een goede paus of bisschop. Sindsdien modderen we voort en het ontbreken van handboeken en checklisten betekent een enorme diversiteit aan meningen, organisatieopvattingen en ideaalbeelden. En daarmee bestrijden we elkaar van tijd tot tijd fanatiek. Wanneer het ons uitkomt roepen we dat onze tegenstanders er niets van begrepen hebben omdat het toch duidelijk is dat wat zij willen niet Jezus’ bedoeling kan zijn. We beroepen ons graag op Hem om onze opvattingen over kerk te legitimeren.

Wij moeten het doen

Hemelvaart betekent volgens mij dat we het echt in handen hebben gekregen: wij moeten het doen. God zet zijn waagstuk van de menswording onverdroten voort door het vervolg van het verhaal van Jezus aan ons in handen te geven. We moeten ontzettend voorzichtig zijn te beroepen op Hem om onze opvattingen over kerkelijk beleid en kerkelijke organisatie met een beroep op God te legitimeren. Dat heeft in de loop van de tijd een enorme diversiteit aan kerkelijk leiderschap opgeleverd. Tussen 1960 en vandaag (die periode heb ik zelf bewust meegemaakt) hebben we in ons land te maken gehad met bisschoppen als Bekkers en Gijsen, Ernst en Simonis. We hadden Alfrink, Willebrands, Simonis en Eijk als kardinalen. Daarin valt eigenlijk niet zoveel lijn te trekken. Van Brabantse gemoedelijkheid tot Hollandse intellectualiteit, van angstig schutterputjes katholicisme tot maatschappelijk engagement.  Ze zijn allemaal vertegenwoordigers van reëel bestaande verschillende belevingen van wat kerk is en zou moeten zijn. En elk van hen had en heeft zijn legitimiteit. In de viering van de eucharistie bidden we (in het bisdom Utrecht) altijd voor onze paus Franciscus en voor onze bisschop Willem (Eijk). Eijk moet niet veel van Franciscus hebben en ik kan me voorstellen dat het omgekeerd ook zo is. Ze zijn beiden het gevolg van Hemelvaart, van het goddelijk waagstuk dat het verhaal van Jezus van Nazareth echt en helemaal aan ons in handen is gegeven. Toch geen onbelangrijk feest, als we er nog dagelijks de gevolgen van ondervinden.

 

René Grotenhuis »Lees ook andere artikelen van René Grotenhuis

Trakteer de redactie op een kopje koffie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.