“Ik ben heel pessimistisch over de manier waarop kerken met corona bezig zijn, al zijn er uitzonderingen”, zegt Hub Vossen, senior geestelijk verzorger van de MeanderGroep Zuid-Limburg. Daarnaast is hij voorzitter van SchuldHulpMaatje Parkstad en voorzitter van de raad van bestuur van Stichting Limburgs Diaconaal Fonds.
Door Cees Veltman
We hebben het virus en we hebben een discussie over het virus. Wat mist u in die discussie?
“Aandacht voor de zorginstellingen anders dan ziekenhuizen en de zorg voor ouderen in het bijzonder. Er is veel discussie in praatprogramma’s op de televisie, maar dan komen vooral de grote ziekenhuizen aan bod. Mij interesseert meer wat er in de vele zorginstellingen gebeurt. In de verpleeghuizen waar ik vandaag ben geweest, is de eerste vraag: gaan de huizen weer dicht? Mogen we nog bezoek ontvangen? En wie mogen er wel en wie mogen er niet meer komen? Moeten we weer keuzes gaan maken? Bewoners hebben daar vaak grote problemen mee. Worden we weer zeven, acht weken opgesloten zoals in het voorjaar tijdens de eerste coronagolf? Dat is de grote vraag die ze continu hebben en het antwoord kan elk moment weer anders zijn.”
Bij de vorige golf waren de gevolgen groot.
“Ja vooral hier in Limburg hebben we talloze coronapatiënten gehad. Er zijn veel mensen overleden, niet alleen door het virus maar ook als gevolg van vereenzaming. Mensen gaven het op, ook uit angst voor wat er nog meer zou volgen. Ik hoorde zeggen dat ze de Tweede Wereldoorlog niet zo erg vonden als wat ze nu moesten doormaken. De mensen zijn besmet geraakt door bezoekers en door het personeel. Ik vroeg me ook steeds af of ik het virus zelf niet doorgaf, want ik ben ook bij heel wat mensen op bezoek geweest. Ze hebben grote behoefte aan aandacht. Ik heb geen klachten gehad, maar ook dan kun je het virus doorgeven. Nu wordt er vaker getest, maar dat zijn momentopnames.
Veel zorgverleners zijn besmet geraakt, zodat hun collega’s moesten overwerken. Na herstel kwamen ze te snel weer op het werk, ondanks de klachten die ze nog hadden door het virus. Soms zitten ze op het werk nog naar adem te snakken. Ze draaien meerdere diensten achter elkaar omdat er ook nog een enorm tekort aan personeel is, mede als gevolg van eerdere bezuinigingen op de zorg door de overheid. Hun betrokkenheid bij de bewoners en hun collega’s is groot, maar ze vragen zich wel steeds af: hoe gaan we hier nu verder mee om? Hoe kunnen we op een goede manier zorg blijven geven, iedere dag weer? Hoelang gaat het allemaal nog duren? Nog vier weken? Tot de kerst? Tot carnaval? Daar is geen antwoord op. Een extra probleem vormen de mondkapjes, want nu kunnen de mensen het personeel moeilijk verstaan terwijl hun gehoor toch al minder is.“
“Collega’s in zorg voelen zich een ondergeschoven kindje”
Mist u aandacht van de overheid?
“Ja die kijkt te weinig naar de zorg. Ik hoor Henk Kamp als bestuurder van 400 zorginstellingen wel praten, maar dan denk ik meteen: toen je nog minister was, werd er sterk bezuinigd op de zorg. Dat heeft de manier waarop we nu naar ouderen kijken, veranderd. Zij hebben nu meer dan ooit het gevoel: we tellen toch niet meer mee. In het voorjaar werd hard geklapt voor de zorgverleners, vervolgens zien we politiek gedraai om de toegezegde premie en een mogelijke salarisverhoging. Veel collega’s in de zorg stellen zich de vraag of ze echt meetellen en geen ondergeschoven kindje zijn. Ze zien dat economische belangen groter en belangrijker zijn. Ze zien ook hoe groepen hossende jongeren zich gedragen op feesten. Maar gelukkig zijn er ook veel jongeren die wel aandacht hebben voor de ouderen. Ze sturen kaartjes en komen op bezoek.”
Het zijn niet alleen jongeren, maar ook ouderen die zich niet aan de corona-regels houden.
“Zeker. Ook zij dragen niet altijd mondkapjes als dat nodig is. In onze samenleving gaan we in het algemeen ambivalent met regels om. We zitten hier in Kerkrade vijfhonderd meter van de Duitse grens af. Als ik in Duitsland ga tanken, heeft iedereen een mondkapje op, maar in Nederland doen veel mensen dat niet, ook niet in de winkels. Waarom daar wel en hier niet? Maar zelfs de Duitsers die hier op zaterdag naar de markt komen, doen hun mondkapje af. In Nederland hoeft het niet, denken ze.”
Mist u aandacht van kerkelijke kant?
“Kerken hier in de buurt laten zich niet of nauwelijks horen in deze discussie. Ik ben heel pessimistisch over hoe kerken hiermee bezig zijn, al zijn er wel die goed werk doen. Ik kom heel veel plekken tegen waar kerken totaal geen aandacht hebben voor de problemen door corona. Ze zien de mensen niet staan. De kerk is gesloten en het zij zo. Zo was het de afgelopen maanden. Omzien naar mensen buiten de kerk die door corona getroffen zijn? Totaal niet. Jammer want nu kun je als kerk laten zien dat je er bent voor alle mensen die het moeilijk hebben.
Ik ken wel een parochie die die aandacht voor iedereen wel heeft getoond, door gewoon langs de deuren te gaan. Een prachtig voorbeeld. Zo kan het ook, maar het ontbreekt aan gevoel hoe je een bredere kerk kunt zijn. Alleen het kleine groepje mensen dat vóór de coronatijd in de kerk zat, telt mee. De enige vraag lijkt: hoe kunnen we overleven als kerk. Je ziet kerksluitingen. Die eenzijdige blik komt ook voort uit de manier waarop pastores zijn opgeleid op het seminarie van het bisdom: heel binnenkerkelijk, hoog liturgisch en sacraal. Die taal slaat niet aan bij mensen die vooral nu op zoek zijn naar zingeving. Naar die mensen moeten we luisteren en hen helpen bij die zoektocht. Dat kan op heel veel manieren, tot aan teksten van Toon Hermans aan toe.
Als ik met mensen praat, zeggen ze meteen: ik heb niks meer met de kerk. Maar daar zit een diepe laag achter. Kijk eens hoeveel kaarsen er branden in de vele kapellen hier in Limburg, maar ook in de kapellen van onze zorginstellingen, enorm. Je ziet het ook aan de populariteit van een heel oud gebruik hier, de ‘kroetwusj’, een boeket droogbloemen. Boeren zetten die vroeger neer uit angst dat hun oogst verbrand zou worden door onweer. De angst voor onheil hebben we nu ook. Zo’n kroetwusj heeft symbolische waarde, ook voor jongeren die nieuwe symboliek zoeken.”
“Er ontstaat een tweedeling in de samenleving die zich steeds sterker aftekent”
Corona treft de minder draagkrachtigen het meest. Thuisblijven kunnen ze niet, want ze moeten buitenshuis werken.
“In de regio Parkstad is veel armoede. Heerlen staat nu weer te boek als armste stad van Nederland. In de jaren ‘50 en ‘60 was het nog de rijkste stad, ook door de mijnindustrie. Veel mensen leven nu permanent onder het bestaansminimum. Drie generaties in de bijstand is geen uitzondering. De laaggeletterdheid onder alleen al de autochtone bevolking, is rond 15 procent. Een gewone brief van een gemeente is al moeilijk te lezen voor de mensen. Velen kunnen hun vaste lasten niet meer opbrengen en hebben hulp nodig van schuldhulpmaatjes. De wachtlijsten voor voedselbanken die het toch al moeilijk hebben, is enorm. De werkloosheid hoog, vooral onder de vele praktisch opgeleiden hier. Vaak mensen met een klein contractje, zoals een poetshulp, staan op straat. Hoger opgeleiden ook, maar die vinden waarschijnlijk wel weer ander werk. Maar ook dat zal niet makkelijk zijn.”
In de discussie over corona op deze website zijn Lisette Thooft en Erik Borgman het over één ding eens: angst is slecht voor de gezondheid. Nu gaat het om de angst om uit huis te gaan.
“Ja mensen sterven zelfs vanuit de eenzaamheid. Wat doen we elkaar aan? Hoe zal de overheid die het virus eerst bagatelliseerde, verder reageren? In die discussie valt me op dat er een tweedeling in de samenleving ontstaat en die zich steeds sterker aftekent. Er is een groep mensen die permanent de coronacrisis bagatelliseert. Ze trekken alle regels en afspraken in twijfel, zijn boos en teleurgesteld, houden zich niet aan de afspraken en hebben zelfs lak aan alles. Binnen mijn werk merk ik dat er een verharding in de samenleving optreedt. Ik zie mensen agressief reageren en collega’s onheus bejegenen door de meest vreemde verwensingen te uiten. Het begrip en respect voor elkaar lijkt totaal weg te zijn. Eigenlijk is het niet vreemd. Mensen reageren vanuit wat ze voorgeschoteld krijgen. Reageren op uitspraken en zelfs het uitblijven van uitspraken van politici, gezagsdragers, influencers. We worden dagelijks overvoerd door een onontwarbare kluwen van informatie. Een heldere en duidelijke lijn is niet of nauwelijks te bekennen. Kijk eens naar de discussie rondom de mondkapjes, wel of niet, het gebrek aan testcapaciteiten om maar twee elementen te noemen. Ze geven geen helderheid en zwabberen van links naar rechts.
Zeker voor mensen die toch al langere tijd iedere dag opnieuw met zorgen opstaan is die onzekerheid funest. Terecht dat men bang is voor de nabije toekomst, want hoe ziet het leven er volgende maand of komend jaar uit? Heb ik wel of geen baan, ben ik wel of niet gezond? Kan ik wel of niet in het huis blijven wonen en mijn rekeningen betalen? Men voelt zich slachtoffer van het beleid en zoekt naar schuldigen. Die schuldige wordt vervolgens gezocht in de directe nabijheid, bij mensen uit andere culturen. Mensen die vaak, zeker in deze regio, al enkele generaties in Limburg wonen. En tot voor kort gewoon een ‘Koempel’ waren. De ‘hoge heren’ in Den Haag zijn te ver weg. Spreken onbegrijpelijke taal en worden gezien als zakkenvullers. Gevoelsmatig is hen alles ontnomen en zien ze dat politici en zelfs binnen het koningshuis men zich niet houdt aan de opgelegde regels. Onbegrip, woede en teleurstelling vieren hoogtij! Er wordt immers geen stip op de horizon aangeboden. Ik besef terdege dat het ontzettend moeilijk is om een stip op de horizon aan te bieden. Maar helderheid in regelgeving is van groot belang.”
In de paastijd zei u dat we voorbij de coronacrisis kunnen kijken. De tijd waarin we nu leven is al aan het voorbijgaan.
“Ja, Pasen leert ons dat we voorbij de pijnmomenten kunnen kijken. We moeten een stip op de horizon hebben. Door de voortdurende coronacrisis gaat die stip verder weg. Dat is voor wie al diep weggezonken is, heel moeilijk te verdragen. Die stip reikt de overheid niet aan.”
.