De eenzaamheid die Brigitte Puissant ervoer na een burn-out, toonde zich in twee gedaanten: één van vervreemding, van afgesneden zijn en één van verbinding, van solidariteit en contact dat ruimte en tijd oversteeg. Een existentiële paradox: "of zich iets moois openbaarde doorheen het gemis."  Hier en eerder in het tijdschrift TGL doet zij - in de tweede persoon - verslag.

Door Brigitte Puissant

Een medische commissie besloot in 2015 dat je met pensioen ging, tien jaar vroeger dan normaal. Plots, onverwacht. Het ging inderdaad niet meer. Je was zelfs niet meer in staat om naar Brussel te pendelen, naar je geliefde hogeschool.

Je verloor je werk als docente Bachelor Kleuteronderwijs: de vriendschap, de boeiende gesprekken met collega’s, het gebabbel met hen op de trein, de inbreng in vergaderingen, de weg van vallen en opstaan met studenten, het vinden van de juiste stageschool na omwegen, het ondersteunende gesprek met de student en mentor (daar was je sterk in), het boeiende spel van jonge kinderen (en hoeveel liefde je voor hen voelde), de koffiethermos, de honderden kopietjes, mails, afvinklijsten en competentiematrices, de vernieuwingen, de aanhoudende reflecties, de oeverloze creativiteit, de vrijplaatsen en experimenten (ook de weerstand van collega’s hiertegen), de leuke tweedaagse bij de start van het academiejaar, de boeiende supervisies, de verhalen van kinderen in Brusselse wijken, het voortdurend verlangen naar minder werk terwijl je takenpakket zwaarder werd, het herschrijven van cursussen tijdens de vakanties, de ontgoocheling over het niveau van studenten, het onmogelijk management in een klas van veertig (waar je nu nog van droomt), de toenemende anonimiteit door de fusies, verantwoording over alles door de juridisering, de formalisering, de digitalisering, het logge middenkader met alle bottom-down richtlijnen, terwijl jullie met je team bottom-up bleven wroeten, als Sisyfus.

Als je niet ‘doet’, ben je niets

Na het (rust)pensioenverdict viel je in een gat van stilte en alléén zijn. Je hoorde niet meer bij de werkende klasse, dus ook niet bij de maatschappij, want als je niet ‘doet’, ben je niets (zo voelde het). Het was alsof je voor je ijver gestraft werd, want ineens verdiende je zevenhonderd euro minder. Je zelfbeeld van deskundige, vitale vrouw lag aan diggelen. ‘Wie ben ik nog, mijn God?’

De verzuring van de vervreemding die zich had ingezet op het werk beproefde je verder. Eerst met de onzekerheid of je nog zou kunnen werken, daarna met een rouwproces zonder einde, leek het. De vragen: ‘Ben je al zolang thuis? Nu al met pensioen? Wat doe je overdag? Je ziet er goed uit!’ De verwarring die je tong verlamde. De schaamte over jezelf.

Er restten lege dagen

Je leefde afgesloten van het bedrijvige leven buiten. Je was moe, je vroeg je af hoe mensen doelgericht naar hun werk konden stappen. Nog jaren nadien hoopte je een collega te zien op de trein. Het schoolleven hoorde je overal. Heimwee verstikte je.

Naast het individuele verdriet en het gemis, welde een diepe verontwaardiging op tegenover ‘het systeem’ en tegelijk een verbondenheid met allen in jouw situatie. De duizenden chronisch zieken, die door een aandoening (vaak ook plots) thuis moeten blijven. Ondertussen ken je er velen.

Dorothee Sölle (Duitse bevrijdingstheologe) schreef over de zonde als een structureel onrecht. Zonde als vervreemding van wie we ten diepste zijn, namelijk mensen gemaakt om lief te hebben en liefde te ontvangen, in gemeenschap te leven en in een gemeenschap te mogen ‘vallen’, van betekenis te zijn of betekenis te krijgen door de gemeenschap.

Het huidig burn-out beleid mikt op de individuele mens die met professionele hulp langzaam moet ‘opbouwen’

Doorheen al wie niet meetelt, klinkt Gods roep om om te keren. De mens is geen pion, geen robot, in functie van een soort van welvaart die ons naar de afgrond duwt, maar een geliefde naaste, die recht heeft op gemeenschap en zijn eigen bijdrage tot het geheel, op zijn maat.

Het huidig burn-out beleid mikt op de individuele mens. Met professionele hulp moet hij werken aan zijn perfectionisme en kwetsbaarheid, om opnieuw langzaam ‘op te bouwen’. Opbouwen naar? De huidige normen alweer? In de hoop dat de werkgever op zijn minst zijn organisatie bevraagt? Maar ook hij is onderworpen aan de regels van de vrije markt en de managementcultuur die in de jaren negentig al onze instellingen binnendrong.

Het activeringsbeleid lijkt niet te beseffen hoe diep de vervreemding zich heeft geworteld op alle niveaus van de maatschappij. De prestatie-eisen, de voortdurende hang naar groei, het nooit genoeg, de voortdurende beschikbaarheid, het onvoldoende serieus genomen worden als je zegt dat het teveel is. De vele taken die je als een citroen uitwringen. De bureaucratie die je neerslaat en je werk verdubbelt.

ik verlang naar werk
met aandacht en kwaliteit
in gegeven tijd

durf ik te vragen
om welzijn, zorg, tijd en rust,
midden in de rush?

altijd moet er groei
creatief, innovatief
tot we uithollen

De coronapandemie versterkte deze vervreemdende situatie nog. Het huidig personeelstekort, het uitvallen van mensen is een symptoom van een wereld die barst. God huilt in die barst.

God op zondag

Jaren later beweeg je je in een chronische vermoeidheid. Twee dagen per week kan je goed functioneren, de rest van de dagen sleep je je verder en lijkt het alsof je maar een bodempje energie hebt dat na anderhalf uur weer op is, en je niet anders kan dan liggen.

Een fragment uit je dagboek:

‘Lege zondagnamiddagen die uitlopen. Er is geen intentie mogelijk. Geen plan. Geen wilskracht. Op een rand leven van iets en niets. Van doezelen. Feest van het onbeduidende. Alsof de dingen groeien in de leegte. Opwellen. Terwijl ze in het actieve leven decor zijn van bezigheden. Mijn schoonzoon is mijn gezel deze morgen. Hij tekent het geboortekaartje voor mijn kleindochter op komst. Gieters aan een boom. Gekleurde gieters, die de beweging naar onder zelf maken, zonder hand. Ik zie ze gekleurder.

Ik hoor zijn fluiten samen met zijn blote voeten op het parket hier. Ik proef zijn schuimmelk in mijn koffie. Ik zie het schoteltje met de koek en daar rondom drie chocolaatjes van verschillende grootte, voor mij neergezet.

Het is dat wat leeft vandaag. Als eenden op een weids oppervlak.

En wat doet God hier dan? Ik vierde Hem niet vandaag. Ik was er niet bij. Niet op die derde rij daar. Geen gezang noch lof. Geen behoren of bevangen. Geen warmte, geen opgetild. Alles bleef daar. Ik stapte niet naar ginder, langs de vroegere industriële toren, langs de hondenparkjes, de zondagse mensen en het afval tussen het groen.

Ik bewoog niet naar U toe, mijn God. Daar waar U op zondag vanzelfsprekend te vinden bent. Waar het sacrale me als het ware tegemoet wuift. Me overvalt. Me toebehoort. Mijn thuis.

Alsof ik hier enkel aan de kant. Als toeschouwer van wellicht iets ginder. Weten. Vraagt uw aanwezigheid de kracht om te gaan? Waar kan ik U vinden? Alsof U tussen de boeken, de krant en de zondagse geluiden valt. Kan U zo banaal zijn?’ (dagboek, oktober 2021)

Gemeenschappen (familie, buurt, parochie, vereniging, vriendengroep, …) zijn als baarmoeders in je leven. Je vanzelfsprekende thuis. Je wil erbij zijn op zondag. Je wil de mensen zien, horen en aanraken. Hooguit kan je kiezen voor een verarmde versie, die van de online viering. Met dank aan de pandemie. En daarna misschien een bericht sturen naar de voorganger om te bedanken, om toch wat contact. Blij zijn als mensen opmerken dat je er niet was of juist wel was die ene keer op vier.

In de veilige stilte woonde niet alleen het gemis, maar tegelijk het ‘feest van het onbeduidende’

Die zondag had je gezelschap van je lieve schoonzoon (hij is tekenaar). Zijn aanwezigheid troostte je. In die gedragen, veilige stilte (die je ook kan ervaren als je alleen bent), woonde niet alleen het gemis, maar tegelijk het ‘feest van het onbeduidende’: kleuren, smaken, geluiden als ‘eenden op een weids wateroppervlak’.

God in het ogenschijnlijk banale

Laat dat intense, diepere gewaarworden met al je zintuigen nu God zijn; een geschenk van die ernstige burn-out. Door het niets kunnen (minstens zes dagen op een maand op dit moment), lijkt het onbewogen en bewogen leven rond jou levendiger te bewegen, alsof het banale glans krijgt, en je meer dan ooit kan genieten van wat op dat moment IS.

Het voelt oneindig goed onbeduidend te MOGEN zijn en juist daardoor het grootse te ervaren in de eenvoud. Alsof alle schepselen bezield zijn en je daarin opgenomen bent, één.

JA dus, God in het ogenschijnlijk banale. Je moet je niet meer afvragen of God alleen in de kerk aanwezig was. Hij openbaart zich immers telkens opnieuw in dat kleine, afhankelijk van jouw ‘leegte’, jouw innerlijke hygiëne (het aan de kant zetten van zorgen en woekergedachten).

iets dat lost in jou
en hoe ineens de ruimte
nog voor je het wist

alsof mijn hart wipt
als vlechten van een meisje
zo vrolijk om niets

iets is al in zich
moet niet vooruit ergens heen
al lang en steeds meer

Je leest het nog (in het boek van Jim van Os bijvoorbeeld) dat psychisch lijden bewustzijnsverruiming kan veroorzaken.

Liefde in overvloed

Die bewustzijnsverruiming ging tijdens het rouwproces na de burn-out nog verder dan wat je hier beschrijft, het past misschien bij het begrip ‘mystiek’. In je boek (zie eindnoten) vertel je hoe de eenzaamheid overleden mensen dichterbij bracht, hoe een Stem je opriep je broer te bezoeken die je al lang niet meer ontmoet had, hoe je zelfs kon dialogeren met Jezus, Maria, Franciscus van Assisi.

Een fragment:

Op Goede Vrijdag is het in onze kapelgemeenschap de gewoonte een bloem bij neer te leggen bij het kruis. Het lijkt me cynisch. Liever zou ik me dicht bij Hem leggen en Hem omarmen. Hem troosten en nabij zijn. Hij die achtergelaten werd, verraden door zijn vrienden en als moordenaar aan het kruis genageld. In augustus 2015 kreeg ik de kans dit lichamelijk te beleven aan een groot TAU-kruis in Assisi:

“Ik kan je met heel mijn voorlijf aanraken achter het kruis. Met mijn armen omsluit ik je lichaam. Mijn huidig lijden voelt als een eindeloos verlies. Soms wil ik het opgeven. Maar zo heel dicht bij je kruis komen te staan en je gegeven lichaam omhelzen geeft me een liefdeshartstocht, omdat ik zo diep en fel van Je hou. Omdat Uw leven waarachtig Leven is. Een leven in Liefde waar het kruis bij hoort. En eigenlijk is er niet veel nodig om deze hartstochtelijke Liefde te ervaren. Alleen aan U, of aan Franciscus of Clara denken volstaat. Laat ik niet kleinmenselijk bezwijken onder angsten en zorgen, maar me volop overgeven aan deze Liefde in overvloed.” (12 augustus 2015)

Psychisch lijden kan Godsverbondenheid dus intensifiëren, verdichten.

Of … hoe de eenzaamheid, door het afgesneden zijn, de verbondenheid met al wie niet meetelt versterkte, de barsten van de mensheid duidelijker maakte en een nieuwe werkelijkheid openbaarde, namelijk dat alles en niets ons toebehoort en we fundamenteel gedragen zijn.


Aan dit artikel ligt het boek van de auteur ten grondslag:

Brigitte Puissant, Als alles verstilt. Van vervreemding naar verbinding, Dendermonde: Het Punt, 2021.

N. CarpentierDe burn-out pandemie: ligt het aan ons of aan het systeem? In: De Standaard (2022).

Jim van Os, We zijn God niet, Lannoo Campus (2021).

[box type="shadow"]

Brigitte Puissant (1960) is orthopedagoge en schrijfster. Ze werkte tien jaar in een Centrum voor leerlingenbegeleiding en gaf 22 jaar les als docent Bachelor Kleuteronderwijs in Brussel. Daar ontwikkelde ze intercultureel lesmateriaal met verhalen van kinderen uit Brusselse wijken (www.ditbenikinbrussel.be). Na haar rustpensioen in 2015 schreef ze samen met haar dochter (actrice) en schoonzoon (illustrator), het prentenboek ‘Baloena’ (Averbode 2018) over een Afghaans vluchtelingengezin. Haar boek Als alles verstilt geeft een ontroerende inkijk in het innerlijk proces van burn-out, depressie, chronische vermoeidheid naar een klein, goed leven. Brigitte begeleidde tot voor kort als vrijwilliger een verdiepingsgroep rond de Franciscaanse spiritualiteit van TAU.

[/box]

Bron: Tijdschrift voor Geestelijk Levennr. 2022/4, themanummer: Eenzaamheid. Een fundamentele emotie en een modern probleem.

Het Tijdschrift voor Geestelijk Leven (TGL) gaat stoppen, althans als uitgave van uitgeverij Halewijn. De redactie beraadt zich op een doorstart. Vooralsnog stopt hier tevens de bijzonder collegiale samenwerking tussen de Bezieling en TGL. We houden u op de hoogste van eventuele nieuwe ontwikkelingen.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.