Eric Corsius raakte diep onder de indruk van Stoner, de postuum vertaalde succesroman van John Williams. Stoner 'mislukt' herhaaldelijk in zijn leven, maar hij is geen mislukkeling. "Het antiheldverhaal is eenĀ literaire traditie om in ere te houden", zegt Eric Corsius, die vanaf vandaag een maandelijkse cultuurrubriek zal verzorgen voor de Bezieling.
Door Eric Corsius
Sterke verhalen gaan meestal over zwakke mensen. Omgekeerd zijn verhalen over sterke mensen vaak slap en saai. Een verhaal over een krachtige held begint pas te boeien, als de verteller diens achilleshiel op het spoor komt, als de held een zwak moment heeft of in elk geval als deze te kampen krijgt met tegenslag en tegenstanders die minstens even sterk zijn als hij. Tot dat moment is de zich moeiteloos door het leven slaande krachtpatser toch een soort karakter- en kleurloze Kuifje.
Dom Blondje
Neem nu de opera Siegfried, op dit moment opgevoerd door De Nederlandse Opera. De dramatiek van Wagners Ring des Nibelungen zakt in tijdens dit derde deel van de cyclus, waarvan de hoofdpersoon een dom blondje met te veel spieren is. Zelfs in de spectaculaire scene, waarin de Germaanse superpadvinder argeloos - en dus moeiteloos - het gevecht aangaat met de draak Fafner en deze verslaat, is het muzikale geweld nauwelijks in staat ons te behoeden voor verveeld gapen.
Pas aan het eind van de opera, als de oppervlakkige Siegfried wordt overweldigd door de raadselachtige schoonheid van BrĆ¼nnhilde, als hij zijn eigen tere punten ontdekt, als er iets onweerstaanbaars op zijn pad komt: pas dan komt er weer leven in het muziekdrama. In de GƶtterdƤmmerung, het vierde deel van de cyclus, wordt Ć©Ć©n en ander mooi gesymboliseerd. Dan vernemen we dat de onversaagde Siegfried ooit in de wieg is gelegd met letterlijk een zwakke plek op zijn zo onoverwinnelijk lijkende lichaam ā dus met zijn eigen variant van de Achilleshiel.
Oudere katholieken kunnen trouwens meepraten over het geestdodende karakter van heldenverhalen. De verhalen over hun supermensen van weleer, de heiligen, waren spreekwoordelijk saai. Dat leidde tot de bekende uitspraak dat je zulke boekenĀ bij voorkeur achterstevoren moest lezen, opdat je de hoofdpersoon weer mens zag worden. Pas toen er meer historisch verantwoorde heiligenlevens op de markt kwamen, kreeg het genre weer enige charme.
Nog erger dan heldenverhalen of heiligenlevens zijn de boeken die vertellen wat je moet doen om zelf zoān held of heilige te worden. Die boeken vindt u tegenwoordig in de boekhandel onder de categorie managementboeken en onder het trefwoord leiderschap. Ze zijn geschreven vanuit de vraagstelling: āHoe word ik een kleurloze krachtpatser in vijf stappen?ā Ik hoop voor u, dat er in uw omgeving niet van die geforceerde, Don-Quijote-achtige stumperds voorkomen, die deze boeken in het echt na proberen na te doen.
Stoner
Helden zijn kortom stomvervelend. Geen wonder dat boeken over antihelden altijd geliefd zijn geweest. Het is volgens mij Ć©Ć©n van de verklaringen van het succes van de postume vertaling van Stoner van John Williams. Een eigenhandig gemaakt statistiekje, gebaseerd op de vele juichende berichten in mijn Twittertimeline, leek er aanvankelijk op te duiden dat het om een vrouwendingetje ging. Maar ik was zelf ook diep onder de indruk, toen ik Stoner las. Ik werd geroerd door de man die onophoudelijk zijn neus stoot omdat hij zijn passies volgt, maar niet opgeeft. Hij is geen mislukkeling, zoals de auteur ook zelf heeft benadrukt, maar wel iemand die hardnekkig het onmogelijke nastreeft en daardoor zijn levensvlam brandend houdt.
Stoner is, als antiheldenverhaal, een exponent van een literaire traditie. Ik herkende tijdens het lezen bijvoorbeeld de eveneens recentelijk herontdekte en geherwaardeerde roman De arme verkwister van Ernst Weiss (1936). Ook daarin blijft de hoofdpersoon onvermoeibaar zijn gevoel volgen, tegen beter weten in. Hij verknoeit zijn leven - uit liefde. En als u een heus antiheiligenleven wil lezen, dan kan ik u Gottesdiener van de onlangs met de Jean-Paul-Preis gehuldigde Petra Morsbach aanraden. Het is een met detailkennis en inlevingsvermogen geschreven verhaal over een goed bedoelende dorpspastoor die, ooit op pad gegaan met een ideaal, worstelt met de stroperigheid van het dagelijkse leven.
Laten we deze literaire traditie in ere houden: de traditie van verhalen over kleine mensen, die we ten onrechte vaak voor ālosersā verslijten, terwijl het gewoon mensen zijn, die zichzelf niet groter voordoen dan ze zijn, helden op kousenvoeten die ā zoals de hoofdpersoon van De arme verkwister ā geloven dat God zelf misschien ook wel zoān antiheld is.
ā Eric Corsius (1964) is theoloogĀ en werkzaamĀ bij de congregatieĀ van deĀ redemptoristen. Hij promoveerde op het proefschrift Een vrij en bevrijdend leven. Voor de Bezieling verzorgt hij een cultuurrubriek.