Beelden ontnemen ons vaak zicht op de werkelijkheid. Zeker als het over geloof, kerk, God gaat. "Ik moet afscheid nemen van mijn beelden van God, stuk voor stuk, om zo God achter God te ontdekken", zegt Marga Haas.
Door Marga Haas
Bij Exodus 20,4
Ik begin het beeldverbod steeds beter te begrijpen.
Ik ging naar een nieuwe bewoner in het hospice om kennis te maken. Ik stelde mezelf voor als de geestelijk verzorger van het huis. De man schoot rechtovereind in zijn bed en riep me toe direct te vertrekken. ‘Geloof? Daar moet ik niets van hebben. We zijn direct klaar! En u hoeft niet terug te komen!’
Zo’n heftige reactie op het woord ‘geestelijk verzorger’ komt gelukkig niet vaak voor. En al kan ik zulke verbale agressie de ene dag beter opvangen dan de andere, ik kan goed zien wat hier gebeurt. Het gaat in zo’n geval niet om mij. Nee, iets of iemand schuift als het ware vóór mij. En diegene krijgt de volle laag. God zelf, de pastoor van vroeger, ouders die hun kind het geloof door de strot hebben geduwd, de kerk in het algemeen of een paar mensen in de kerk in het bijzonder. Met een beetje fantasie valt er een heleboel te verzinnen dat de woede van deze man gewekt kan hebben, maar laat ik voor deze column er maar even vanuit gaan dat het om God ging. Als ik striptekenaar was, zou ik mezelf tekenen achter een God van bordkarton. En er zwaaiend achter vandaan stappen. ‘Hallóó! Ík ben het, Marga Haas!’ Dat beeld van God was het enige dat de man nog zag. En zijn boosheid maakte hem blind.
Jammer. Want we hádden natuurlijk een goed gesprek kunnen hebben. Een ontmoeting waarin we hadden kunnen kijken naar wat er gebeurd is waardoor hij zo boos is op God. Waarin we samen hadden kunnen kijken naar dat beeld van God, dat maar buitenkant is. En misschien was het de man in de loop van dat gesprek wel gelukt om afscheid te nemen van die bordkartonnen façade. Om te gaan zien dat God niet samenvalt met het beeld dat hij van hem heeft. Dat hij een beeld van God met zich meedraagt, waardoor hij God zélf niet meer ziet. Zodat God – bij wijze van spreken, het is véél te menselijk gedacht – achter dat beeld vandaan kan stappen. ‘Hallóó! Ík ben het!’
Het hele geval zette mij aan het denken. Ik draag vast ook beelden van God in mij. Beelden waar ik al of niet bewust van ben. In hoeverre ontnemen zij mij mijn heldere zicht op wie of wat God is? Ook ik moet afscheid nemen van mijn beelden van God, stuk voor stuk, om zo God achter God te ontdekken.
---------
Marga Haas publiceert elke twee weken een korte overweging bij een bijbeltekst op haar blog ‘Parelduiken in de bijbel’. Zie: www.margahaas.nl
Woensdagavond 28 februari houdt Marga Haas een inleidende avond over het werk van de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart. De lezing vindt plaats in De korte stukken in Varik (tussen Den Bosch en Tiel). Meer informatie: www.margahaas.nl/aanbod.
Het is volstrekt onmogelijk. Het woord 'God' is op zich al een begrip, een idee: be-teken-is. Je kunt dat wel tot een minimum trachten te beperken, alle rommel en overtollige ballast uit vroegere tijden en bijgeloof ervan afschrappen, maar dan nóg heeft het woord G'd inhoud, betekenis, want het staat ergens voor, en is dus ook een 'beeltenis' van iets, imago in woorden, gedachten enz., zij het dan wellicht niet scherp omlijnd. Maar die (vage of niet vage) inhoud, idee, beeltenis, dat woord met body hebben we nodig, anders valt er over de inhoud/substantie van dat begrip/woord 'G'd' in de gelooftradities niet meer te communiceren. ("G'd is liefde" bijv. uit de 1 Joh. 4, 8 dat gebruikt wordt in christelijke geloofsuitspraken en christelijke rituelen.)
Nu kun je natuurlijk alle geloofscommunicatie, rituelen enz. achterwege laten, maar hoe zullen we dan ons hopen, verlangen enz. dan nog funderen? Wat zal onze handen en voeten, ons denken en liefhebben dan nog ordenen tot het ware, schone, goede? Onze wispelturige, niet zelden meedogenloze onderbuik soms? Moet het wiel van alle moraal en deugdenleer weer opnieuw worden uitgevonden door jan rap en zijn maat? Kunnen wij mensen wel goed omgaan met een werkelijkheid dat altijd anders is en onvoorspelbaar? Niet aan beginnen dus. Een boom is in eerste instantie altijd een boom, evenzo is G'd G'd-de-Vader/Moeder/Schepper. En dat is goed zo als start van het eventuele gesprek over waarheen, waarom en hoe met ons z i j n en...