Verbaasd constateert Annemarie Scheerboom dat ze redelijk emotieloos reageert als haar trein ternauwernood ontsnapt aan een 'aanrijding met een persoon.' Emoties gaan pas spelen als een ervaring echt binnenkomt, analyseert ze achteraf. En: emotie of geen emotie, als je reactie maar klopt. "Voor die mevrouw op het spoor heb ik echt wel heel hard zitten bidden."
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
‘Toeeetttt’, deed de trein. Wat een machtig mooi laag geluid, dacht ik toen de trein toeterde. Op dat moment was ik vol bewondering, want zo vaak toetert een trein niet. De tweede keer dat de trein toeterde begon ik me toch af te vragen wat er aan de hand was. De trein kwam bijna tot stilstand bij het station waar hij moest stoppen. Nog een keer toeterde hij. Nu werd het serieus.
Zodra de trein stopte klom de machinist uit zijn kamertje. Hij brabbelde iets in zijn portofoon. Nieuwsgierig staken de passagiers hun hoofden uit de deuren. Zo ook ik. Er bleek een vrouw op het spoor te staan. Gek genoeg deed dat me niet veel. Wat was ik voor ongevoelig schepsel?
Koelbloedig
Achteraf verbaasde ik mij erover dat ik zo koelbloedig bleef onder de situatie. Hoe kan dat nou, en zeker voor iemand die van zichzelf zegt het menselijk leven hoog te houden? Hoewel ik heel erg hoopte dat de vrouw geen zelfmoord zou gaan plegen, voelde ik geen heftige emoties. De twijfel over mezelf sloeg toe en ik begon me zelfs af te vragen of ik misschien een sociale stoornis had.
In dit twijfelproces passeerde ook mijn pro-life-visie de revue. Hoe pro-life ben ik als het leven van deze mevrouw me koud lijkt te laten? Waarom trek ik mij het leven van ongeborenen, van ‘klompjes cellen’, naar het schijnt meer aan dan het leven van die vrouw die dood wilde daar op die kille spoorwegovergang? Want als ik aan een abortus denk, krijg ik het gelijk vijf graden warmer. Dat laat me echt niet koud.
Abortus
De gedachten over abortus brachten me gelukkig verder. Ik moest namelijk denken aan hoe ik de weg van pro-life-beweging ben ingeslagen. Het grootste gedeelte van mijn leven deed abortus me helemaal niets. Het was lange tijd een thema waar ik nog wel eens ooit over na zou denken. De kerk had er immers wel iets over te zeggen. Zelf had ik me er nog totaal geen mening over gevormd.
In het prille begin van mijn eerste zwangerschap kwam het thema ineens een stuk dichterbij. Toen ik zelf zo’n 'klompje cellen' aan het dragen was, was mijn interesse inmiddels groot genoeg om er eens het een en ander over aan een priester te vragen. Tijdens dat gesprek kreeg mijn mening duidelijk vorm: die klomp cellen is ook gewoon een mens. (Bleek achteraf ook letterlijk in mijn biologieboek te staan, dus ook nog heel wetenschappelijk verantwoord). Dus het is niet goed om het leven daarvan te stoppen (‘Gij zult niet doden’, zie de tien geboden). Nu mijn mening eindelijk gevormd was, begon het onderwerp meer gestalte te krijgen, maar het raakte me nog steeds niet echt.
Gekoppelde keuze
Dat veranderde toen ik was bevallen. Op het moment dat een kwetsbaar baby’tje zo concreet, zo aanraakbaar was geworden, werd ook het eventuele beëindigen van een dergelijk leven tastbaar. Vanaf toen groeide in mij het besef dat het beschermen van zoiets waardevols goed is, zelfs zo goed om daarvoor in actie te komen. Door dat besef te doorleven, kwamen de gevoelens er als vanzelf bij.
De actie van de mevrouw op het spoor liep gelukkig af met een sisser. Ze werd overgeleverd aan de hulpverlening. Maar wat als ze was aangereden? Als ik haar dood had kunnen doorleven door de confrontatie met overal bloed, met een rouwende familie en met de achtergrond van haar doodswens? Dat zou me veel meer aan hebben gegrepen (denk ik).
Ergens geen emoties bij voelen hoeft klaarblijkelijk niet te betekenen dat het gegeven niet belangrijk is. Als de eraan gekoppelde keuze maar klopt. En die klopte gelukkig. Want voor die mevrouw op het spoor heb ik echt wel heel hard zitten bidden.