Met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart schrijft Erik Borgman komende tijd vijf theologische beschouwingen over politiek. Dit in het verlengde van zijn nieuwste boek ‘Leven van wat komt. Een katholiek uitzicht op de samenleving’ dat eind deze maand verschijnt. Borgman relativeert de maakbaarheid van de samenleving en pleit voor een contemplatieve politiek. "Ons heil komt niet van verkiezingen. Ons heil kan alleen komen van de mensen en de dingen waaraan wij ruimte geven."
Door Erik Borgman
Misschien is het projectie van mijn kant en zie ik mijn eigen vermoeidheid bij hen terug. Maar ik heb de indruk dat zelfs onze politici zelf niet helemaal met hun hart bij de campagne zijn. Ze doen wat ze denken dat er van ze verwacht wordt, maar soms lijkt het dat ze de holheid van veel van hun eigen retoriek zelf ook beseffen. ‘Tijd voor verandering’ (Groen Links)? Wanneer hebben we dan de rust om na te denken over de verandering die we moeten nastreven? ‘Keuze voor een beter Nederland’ (CDA)? Beter in welke zin en voor wie? ‘Samen vooruit’? (Partij van de Arbeid)? Maar wie bepaald wat voor- of achteruit is, en wie horen er bij dat ‘samen’? ‘D66 krijgt het voor elkaar’? Ik ben benieuwd.
Opkomen voor elkaars belangen
De Nederlandse bisschoppen hebben tot mijn opluchting onlangs in een brief duidelijk gemaakt dat het in de verkiezingen uiteindelijk natuurlijk niet gaan over de kwesties die politici aandragen. De bisschoppen schrijven:
In het stemhokje staan we voor de vraag hoe we, in het licht van het Evangelie, met onze stem op korte en lange termijn kunnen bijdragen aan een samenleving die is gebaseerd op menselijke waardigheid, solidariteit, grondrechten zoals de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs, sociale gerechtigheid, subsidiariteit, verdraagzaamheid en vrede tussen godsdiensten en culturen.
De aartsbisschop van Utrecht, kardinaal Willem Eijk, citeert in zijn vastenbrief in dit verband Jezus Sirach: ‘Velen zijn gesneuveld door de snede van het zwaard, maar niet zoveel als er gesneuveld zijn door de tong’ (Sirach 28,20). De vraag is niet hoe ik het meest effectief opkom voor mijn eigen belang. De vraag is hoe ons weer duidelijk wordt dat we geroepen zijn op te komen voor elkaars belangen. Zoals de Amerikaanse activiste Dorothy Day (1897 - 1980) schreef gaat het in de politiek niet direct om een goede samenleving, maar om een samenleving waarin het gemakkelijker is goed te zijn. Als ik met deze bril de partijprogramma’s lees, is mij snel duidelijk op welke partijen ik niet kan stemmen. Maar op welke partij wel?
Mogelijkheden geven
Maar misschien is dat uiteindelijk ook niet echt het belangrijkste. Misschien moeten we de verkiezingstijd maar gebruiken om weer te ontdekken dat wij ten diepste verlangen dat er iemand is die voor mij opkomt. En dat we dat voor elkaar opkomen na de verkiezingen dan ook gewoon weer gaan doen! De verantwoordelijkheid om de ander te zien in wat zij of hij vraagt, nodig heeft, ten diepste verlangt – ik noem dat: deel willen uitmaken van een contemplatieve samenleving – hoeft niemand ons te geven. Die verantwoordelijkheid is meegegeven met ons menszijn.
Op 24 september 2015, in een toespraak tot het Amerikaanse Congres, zei paus Franciscus het uitermate scherp. Wij kennen allemaal de zogenoemde Gulden Regel, die ons voorhoudt dat je anderen moet behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Deze regel wordt in het Nieuwe Testamant in de mond van Jezus gelegd. Deze Gulden Regel, zegt de paus, wijst ons in een duidelijke richting:
Behandelen wij de anderen met dezelfde genegenheid en hetzelfde meevoelen, waarmee wij behandeld willen worden! Zoeken wij voor de anderen naar dezelfde mogelijkheden die wij voor onszelf wensen! Begeleiden we de anderen in hun groei, zoals wij zelf graag begeleid zouden willen worden. Kort gezegd: als we ons zekerheid wensen, dan moeten we zekerheid geven; als we ons leven wensen, dan moeten we leven geven; als we ons mogelijkheden wensen, dan moeten we mogelijkheden beschikbaar stellen.
Gemeenschap komt niet tot stand doordat wij anderen dwingen te doen wat wij als normaal beschouwen. Gemeenschap komt tot stand doordat wij anderen de ruimte bieden met ons gemeenschap te vormen. Op hun eigen manier die zij moeten ontdekken, zoals wij onze manier moeten ontdekken.
Geloof dat het goede gebeurt
Het is niet moeilijk bij elkaar aanleiding te vinden voor kritiek en het maken van verwijten. Dat doen we dan ook voortdurend en in de verkiezingstijd doen we daar nog een schepje bovenop. Het gevolg is dat vrijwel iedereen zich aangevallen voelt, miskend, niet gezien in wat zij of hij werkelijk verlangt en probeert te realiseren. Geen overheid kan ervoor zorgen dat wij erkend worden, serieus genomen worden, waardevol gevonden worden. Dat kunnen wij zelf ook niet. Wij kunnen alleen zelf beginnen. Opnieuw met de woorden van paus Franciscus:
Authentieke liefde is altijd contemplatief, zij maakt het ons mogelijk de ander te dienen, niet uit noodzaak of ijdelheid, maar omdat hij mooi is, ondanks alle schijn.
Ons heil komt niet van deze verkiezingen, of van welke verkiezingen dan ook. Ons heil kan alleen komen van mensen en dingen aan wie en waaraan wij ruimte geven. Vanuit het geloof dat het goede wel gebeurt, maar doorgaans te weinig kans krijgt om echt door te breken. Het is aan ons het goede de kans te geven. ‘Het rijk van God is nabij’. Dat is niet soft, dat vraagt moed. En het vraagt geloof dat, zoals de apostel Paulus schrijft, het niet aangaat kwaad met kwaad te vergelden. Kwaad kan alleen worden overwonnen door het goede (Romeinen 12, 17 en 21). Hoe zwak dat goede ook lijkt.
Erik Borgman is hoogleraar publieke theologie aan Tilburg University. Zie hier eerdere bijdragen van zijn hand.
Erik Borgman, Leven van wat komt. Een katholiek uitzicht op de samenleving, Meinema, 192 blz., € 16,95. (Presentatie: 28 maart a.s.)
Zie ook de brief van de Nederlandse bisschoppen, getiteld: ‘Gezamenlijk verantwoordelijk voor het algemeen welzijn’. En de vastenboodschap van kardinaal Eijk, getiteld ‘De gunstige tijd’.
Wat jammer dat "ziels gedreven" mensen ook al zo ver van de politieke leiders afstaan.
Meent U werkelijk dat een man als Buma Uw hart kan voelen ???
Wat heeft uw vraag met de tekst van Borgman te maken. Het gaat toch om wat u en ik voor anderen voelen en vooral doen.
Worden we niet voor de zoveelste keer bedonderd door de "elite" en de uit hun midden afkomstige leiders in kerk/samenleving/politiek en economie? Zijn VVD, D'66 en PvdA in wezen niet gewoon één pot nat? Belijden ze met de mond niet een fundamentalistische variant van het evangelie van Christus, terwijl ze feitelijk zich aanpassen aan de logica plus eisen van de kapitalistische economie met haar meedogenloze concurrentie? Als je nihilisme voorleeft, en dat je vooral aan jezelf moet denken, wat voor recht van spreken heb je dan om een betere moraal van anderen te verlangen of zelfs eisen?
Het verbaast me nog altijd hoe de elite in het bedrijfsleven (naast voor de Overheid werkte ik voor drie bedrijven, waaronder twee multinationals waarvan een met het woord 'Koninklijke' in de naam) jarenlang dagelijks opgewekt en vreugdevol de meest elitaire, barbaarse, ongeïnteresseerde, minachtende en vernederende houding aannam jegens de 'arbeiders' (het uitvoerend personeel waarvan zij gebruik maakte op de werkvloer) maar waarmee zij spiritueel niets wilde delen behalve als het ze even goed uitkwam. Feitelijk had men geen enkele boodschap aan het ethisch en spiritueel gerechtvaardigde verlangen van de ondergeschikt gemaakten naar solidariteit, duurzaamheid, samen delen, rechtvaardigheid, waardering en in praktijk gebracht rentmeesterschap. Hoe schizofreen moet je feitelijk zijn op de plaats waar je je bevindt? IK-gerichtheid neigt blijkt dan ook altijd naar nihilisme! 'Lekker geld verdienen' (woorden van de oud-Unilever personeelschef Mark Rutte), gewetenloos winst maken over de rug van de armen, met oogkleppen op de vernufteling (ingenieur) uithangen (de concurrentie aanjagen door arbeidskracht meedogenloos te vervangen door machines, robots, ict-toepassingen enz.), bleek overal de hoogste norm onder de zichzelf steeds reproducerende generaties managerselite die ik zag komen en gaan. Ik, ik en nog eens ikke eerst. Is het dan gek dat eenvoudige zielen (in mijn perceptie vooral sinds ongeveer 1985) steeds als eerste antwoord op een vraag van die elite om solidariteit enz. reageren met de tegenvraag 'wat schuift het'? Was de verkiezingsuitslag niet eveneens zo'n harteloze, maar assertieve afstraffing voor harteloos boekhoudersgedrag van politici/bestuurders en andere elites?
Is het dus wel rechtvaardig om als elite verontwaardigd te zijn over het materialisme van de gewone man en vrouw als men zelf het voorbeeld daarin geeft? Wie geeft er nu het voorbeeld? Wat voor recht heb je dus om solidariteit te verlangen als je ze in woord, daad en houding zelf nooit wilt opbrengen? Wat voor recht van spreken heb je als je jouw moraal van de gesettelde burger met een riante positie op de kapitalistische arbeidsmarkt en machtsgremia, terug wil zien bij mensen met een weinig florissante positie op diezelfde arbeidsmarkt en nauwelijks feitelijke macht? Gelden de universele mensenrechten alleen voor de 'elite-mensen'?
Elke poging om een religieus/ideologisch gemotiveerde groepsmoraal te vestigen of verstevigen komt me dan ook zeer verdacht voor; als een poging om de individuele mens te verzwakken door zijn moraal en moreel te ondermijnen; hem te domesticeren en pacificeren, en daarmee de bestaande klassen- (belangen-) tegenstellingen te verdoezelen én dus te reproduceren ofwel te bestendigen in het voordeel van de elite zelf. Dat is geen solidariteit of rechtvaardigheid in christelijke zin, laat staan hoogstaande humaniteit, maar intellectueel imperialisme. En wie goed toeziet, bemerkt dat zowel VVD als D'66 én de PvdA zich daar steeds meer aan bezondigen. (Samengaan van PvdA met GroenLinks - zoals de sluwe pvda-er Ronald Plasterk nu schijnt te willen - zal hopelijk dan ook niet doorgaan!)
Weelde (en niet de secularisatie!) heeft ons Nederlanders c.q. Westerse mensen ideologisch/spiritueel corrupt gemaakt; de natuur plus de armen hier én in de derde wereld betalen helaas gelag. Moet een christen daar de ogen voor sluiten? De "ideologische veren afschudden" (W. Kok) was absurd; zonder goede zelf- én vooral maatschappijanalyse wordt onze wereld richtingloos, stuurloos. Mieren, bijen en termieten weten dat bij instinct. Wij mensen moeten dat steeds weer door schade en schande opnieuw leren, generatie na generatie! Vergeet bovendien niet dat de buitengesloten mensen in welke vorm dan ook hun recht (desnoods ten koste van veel verlies aan mensenlevens) t.z.t. zeker komen halen!
Geen enkele overheid heeft bestaansrecht als ze het soevereine volk (mensheid) waaraan ze haar macht ontleent niet dient maar knevelt. Dát is onze eeuwenoude Nederlandse traditie, geleerd ten koste van vele mensenlevens! (In plaats van dagelijks het Wilhelmus te zingen zou regelmatige lezing en bespreking van het "Plakkaat van Verlating", opgesteld namens de Staten Generaal in 1581, verplichte kost moeten zijn op al onze scholen!) De afgelopen verkiezingen in de VS én hier laten zien dat mensen het opnieuw beu zijn om toenemend machteloos uitgeleverd te worden aan de grillen en grollen van de door de elites en hun eigen baten bespeelde markt van welvaren en geluk. Het is bijna onbestaanbaar dat met dit gegeven de komende vier jaar wéér niets mee gedaan wordt!
We staan derhalve op een keerpunt: gaan we verder als voorheen, of grijpen we in en veranderen niet alleen onze individuele maar ook collectieve mentaliteit/moraal plus de maatschappelijke structuren. Een afwachtende houding aannemen, menende dat een onzichtbare hand uit een (onbewezen) transcendente wereld de veranderingen wel voor ons zal opknappen, werkt alleen maar in het voordeel van de bestaande orde, machtsverhoudingen en welvaartstoedeling. Het (samen)leven mag geen casino worden of zijn! Met alleen het hart op de juiste plaats komen we er daarom niet; we zullen op grote schaal onze zintuigen én hersens goed en eerlijk (maximaal onbevooroordeeld) moeten gaan leren gebruiken.
Met de handhaving van het nu in kerk en samenleving dominante godsbeeld zijn we er dus óók niet. Onthechting aan ons Ego is gevraagd, evenals goed waarnemen en schaamteloos open luisteren naar ons individuele én collectieve ge-weten. Doen we dat niet dan roepen we beslist rampspoed over onszelf en onze kwetsbare medemensen af.